Met de handen in het haar
De gevolgen van het statuut dat iemand heeft, zijn groot. Is mijn statuut definitief? Welke voorwaarden moet ik vervullen om mijn verblijfstatuut te behouden? In welke mate heb ik met mijn verblijfsstatuut toegang tot onderwijs, werk, gezondheidszorg, rechtsbijstand, huisvesting, sociale zekerheid of sociale bijstand?
‘Sociale professionals worstelen met vreemdelingenrecht.’
Om hierop een antwoord te krijgen, moet de vreemdeling te rade gaan bij hulp- en dienstverleners. Maar die sociale professionals zitten vaak met de handen in het haar wanneer ze deze vragen krijgen.
Laagdrempelige ondersteuning
De dienst vreemdelingenrecht van het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering vult dat gebrek aan kennis in. Zij verspreidt expertise rond vreemdelingenrecht via een waaier van methodieken en instrumenten.
De informatieve website www.vreemdelingenrecht.be kreeg in 2016 meer dan 351.000 unieke paginabezoeken. De centrale en regionale helpdesks beantwoordden in datzelfde jaar meer dan 12.750 vragen over het vreemdelingenrecht. En op haar vormingen bereikte deze dienst 4.657 deelnemers.
Deze cijfers illustreren hoe sociale professionals worstelen met de toenemende complexiteit van het vreemdelingenrecht. Deze complexiteit heeft onder andere te maken met de vele wetswijzigingen. Doorgaans betreft het verstrengingen die in het Francken-tijdperk aan de verblijfswet worden aangebracht. Complexiteit heeft ook te maken met de vele verbindingen die moeten gelegd worden tussen Vlaamse regelgeving (bijvoorbeeld de Vlaamse sociale bescherming of het decreet betreffende de studiefinanciering…) en federale verblijfsreglementering.
Kennis versterken
Sociale professionals lossen die kennisleemte op door juridisch advies in te winnen. Omdat de dienst vreemdelingenrecht zich ook regionaal aanbiedt, is dit een bekend gezicht dat lokaal maatwerk aflevert.
Dat klinkt goed. Toch is die gespecialiseerde ondersteuning niet de enige optie. Sociale professionals moeten in eerste instantie hun kennis van het vreemdelingenrecht versterken alvorens ze worden losgelaten in het werkveld. Dit start idealiter al in hun bachelor- en masteropleidingen. Want vroeg of laat krijgen ze er allemaal mee te maken.
Beschikken over de juiste kennis en vaardigheden is dan een must om mensen correct te adviseren en onderbouwd te wegen op het maatschappelijk debat over migratie.
Van allochtoon naar superdivers
De term ‘allochtone gemeenschap’ heeft veel aan betekenis verloren. De gemeenschappen van vreemde origine veranderden de laatste decennia ingrijpend. De culturele en sociale afstand tussen allochtone groepen onderling is vaak veel groter dan de afstand ten opzichte van de autochtone Vlaamse bevolking. In dit verband duikt de laatste jaren vaker de term superdiversiteit op.Geldof, D. (2016), ‘Superdiversiteit: the next level’, Sociaal.Net, 9 december 2016.
‘De laatste jaren duikt de term superdiversiteit op.’
De term mag dan wel relatief nieuw zijn, de achterliggende processen zijn dat niet. Tot de jaren ‘70 konden we migrantengroepen afbakenen tot homogene groepen. Die kwamen vaak omwille van arbeidsmigratie naar België: vooral Grieken, Italianen, Turken, Marokkanen en Tunesiërs.
Superdiversiteit neemt toe
De laatste decennia wijzigden de verblijfsmotieven grondig. Na de migratiestop van 1971 droogde de instroom van klassieke arbeidsmigranten op. Maar migratie naar België bleef bestaan.
Veel volgmigranten kregen verblijfsrecht omwille van een huwelijks- of bloedband. Er kwamen hooggeschoolde arbeidsmigranten en studerende derdelanders.
‘Het aantal asielzoekers steeg sterk.’
Asielzoekers afkomstig uit alle werelddelen zochten omwille van vervolging bescherming in ons land. Vaak zijn het mensen die in eigen land deel uitmaakten van minderheidsgroepen die omwille van politieke, religieuze of etnische redenen afweken van de dominante meerderheid in hun herkomstland. Het aantal asielzoekers steeg de laatste decennia sterk door het vallen van het ijzeren gordijn, gewapende conflicten en klimaatveranderingen.
In 2017 kreeg ongeveer de helft van de asielzoekers op het einde van de rit het beschermingsstatuut van erkend vluchteling of subsidiair beschermde. Mensen die geen bescherming kregen, verloren hun verblijfsrecht. Een beperkte groep keerde terug naar het land van herkomst via het vrijwillige terugkeerprogramma. Anderen bleven wel op het grondgebied en proberen te overleven. In uitzonderlijke situaties kregen mensen zonder wettig verblijf toch een machtiging tot verblijf omwille van humanitaire redenen.
Bovendien kennen we nog steeds een toenemende instroom van burgers van de Europese Unie die zich hier omwille van studies of arbeidsredenen willen vestigen.
‘De diversiteit zal toenemen.’
Al deze evoluties maken dat de groep die we benoemen als niet-Belgen en Belgen van vreemde origine diverser is dan ooit. Deze diversiteit slaat zowel op taal, religie, scholingsgraad, etnische afkomst, nationaliteit, verblijfsmotief, verblijfsstatus en verblijfsduur. Deze diversiteit zal in Europa blijven toenemen, ondanks de pogingen van sommige regeringen om nieuwe migratie af te remmen.
Rechtspositie is bepalend
Ook de vragen waar nieuwkomers mee komen aankloppen bij sociale professionals zitten in de lift. Wie goed advies wil geven, moet op de hoogte zijn van de verschillende verblijfsstatuten. Want het verblijfsstatuut bepaalt de rechtspositie.
‘De rechtspositie bepaalt wat mensen moeten en mogen.’
De rechtspositie bepaalt wat mensen moeten en mogen, bijvoorbeeld op vlak van toegang tot gezondheidszorg, sociale zekerheid, huisvesting en werk. Die rechtspositie bepaalt ook de toegang tot vrijwilligerswerk of de mogelijkheid om te mogen deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen.
De rechtspositie van de vreemdeling heeft daarom een grote invloed op de mogelijkheden die een vreemdeling heeft om zijn maatschappelijke of sociale positie te verbeteren.
Enkele voorbeelden
Een Afghaanse vluchteling wil weten onder welke voorwaarden zijn kinderen die nog in Kaboel verblijven naar België mogen komen. Een Spaanse Erasmusstudente vraagt zich af of zij beroep kan doen op de dienstverlening van het OCMW onder de vorm van een leefloon. Zij wil ook weten of het krijgen van OCMW-steun implicaties heeft op haar verblijfsrecht.
Een Senegalese profvoetballer van Club Brugge vraagt zich af of hij verplicht is om een inburgeringstraject te volgen. Een Nepalees die onwettig in ons land verblijft, wil weten of hij hier tewerkgesteld kan worden.
Een werkzoekende Fransman vraagt zich af of hij zich zo maar kan vestigen in ons land.
Een Oekraïense vrouw wordt mishandeld door haar Belgische man. Ze wil van hem scheiden en wil weten of dat gevolgen kan hebben voor haar verblijfsstatuut. Een Belgische man vraagt zich af of hij zijn Amerikaanse vrouw die hier verblijft op basis van gezinshereniging kan aansluiten bij een ziekenfonds. Een Nederlandse student vraagt zich af of hij hier kan deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen.
Een Syrische asielzoeker wil weten of hij gebruik kan maken van de regeling kosteloze rechtsbijstand.
Een Belgische vrouw vraagt zich af of zij een persoon zonder wettig verblijf bij haar mag laten inwonen.
Een Somalische minderjarige asielzoeker wil weten of hij mee mag op een door zijn school georganiseerde studiereis naar Engeland.
Fout advies
Logisch dat veel sociale professionals op deze vragen niet meteen trefzeker kunnen antwoorden. In hun opleidingen hebben ze nooit geleerd hoe zij de rechtspositie van een hulpvrager met een niet-Belgische nationaliteit moeten uitklaren. Voor beginnende sociale professionals is dit geen sinecure. Dit vraagt oefening en inspanning.
‘Cliënten krijgen vaak verkeerde adviezen.’
Wanneer een vreemde cliënt vragen stelt over zijn rechten en plichten, moet de sociale professional eerst nagaan over welk verblijfsdocument zijn cliënt beschikt. Vervolgens moet hij uitklaren of de cliënt wel voldoet aan de verblijfsvoorwaarde om dit recht uit te oefenen.
Cliënten krijgen vaak onjuiste antwoorden of verkeerde adviezen. De gevolgen kunnen nefast zijn. Zo kan een OCMW-assistent een Spaanse student die zich in een behoeftige situatie bevindt, goedbedoeld adviseren om een leefloon aan te vragen. Maar wat als die assistent niet weet dat het langdurig ontvangen van financiële steun op basis van de federale verblijfswetgeving aanleiding kan geven tot een intrekking van de verblijfsstatus van een studerende burger van de Unie? Dan is deze sociale professional medeverantwoordelijk voor de netelige situatie waarin hij zijn cliënt heeft gebracht.
Noodzakelijke vaardigheid
Kennis van het vreemdelingenrecht wordt alsmaar belangrijker voor sociale professionals. Een helder zicht op het verblijfsstatuut en de rechtspositie is onontbeerlijk. Die kennis en vaardigheid mag verwacht worden van de sociale professional.
‘Mensen zonder wettig verblijf zijn niet rechteloos.’
Het verblijfsstatuut van de vreemdeling bepaalt zijn toegang tot hulp- en dienstverlening. Zo zal een Belg meer rechten en mogelijkheden hebben dan een burger van de Europese Unie. Een burger van de Europese Unie heeft op zijn beurt meer rechten dan een asielzoeker. En helemaal onderaan de ladder, maar daarom niet rechteloos, vind je de uiterst kwetsbare groep van mensen zonder wettig verblijf. Ook zij hebben een aantal basisrechten die niet altijd gekend zijn.
Onvermijdelijk contact
Sociale professionals die denken vrijgesteld te worden van deze uitbreiding van hun kennis en competentie, moeten we teleurstellen. De groepen waarover het hier gaat, zijn omvangrijk. Ze vroeg of laat in je werkpraktijk ontmoeten, is onvermijdelijk. De cijfers spreken voor zich.
Volgens de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor woonden in 2015 in België 1.255.286 mensen met een vreemde nationaliteit, goed voor 11,2 % van de totale bevolking. Het aantal mensen van vreemde herkomst ligt uiteraard nog een pak hoger. In Vlaanderen heeft 19,7 % vreemde roots, in Wallonië 30,3 % en in Brussel loopt dit percentage op tot 68,2 %.
‘In Vlaanderen heeft 19,7 % vreemde roots.’
De lokale Inburgerings- en Integratiemonitor 2016 geeft ons cijfers op lokaal niveau. Steden hebben doorgaans een hoger aantal personen van vreemde origine: Gent (31,5 %) en Antwerpen (46,8 %). In grote steden zoals Antwerpen, Luik en Brussel hebben meer dan de helft van de kinderen tussen 0 en 5 jaar een migratie-achtergrond.
Meer kwetsbaar
De groep is niet alleen groot, maar vertoeft veelal in kwetsbare situaties. Dus ook op het terrein van sociale professionals.
Superdiversiteit biedt mogelijkheden, maar stelt ons ook voor uitdagingen. Uit cijfers van de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor blijkt dat burgers van vreemde origine veel slechter scoren op domeinen als onderwijs en opleiding, wonen en huisvesting, tewerkstelling en arbeid, welzijn en gezondheid en maatschappelijke participatie.
Door deze achterstandspositie zijn zij vaak meer aanwezig in cliëntprofielen van OCMW’s, VDAB, CAW of wijkgezondheidscentra. Daar moet men klaar staan om deze vreemdelingen de juiste weg te wijzen naar hun grondrechten.
Weinig gefundeerd debat
De problematiek van de transmigranten in Oostende, Calais en het Maximiliaanpark, de drenkelingen in het Middellandse Zee, de invoering van de integratietoets… Er gaat geen dag voorbij of media berichten over het gevoerde Belgische en Europese migratiebeleid.
‘Geen enkele sociale professional kan onverschillig blijven.’
Geen enkel sociale professional kan onverschillig blijven voor deze realiteit en de impact ervan op gemigreerde of migrerende personen en de samenleving die hen omringt.
Op het publieke toneel verschijnen vooral politici en beleidsmakers. Zij ventileren hun mening over migratie, soms in heel sloganeske taal zoals ‘kiezen voor open grenzen of een welvaartstaat’ of met andere misleidende informatie. Publieke debatten worden jammer genoeg gevoerd zonder een minimale doch noodzakelijke basiskennis van het vreemdelingenrecht en in het bijzonder de huidige migratieregels en het migratiebeleid.
Met kennis van zaken
Door sociale professionals op dit terrein te versterken, kunnen ze met meer kennis van zaken deelnemen aan dit debat. Doordachte interventies vanuit de frontlinie zouden een welgekomen aanvulling zijn en maken een meer sereen debat mogelijk.
Deze veranderende realiteit, eigen aan een migratiesamenleving, vraagt meer dan ooit om specifieke kennis van het vreemdelingenrecht bij alle maatschappelijke actoren: politiek en beleid, onderwijs, media en onderzoek. Maar uiteraard ook voor de sociale professionals en de opleidingen die hen voorbereiden op deze realiteit.
Reacties [3]
Zeer goed artikel! En het is nog schrijnender voor minderjarigen, die afhankelijk zijn van een wettelijk vertegenwoordiger om hun papieren in orde te brengen… Johan Vangenechten schreef er in 2011 al een artikel over voor Jeugdrecht.be: https://www.kennisplein.be/sites/Jeugdrecht/Pages/2011-04-To-be-or-not-to-be.-Het-belang-van-een-paspoort.aspx
Alleen jammer dat in Limburg de expertise mbt. dit onderwerp bij het AgII met chirurgische precisie werd verwijderd door de recente besparingsgolf. Decennia van ervaring (het vroegere PRIC en de juridische component hiervan) zijn sinds 1 maart niet langer bestaande. Voor “dienstverlening” kunnen mensen zich wenden via telefoon met de juridische helpdesk te Brussel. Een groot verschil met de persoonlijke aanpak op maat die jarenlang gangbaar was via het PRIC.
Informatie en correcte ondersteuning wordt meer en meer een probleem, integratie en inburgering worden zo loze beleidstermen. Acta non verba!
Terecht pleidooi. Vreemdelingenrecht moet zeker een meer centrale plaats krijgen in de opleidingen. Tegelijk kan dit nooit in een voldoende mate om de complexe vragen op het terrein te beantwoorden. Er is nood aan meer aandacht voor ‘on the job’ opleiding, niet alleen rond dit thema. Sociaal werkers moeten geen juristen worden, ze hebben een handzame basiskennis nodig en moeten kunnen samenwerken met (gespecialiseerde) juristen. Uit het artikel blijkt hoe dit (nog meer) kan. Maar misschien ligt de kern van het probleem elders. Niet enkel de samenleving is erg complex, de koterij van onze wet- en regelgeving, een doolhof, is dat zo mogelijk nog meer. In België wordt het voor rechthebbenden stilaan problematisch om dat recht ook te halen.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies