Bang voor de onzichtbare vijand
Het coronavirus zet een grote groep mensen met een psychische kwetsbaarheid onder druk.
‘Mensen blijven verstoken van een bemoedigend praatje.’
Psychisch kwetsbare mensen zijn vaak erg bang voor een onzichtbare vijand. Eigenlijk zijn we dat allemaal, alleen kunnen sommige dit niet delen met familie of vrienden. De meest kwetsbare mensen wonen vaak alleen en leven geïsoleerd. Dat helpt niet als angst regeert.
Bovendien sluiten ontmoetingsplekken hun deuren. Winkels, aanloophuizen, dagklinieken en buurthuizen zijn dicht. Buren worden ‘corona-buddy’ voor hun eigen oma of opa.
Nu de corona-dreiging overal is en de lockdown-light afgekondigd werd, valt het sociale weefsel helemaal weg. Dat is normaal en te begrijpen. Maar voor heel wat mensen betekent dit wel dat ze nergens meer terecht kunnen. Ze blijven verstoken van een praatje, verstrooiing of een bemoedigend woord. Er is steeds minder dat de dag van de nacht onderscheidt.
Hulpverleners van grote betekenis
In de wereld van psychisch kwetsbare mensen zijn, hoe jammer dat ook is, hulpverleners vaak van grote betekenis.
Sociale professionals zijn de mensen die er altijd zijn. Die hen vaak al jaren kennen. Die weten welke woorden, welke kleine gebaren, welke rituelen van grote betekenis zijn. Zij weten wat hen zo kwetsbaar maakt: waarom ze niemand bellen, wat hen tegenhoudt om naar de winkel te gaan, wat ze verlamt of beangstigt.
Het is dus cruciaal dat sociale professionals aanwezig blijven. Dat ze langs komen of een keer bellen. Dat ze naar de winkel gaan of zorgen voor voorschriften nu de dokter onbereikbaar is. Dat ze geruststellen en zorgen voor correcte en duidelijke informatie over hoe om te gaan met dat lastig virus.
Wij zijn ook bang
Maar wij hulpverleners zijn ook bang. Bang om zelf ziek te worden, bang om patiënten ziek te maken.
‘Wij hulpverleners staan voor verscheurende keuzes.’
Het zijn vaak verscheurende keuzes: blijven werken, op huisbezoek gaan, van dorp naar dorp rijden en zo de kans vergroten dat je zelf het virus verspreidt? Of ‘in uw kot blijven’ en patiënten in de steek laten die je nu meer dan ooit nodig hebben.
Het zijn keuzes die je niet aan individuele hulpverleners of teams mag overlaten. Om over deze onmogelijke spagaat te beslissen, heb je een ander nodig. In dit geval: de overheid.
Overheid neemt haar verantwoordelijkheid
De overheid moet op een zo objectief mogelijke manier inschatten welke keuze hulpverleners in deze verwarrende tijden moeten maken. En onze overheid neemt die verantwoordelijkheid ook op.
‘De overheid zet in op contuïteit van zorg. Begeleidingen moeten doorlopen.’
Verbazend snel heeft de overheid voor zowat elke speler binnen de geestelijke gezondheid richtlijnen opgesteld. Wellicht omdat ze beseft dat het werkveld nood heeft aan duidelijkheid.
Aan de centra geestelijke gezondheidszorg zegt de overheid: “Het is van groot belang om de dienstverlening zoveel mogelijk te garanderen. In het kader van de crisissituatie waarin we ons bevinden, is het voor mensen met een psychische kwetsbaarheid belangrijk te kunnen rekenen op de noodzakelijke psychische begeleiding. Er dient tevens vermeden te worden dat door onvoldoende aanbod aan ambulante begeleiding, mensen met een psychische kwetsbaarheid aangemeld worden in spoeddiensten, bijvoorbeeld bij suïcidale gedachten of gedrag.”
Ze concretiseert dat door te stellen: “Individuele afspraken worden in principe verdergezet. Hou wel rekening met de algemene hygiëne voorschriften. Indien de cliënt aangeeft tot een risicogroep te behoren kan de afspraak best geannuleerd worden.”
En oppert tenslotte: “Indien dit mogelijk is kunnen afspraken ook via online communicatiekanalen georganiseerd worden.”
Continuïteit van zorg
De richtlijnen zijn duidelijk: er wordt ingezet op contuïteit van zorg. Begeleidingen moeten doorlopen, liefst online. Maar als dat niet lukt dan kan het face-to-face, zolang je de hygiënische richtlijnen maar volgt. Het zou logisch zij als deze richtlijnen ook gelden voor zelfstandige psychologen.
De richtlijnen voor mobiele teams vertrekken vanuit dezelfde bekommernis. Ook daarin staat uitdrukkelijk dat huisbezoeken best doorlopen. Ze gaan zelfs verder: “Ook mogelijks besmette mensen moeten bezocht worden als zorg omwille van psychiatrische redenen niet uit te stellen is en online hulp geen optie is.”
Het hoeft weinig betoog dat de zorg van mobiele teams moeilijk online te organiseren valt. Niet alleen omdat zorg vaak erg praktisch is, maar ook omdat veel van de meest kwetsbare mensen geen computer, smartphone of wifi hebben.
Realiteit is anders
Als alle professionals deze richtlijnen goed opvolgen, dan is er voldoende zorg aanwezig voor de meest kwetsbare mensen. Alleen is de realiteit anders.
‘Iedereen wil zich beschermen tegen dat venijnige virus. Maar dat heeft een enorme impact op mensen met een psychische kwetsbaarheid.’
Organisaties en psychiatrische centra worden geleid door mensen, die – zoals wij allemaal – bang, ontregeld en kwetsbaar zijn. Het gaat om mensen die teams leiden en zich terecht verantwoordelijk voelen voor hun medewerkers. Er zijn ook een pak individuele, zelfstandige psychologen die voorrang geven aan de gezondheid van zichzelf en hun familie.
Iedereen wil zich beschermen tegen dat venijnige virus. Ook omdat we weten dat besmet worden ook betekent besmettelijk worden. Wat dan weer een probleem wordt om als hulpverlener paraat te blijven.
Redenen genoeg om de richtlijnen aan te passen aan de eigen nood aan veiligheid. Maar net dat heeft een enorme impact op mensen met een psychische kwetsbaarheid.
Online is de norm
Ik hoor het voortdurend van collega’s en patiënten. Psychologen sluiten hun praktijken en werken nog uitsluitend online. Centra geestelijke gezondheidszorg zijn enkel telefonisch of online bereikbaar. Psychiaters bellen afspraken af. OCMW’s sluiten. Mobiele teams bouwen hun huisbezoeken af.
‘Patiënten zien niemand meer, kunnen nergens nog terecht.’’
Erg vaak wordt “online als het mogelijk is” veranderd in “onlinehulpverlening is de norm”. Voor wie dat niet mogelijk is, wordt de zorg opgeschort, uitgesteld, beëindigd. Patiënten zien niemand meer, kunnen nergens nog terecht.
En geen computer of telefoon hebben is één reden. Maar voor sommige mensen voelt online of telefonisch contact onpersoonlijk of onveilig aan. Anderen hebben dan weer geen plek in hun klein huis of appartement waar ze ongestoord problemen kunnen bespreken.
Laat dit daarom een oproep zijn: We mogen onze kwetsbare burgers niet vergeten. Laat ze niet ‘stikken in hun kot’. De geestelijke gezondheidszorg mag zich niet verschuilen achter veilige schermen nu het virus door onze dorpen en steden jaagt. Mensen hebben ons nodig.
Reacties [17]
Psychische kwetsbaarheid is een begrip dat vaak in de mond wordt genomen in veel artikelen die ik kan lezen op het internet. Ik kan alleen nergens een betrouwbare bron vinden die mij vertelt wat een psychische kwetsbaarheid is. Kan iemand me uit de brand helpen?
Ik neem aan alles dat je mentale veerkracht ondermaats maakt? Een mentaal onevenwicht dat je kans op niet goed te functioneren groot maakt, soms levenslang?
DEEL II. Da’s een belangrijke ontwikkeling – zie de vaak genoemde ‘weerstand’ bij hulpverleners hierrond. Ik hoop post-corona van deze ontwikkeling de bijdragen vast te houden. In dat ambigue veld stevig kiezen voor én-én is niet zo evident. In externe communicatie geven we dus aan dat dé keuze telefonisch of online is, steeds in overleg cliënt-hulpverlener. Het deel vóór de komma is vanuit onze m’lijke rol die we nu ook hebben om cliënten en collega’s te beschermen. Het deel na de komma benadrukt dialoog cliënt-hulpverlener waarbij we duidelijk zeggen dat er situaties zijn waarin een cliënt wel degelijk FTF wordt gezien. En er worden cliënten FTF gezien. Laten we evenmin vergeten dat heel wat cliënten nu zelf kiezen om geen FTF contact te hebben maar telefonisch of online. We verstoppen ons niet achter schermen. Ik zie vooral zoeken naar een ‘midden’, waarbij we genuanceerde omgang met deze tijden vóórstaan. Psychisch zo nabij mogelijk zijn, al dan niet FTF. Niet enkel ‘schermen’ dus.
Dag Stef & vele andere collega’s,
In onze CGG-interne communicatie benadrukken we systematisch het én-én. Het kan idd niet zo zijn dat totaal geen face-to-face (FTF) contact meer mogelijk zou zijn. Dit hoort i/d afstemming cliënt-hulpverlener en in teamoverleg. En er zijn algemene & hygiënemaatregelen. Als werkgever heb je evengoed de plicht tot zorg naar medewerkers. Bovendien staan we i/e uiterst ambigu veld: enerzijds de roep om zelf zo min mogelijk het virus te verspreiden & te zorgen dat je niet geïnfecteerd raakt, anderzijds de roep om zorg te blijven dragen (ook FTF als nodig). Verder brengen de omstandigheden ons ertoe, zorgverstrekkers en –vragers, om online meer te omarmen. Maw deze corona-tijd betekent ook een kans voor deze modaliteit. Die kans benutten we. Van de nood een deugd maken dus, voor de ene al meer dan de andere. We merken natuurlijk beperkingen bij online, maar we gaan er veel uitdrukkelijker mee aan de slag en stellen echt mogelijkheden vast. ZIE VERDER DEEL II
Beste Stef,
Bedankt om dit artikel te schrijven en te publiceren. Ik hoop dat het breed verspreid raakt.
Ik ben ouder van een puber die een heel moeilijk traject aan het lopen was/is in haar leven en nood heeft aan professionele ondersteuning vanuit de geestelijke gezondheidszorg.
Schaarste noopte me om 2 jaar zelf dag en nacht mee in te staan voor de broodnodige zorg die nog niet kon gegeven worden door de hulpverlening.
Na het doorlopen van wachtlijsten waren we eindelijk aan de beurt, niet in een residentieel traject, wat ondertussen eigenlijk broodnodig was, maar in een dagkliniek, (subsidiariteitsprincipe).
Maar dat is eindig, voor ambulant vervolgtraject wachtlijsten doorlopen maar de hulp is lang niet toereikend, dan eindelijk verwijsbrief voor opstartprocedure om op wachtlijst te komen van een residentieel traject.
Ondertussen dikwijls opname in crisiszorg residentieel omwille van suicidaliteit en bijkomend ontwikkeld eetprobleem.
En toen kwam Corona: 1u online/week
Bedankt Stef.
Ik werk in een CGG en wat ik mis is het dilemma.
De norm is telewerk, en dus online of telefonisch hulp verlenen. Het lijkt erop, ook bij mijzelf, dat er maar 1 “horn of the dilemma” is. Blij dat jij de andere onder de schijnwerpers plaatst.
Ook ik zie met lede ogen hoe vlotjes privé werkende therapeuten en psychiaters overschakelen naar online en telefonisch werken. Wat ik mis is de aarzeling.
Hartelijke groeten, Luc
Nele,
Hoe vaak moeten de specialisten nog zeggen dat het virus niet door de lucht reist ?
Zolang je je in de praktijk houdt aan de algemeen geldende hygiënische richtlijnen loop je minder risico dan in de supermarkt.
Je kan je wachtkamer sluiten en mensn laten wachten buiten tot het hun beurt is, je kan met open ramen werken, je handen wassen tussen elk contact, klinken ontsmetten (al vraag ik mensen de klink van de praktijkruimte niet aan te raken – ik open en sluit de deur voor hen), …
Wat moeten supermarkt-medewerkers zeggen ? Familiehelpsters ? Thuisverpleegkundigen ?
Er wordt gewerkt door erg veel mensen in de gezondheidszorg.
Wij hebben een gezondheidszorgberoep en een verantwoordelijkheid naar de kwetsbare mensen die niet te bereiken zijn met online-hulp.
Net zoals verpleegkundigen, mensen van familiehulp, etc. hun verantwoordelijkheid blijven opnemen tegenover de mensen waar ze voor zorgen als “het niet stormt”.
Stef.
Mensen met emotioneel-mentale zaken regio Aalst – Dendermonde blijven welkom in mijn praktijk indien ze online niet te bereiken zijn of dat te moeilijk is. Zorg dient te blijven bestaan. Mensen mogen voor een afspraak/hulpvraag steeds mailen naar vanessa@in2connection.be en dan kijk ik hoe we het het beste samen kunnen aanpakken.
Indien je als hulpverlener dan ook over medisch beschermingmateriaal kan beschikken (FFP-2 mondmasker, ontsmettende handgel van min 70% alcoholgehalte, beschermingsschort) dan vind ik dit wel een mooi betoog voor face to face hulpverlening. Zonder, vin ik het onverantwoord. Je verspreid dan immers het virus. Dan is het geen hulpverlening.
Dag Stef,
Bedankt voor je rijke afwegingen.
En ik volg ze.
1. als sociaal werkers en zorverstrekkers moeten we hulp en zorg garanderen! Meer zelfs … we moeten extra alert zijn voor cliënten voor wie ‘thuis zitten’ en ‘opgesloten zijn’ een extra probleem-versterker is.
2. Om die hulp en zorg te garanderen moeten we àlle mogelijke communicatiekanalen afwegen en inzetten – zowel offline als online.
Daarbij moeten we rekening houden met de mogelijkheden van de cliënt(-omgeving) en kiezen voor het meest nabije kanaal.
3. En voor vele cliënten is dat face-to-face. Maar voor vele cliënten is dat ook online: nabijheid dank zij de afstand – beeldbellen omdat ze dat in real life ook constant doen
4. Vele hulpverleners en zorgverstrekkers zijn met het professioneel inzetten van onlinetools evenwel niet vertrouwd. En dàt mag nu eens geen excuus zijn!
5. Daarom deze steun: https://www.onlinehulp-vlaanderen.be/online-in-coronacrisis/
Niet omdat online moét, wel omdat het wérkt!
Ik volg je hierin volledig Philippe. “een online aanbod dat voor velen veel te weinig betekent” heeft misschien vooral te maken met het feit dat onbekend vaak onbemind is en dat de situatie waarin de online hulp moet worden aangeboden, momenteel effectief minder optimaal is. Thuis- en werkomgevingen lenen er zich minder toe, maar verschillende hulpverleners moeten momenteel ook snel een te grote achterstand bijbenen en maken noodgedwongen (gelukkig!) de sprong. Geen fysiek contact is op dit moment echter nog altijd de veiligste aanpak. We zeggen dan wel dat er geen gezondheid is zonder geestelijke gezondheid, maar ook het vrijwaren van fysieke gezondheid moet op dit moment ook een absolute prioriteit zijn.
Mijn voornaamste bekommernis is de slogan “online is de norm”.
Ik vind online werken geen probleem, als online hulp voor de patiënt voldoende ondersteunend aanvoelt.
Maar de slogan “online is de norm” waardoor hulpverleners zorg stoppen of ‘opschorten’ als de cliënt/patiënt/zorgvrager niet op die manier ondersteund kan worden, vind ik erg zorgelijk.
Dat is de kern van het betoog.
Sterk artikel! Heel herkenbaar! Online therapie via whereby is voor mij een goed alternatief. Maar ik begrijp dat dat niet voor iedereen zo aanvoelt. Zowel therapeut als patiënt moeten zich hier goed bij kunnen voelen.
Dominique,
Ik denk dat in het artikel dit “afwegen” nadrukkelijk ter sprake komt.
Natuurlijk moeten we niet als “helden zonder hersenen” overal langslopen als dat niet noodzakelijk is.
Het artikel betoogt gewoon dat nu nabij zijn erg belangrijk is omdat de meeste van onze mensen erg geïsoleerd leven en de plekken waar ontmoeting nog mogelijk was gesloten zijn.
Ik betoog alleen dat we ons niet, zoals vele andere diensten mogen verbergen achter een online aanbod dat voor velen veel te weinig betekent.
Had gehoopt dat het artikel genuanceerd genoeg was en zo gelezen kon worden…. Sorry als dat niet gelukt is.
collegiale groet,
Stef
Absoluut wel gelukt vind ik! Knap!
zeker wel gelukt, dankjewel
“Bang zijn” is niet de drijfveer voor de maatregelen – helemaal niet zelfs -, wel de voorzorg dat de besmetting onder controle blijft en de curve niet piekt. En daar waar het in deze uitzonderlijke tijden echt nodig is kunnen en zullen huisbezoeken doorgaan, maar dat is lang niet bij iedereen. en al zeker niet door iedereen die al langs ging. We maken afspraken met andere thuiszorgdiensten. Het zal er op aan komen om ook binnen de zorgorganisaties in staat te zijn de zieke collega’s op te vangen en hun werk over te nemen. Nu moet er een goede inschatting gemaakt worden. Maar idd, het is volledig tegen de natuur van mobiele diensten om nu aan te dringen op minder sociaal contact.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies