Diversiteit in het jeugdwerk gaat over meer dan jongeren met migratieroots. Jullie visienota en het masterplan van de minister hebben het ook over jongeren met een beperking, holebi’s en jongeren die leven in armoede.
Frederique Loones, coördinator: We willen diversiteit niet verengen tot etnisch-culturele diversiteit. Het jeugdwerk is zeer verscheiden. Er zijn jeugdverenigingen voor jongeren die leven in armoede en anderen voor kinderen en jongeren met een handicap. Je hebt Wel Jong Niet Hetero. Je hebt verenigingen die focussen op jongeren met een migratieachtergrond. We willen al deze groepen verbinding laten maken.
Waarom net nu een masterplan? Ik had de idee dat het jeugdwerk voorliep als het ging over diversiteit.
Don Pandzou, stafmedewerker superdiversiteit en armoede: De samenleving verandert. Het jeugdwerk verandert mee. Superdiversiteit is een maatschappelijke realiteit. Voor of tegen doet er niet toe. Het jeugdwerk moet daarnaar handelen. De visienota is geschreven samen met het werkveld. Dat is een kracht. We maken duidelijk hoe het jeugdwerk in Vlaanderen naar diversiteit kijkt. Het is een nieuwe visie, maar ook een bevestiging wat er de afgelopen jaren al is gebeurd. We leggen de weg vast die we verder willen bewandelen.
Frederique: Er was in het jeugdwerk een zekere moeheid over het thema, zeker als het gaat over migratie en superdiversiteit. Maar de jongeren met migratieroots zijn er. Zij hebben evenveel recht op jeugdwerk als jij en ik. Het jeugdwerk moet en wil daarin een rol opnemen.
In de steden zijn de jongeren met een migratie-achtergrond een grote groep. In de visienota lees ik dat zij ondervertegenwoordigd zijn in het jeugdwerk. En als ze participeren gebeurt dat grotendeels in gescheiden circuits.
Frederique: Dat is juist. Er zijn heel wat werkingen specifiek voor jongeren met een migratie-achtergrond. Maar Wel Jong Niet Hetero is ook een voorbeeld van een werking die zich richt naar één doelgroep. Zo’n specifieke werking kan een manier zijn om jongeren te bereiken. Daar is niets verkeerd mee. Andere organisaties breken dan weer sneller uit hun cocon en leggen linken met anderen. Mooi. Het is niet het een of ander. Dat mag naast elkaar bestaan.
‘Jeugdwerk mag zich nooit isoleren van de samenleving.’
De idee van sociale integratie laten jullie daarmee los. Het is niet meer het ultieme doel dat alle jongeren zich in één jeugdbeweging verenigen.
Don: Verschillende werkingen kunnen perfect naast elkaar bestaan, zolang ze elkaar maar ontmoeten. Dat is belangrijk. Jeugdwerk mag zich nooit isoleren van de samenleving. Het is de bedoeling dat deze doelgroepspecifieke werkingen bruggen vormen en elkaar leren kennen. Dat is een basisvoorwaarde van goed jeugdwerk. Een jeugdwerking voor jongeren in armoede heeft veel expertise over armoede. Een werking voor sub-sahara Afrikaanse jongeren weet veel over de Afrikaanse cultuur. De Chiro weet dan weer veel over spel en hoe je jongeren kan samenbrengen. Die ervaring bundelen en uitwisselen is belangrijk. Het is een strategie om bepaalde groepen van jongeren te betrekken bij het jeugdwerk. We moeten meer verbinding leggen. Jongeren moeten elkaar ontmoeten. Samenwerking is daarbij essentieel. Enkel zo kunnen we ooit alle jongeren bereiken.
Don, jij was zelf ooit de man achter een zelforganisatie voor jongeren.
Don: Tien jaar geleden heb ik in Mechelen, samen met enkele vrienden, een zelforganisatie opgestart. We mikten op jongens van dezelfde leeftijd en met dezelfde hobby’s. Met succes. Alleen werden we als vrijwilligers snel overbevraagd. Toen ik werk had, werd dat helemaal moeilijk. Uiteindelijk is ons initiatief opgegaan binnen Rojm in Mechelen. Onze werking kreeg op die manier een meer structurele plaats in het stedelijk jeugdbeleid. Het is dus gelukt maar het was geen gemakkelijk traject.
‘We moeten voeling krijgen met de leefwereld van alle jongeren.’
Waarom liep dat zo moeilijk?
Don: De ruimte voor zelforganisatie en participatie van jongeren met migratie-achtergrond is nog steeds niet optimaal. Willen we met het jeugdwerk alle jongeren bereiken, en dat is onze ambitie, dan moeten we voeling krijgen met de leefwereld van al die jongeren. Dus ook met de leefwereld van jongeren uit Brussel die afhaken of met die van vrome moslimjongeren uit Antwerpen die vijf keer per dag willen bidden.
Frederique: In heel Vlaanderen borrelt het en ontstaan er veel nieuwe initiatieven. Het is aan het jeugdwerk om ze op te snorren en ze op een goede manier te ondersteunen. Niet om ze in structuren te gieten, wel om op die manier nieuwe jongeren te bereiken. Ontstaat er iets nieuws voor en door jongeren, negeer dat dan niet. Trek je deur open, stap op die jongeren af, leg contacten, zet een activiteit op. Het maakt niet uit wat als je maar vertrekt vanuit de leefwereld van jongeren. Dit is de sterkte van ons jeugdwerk.
In oktober zijn er lokale verkiezingen. Is dat ook een appel aan de lokale overheid om in te spelen op wat er leeft bij jongeren?
Frederique: De lokale overheid heeft een zeer belangrijke rol. Maar ook daar is bijsturing nodig. Heel wat lokale subsidiereglementen zijn geënt op de klassieke jeugdbewegingen: de Chiro die op zondag een activiteit organiseert, de Scouts die in de zomer om kamp gaat. Daar is niets mis mee. De lokale overheid moet inzetten op een sterk jeugdbeleid voor het klassieke jeugdwerk. Jeugdbewegingen en speelpleinen zijn belangrijk. Hun rol mogen we niet minimaliseren. Maar er mag ook wat meer openheid komen. Hoe kunnen we jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond stimuleren om zich te verenigen? Hoe trekken we meer diverse profielen aan voor de jeugdraad? Wat hebben zij nodig? Stap één is visieontwikkeling. Die is er nu. Vanaf nu moeten we vooral handelen. Er is voldoende bewegingsruimte nodig voor dat jong initiatief. Jonge mensen die elkaar vinden, zich verenigen en iets willen opzetten. De lokale overheid moet dat stimuleren.
‘Een belangrijke randvoorwaarde is gelijkwaardigheid.’
Wat is een cruciaal element om dat te doen lukken?
Don: Een heel belangrijke randvoorwaarde is vertrekken vanuit gelijkwaardigheid. Ieder kind moet in Vlaanderen kansen krijgen tot zelfontwikkeling en participatie. Jongeren dwingen om zich aan te passen aan het dominante discours is geen gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid betekent openstaan voor de ideeën en overtuigingen van anderen. Als je daarvan vertrekt dan zet je de eigen waarden en normen gemakkelijker opzij. Dan kan je naar neutraal terrein gaan. Op dat neutraal terrein is het gemakkelijker dialogeren met elkaar. Dat is uitnodigend voor jongeren met migratieroots.
Maak dat eens concreet.
Don: Dat betekent dat je moet openstaan om te praten over halaleten of over aparte activiteiten voor jongens of meisjes. Of dat je op andere tijdstippen dan zondagnamiddag activiteiten moet plannen. Misschien moet je vooral aansluitend op de schooluren activiteiten organiseren, eventueel zelfs in de school. We moeten met z‘n allen beseffen dat er ook andere manieren zijn om te participeren dan die we kennen. Het jeugdwerk is altijd al een laboratorium geweest. Wij hebben de ruimte om te vallen en op te staan. Dat is de sterkte van het jeugdwerk. Laten we dat dan ook proberen bij de jongeren die we nu minder of niet bereiken.
Frederique: Dit debat daagt de definitie van jeugdwerk uit. Als we te veel kort na school plannen of op school, zijn we dan niet met onderwijs bezig? Maar de school is een bekende omgeving, dus waarom niet? Het belangrijkste is dat we voor kinderen en jongeren een verschil kunnen maken.
Don: Jeugdwerk gaat over het opbouwen van een vertrouwensband. Dan moet je soms buiten de lijntjes kleuren. Op die manier krijg je toegang tot hun leefwereld. Dan kan je rekening houden met wat zij willen. Kijk naar Arktos in Antwerpen. Zij gaan aan de slag met jongeren die uit het schoolsysteem vallen. Jeugdwerkers voeren gesprekken met die jongeren, ondersteunen hen, helpen hen bij identiteitsontwikkeling en gaan ook mee naar VDAB of Welzijnsschakels.
Zijn er nog goede praktijkvoorbeelden die jullie kennen?
Don: Den Eglantier is een jeugdcentrum in de Antwerpse Groenenhoek dat vijf jaar geleden heeft beslist om een ervaren jeugdhulpverlener aan te trekken als jeugdwerker. En dat heeft gewerkt. Dat jeugdhuis gaat zeer goed om met jongeren. Het team en het bestuur zijn ook erg divers. Dat is toch geweldig. Nu gaan ze samenhuizen met Bazz, het vroegere MSC Ahlan. In Antwerpen bekend van de organisatie van Meetingpoints. Zij werken hard op identiteitsontwikkeling van moslimjongeren. Een ander voorbeeld is de Kilalo, een zelforganisatie voor sub-sahara Afrikaanse jongeren. Ze werden snel opgepikt en ondersteund door de stad Antwerpen. Dat is mooi. Tien jaar geleden zou dat nog niet mogelijk geweest zijn. Dat zegt wel iets over de stappen die het jeugdwerk en lokale overheden aan het zetten zijn.
‘Veel structurele problemen blijven onderbelicht.’
De tijd is er naar.
Don: Inderdaad. Men kan niet meer negeren wat er in steden en gemeenten gebeurt. Kilalo is een voorbeeld voor anderen. Maar het feit dat ze rolmodel zijn, bevestigt ook dat ze een uitzondering zijn op de regel. Bij andere zelforganisaties loopt het minder gesmeerd. Veel structurele problemen blijven onderbelicht. Ik noem het kansarmoede. Er is een gebrek aan kansen door racisme, discriminatie, schooluitval… Maar de samenleving zet stappen, al gaat het traag. Maar ooit komt het goed.
Jij blijft positief. Bij veel mensen met een migratie-achtergrond voel ik vooral veel boosheid.
Don: Ik begrijp die boosheid en frustratie. Ik voel die ook soms, zeker weten. Maar ik probeer door open te zijn, door veel te praten met die boosheid iets positief te doen.
Frederique: Die boosheid bij vele jongeren is terecht. Het is nu aan het jeugdwerk om te tonen dat het anders kan.
Reacties [1]
een schitterend initiatief dat bovenstaand bijtreedt, is de Stelplaats in Leuven ! vele organisaties komen er regelmatig of af en toe samen, sommige zijn er zelfs “bewoner” en hebben er hun uitvalsbasis … iedereen met een open visie, open armen en een open mentaliteit, van bedrijf tot vrijwilligersorganisatie, van jeugdwerking tot “chillen” … méér dan één bezoek waard :)
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies