Twee auteurs
De auteurs van dit boek hebben het werk verdeeld. Vera Van Hove zorgde voor de theoretische kaders en Ronny Dierendonck bracht de praktische casussen aan op basis van interviews en zijn rijke ervaring als vormingsmedeweker. Beiden zijn reeds jaren vertrouwd met de hulpverlening aan personen met een handicap.
Vera Van Hove is lector aan de Hogeschool Gent, faculteit mens en welzijn. Ronny Dierendonck is als bestuurder van het Werkcentrum voor Internationale Vorming (WIV) bezieler van studiedagen, workshops en cursussen voor mensen met een ondersteuningsvraag, hun ouders, professionelen en vrijwilligers in binnen- en buitenland.
Opbouw
Het boek valt uiteen in vijf grote delen. Eerst staat men stil bij het begrip verbondenheid. Daarna wordt een verbondenheidsmodel gepresenteerd, waarmee je als hulpverlener concreet aan de slag kan gaan. De volgende delen focussen respectievelijk op verbondenheid, bekeken vanuit de cliënt, de begeleider en het management. Er wordt afgesloten met een aantal kanttekeningen.
‘Stellingen worden geïllustreerd met getuigenissen.’
De verschillende hoofdstukken hebben eenzelfde structuur. Telkens worden stellingen geïllustreerd met getuigenissen of reflecties uit de praktijk. Dat helpt bij het begrijpen van de theoretische kaders. Er worden bovendien heel wat vragen gesteld, waar de lezer zelf het antwoord moet op geven. Dit zet zeker aan tot nadenken over de verschillende onderwerpen.
Deze publicatie is niet af, maar moet gezien worden als een aanzet tot reflectie. De thema’s zijn immers voortdurend in beweging. Dit boek zal zeker zijn plaats krijgen binnen de opleiding van opvoeders, orthopedagogen en andere welzijnswerkers. Ook voor praktijkwerkers en leden het management kan het boek zijn nut hebben.
Fundament
Verbondenheid wordt gezien als een van de fundamenten van ons bestaan. Ook in een wereld van materialisme en individualisme. Toch staat verbondenheid onder druk in onze hedendaagse neoliberale postmoderne maatschappij, waar de nadruk ligt op digitalisering, versnelling, individualisme, logica van de winst, vermaatschappelijking, secularisatie en materialisme. Vaak vinden kwetsbare mensen hierin hun weg niet door een gebrek aan solidariteit.
‘Verbondenheid staat onder druk.’
We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat dit deel soms een moraliserende ondertoon heeft. Er wordt bovendien nogal veel op een hoop gegooid, waardoor het niet steeds duidelijk is wat bepaalde zaken met mekaar te maken hebben. Ook de reflecties op het einde van het hoofdstuk zijn soms eerder dromerig.
Model
Het verbondenheidsmodel wordt voorgesteld als een holistisch en integratief model. Hierbij vraagt men zich af hoe cliënten, begeleiders en management hun onderlinge verbondenheid kunnen bevorderen. Gekleurde schema’s proberen de materie te duiden. De verschillende niveaus van verbondenheid worden op aanschouwelijk weergegeven.
In het derde deel wordt voor het eerst expliciet de link gelegd met personen met een handicap. Hier gaat het over de verschillende vormen van verbondenheid van de cliënt: met zichzelf, met betekenisvolle anderen, de materiële omgeving, de samenleving, de natuur en het universum. Dit wordt geïllustreerd met praktijkervaringen met diverse methodieken uit het aanbod van het WIV. Er komen ook reflecties van op de werkvloer aan bod en er worden vragen geformuleerd naar de cliënten zelf, mensen met een handicap en hun begeleiders.
Begeleiders
Die laatste komen in het volgende deel aan bod. Er wordt gekeken naar de domeinen die invloed hebben op de verbondenheid van de begeleider met zichzelf: zijn levensverhaal, eigen waarden, dromen en idealen, lichaam, kwaliteiten, allergieën, valkuilen en noden, de eigen manier van denken en voelen. Ook hier worden weer een aantal reflecties van op de werkvloer en concrete praktijkgetuigenissen weergegeven.
‘Vragen roepen op tot introspectie.’
Dit deel krijgt bijna een therapeutische ondertoon via de vele vragen die worden gesteld. Deze vragen roepen op tot het formuleren van eigen antwoorden via introspectie. Ook de verbondenheid met betekenisvolle personen, zoals het team waarin men werkt en het management van de werkplek wordt besproken. Verder is er aandacht voor verbondenheid met de materiële werkplek, de natuur en het universum. Wat structuur betreft, loopt dit volledig gelijk met het vorige deel.
Management van verbondenheid
Het vijfde en laatste deel handelt over management in verbinding met zichzelf en is deels gebaseerd op het boek ‘Management van verbondenheid’ van Geert Stroobant. Ook hier vinden we tekens de reflecties vanuit de werkvloer en de ondertussen bekende ideeën uit de rijke ervaring van Ronny Dierendonck. Ook de vragen aan de leidinggevenden om over na te denken ontbreken niet.
Dezelfde thema’s passeren opnieuw de revue. Dit laatste deel was voor mij als directeur van een voorziening voor personen met een handicap het interessantste. Dit deel sluit het meest aan bij mijn leefwereld.
Tot slot is er nog een stukje over emotionele maturiteit met een bespreking van vijf speerpunten die als morele thema’s kunnen opgevat worden. Er is een beperkte bibliografie voor de lezers die zich verder willen verdiepen. Het boek wordt geïllustreerd door een werk van Lebuïn D’Haese, een bekende Vlaamse beeldhouder, schilder en dichter.
Gelaagdheid
Gezien de abstractheid en de gelaagdheid van het onderwerp is het niet zo’n gemakkelijk boek. De auteurs proberen verbondenheid te ontrafelen en de diverse verbindingen naar boven te brengen. Ze doen dit op een opvallend positieve manier. De vele reflectievragen wachten nog op een antwoord.
‘Het boek biedt ideeën voor wie verbondenheid wil versterken.’
Zoals de auteurs al in de inleiding vermelden, is het boek dan ook verre van af. In die zin kan het ook als een ‘werkboek’ gezien worden, waarmee de begeleider of leidinggevende aan de slag kan. De vele praktische reflecties van op de werkvloer en de praktijkvoorbeelden kunnen zorgen voor nieuwe ideeën voor wie verbondenheid wil versterken.
Voor begeleiders of leidinggevenden die op zoek zijn naar de diepere zingeving van hun werk, zijn hier zeker interessante handvaten vinden.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies