Achtergrond

‘Ik heb al een homo, neem jij deze over?’

Onderzoek naar houding hulpverleners rond holebi’s

Ikram Taouanza, Hanneke Felten

Mag een hulpverlener weigeren een homoseksuele cliënt te helpen? De meningen op de werkvloer lopen uiteen. Binnen de hulpverlening is er niet altijd voldoende aandacht voor lesbische vrouwen, homomannen, biseksuele en transgender personen. Ook is er weinig oog voor discriminatie en uitsluiting van deze groep. Dit blijkt uit Nederlands onderzoek van het Kennisplatform Integratie & Samenleving.Deze bijdrage verscheen eerder op de website van KIS

holebi's hulpverlening

Het taboe rond holebi’s in de hulpverlening is groot © Unsplash / Christian Sterk

holebi's hulpverlening

Het taboe rond holebi’s in de hulpverlening is groot © Unsplash / Christian Sterk

Verontrustende signalen

Aanleiding voor het onderzoek zijn de verontrustende signalen uit het werkveld over een negatieve houding van hulpverleners tegenover lesbische vrouwen, homomannen, biseksuele en transgender personen (LHBT), vertelt onderzoeker Ikram Taouanza die samen met collega Hanneke Felten de verkennende studie uitvoerde.

Bij een netwerkbijeenkomst van Mokum Roze in Amsterdam, met 120 aanwezigen, kwam de negatieve houding van hulpverleners richting cliënten die homo, lesbisch, bi of transgender zijn ter sprake. Op de vraag hoe daar mee om te gaan, kwam allesbehalve een eenduidig antwoord.

‘Iedereen had wel een collega die moeite had met LHBT’ers.’

Reden voor het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) om dieper in motieven en achtergronden te duiken. Het past ook in het bredere debat over de vraag in welke mate persoonlijke, religieuze of culturele normen en waarden de uitoefening van het beroep mogen beïnvloeden.

De KIS-onderzoekers spraken met hulpverleners en professionals die ervaring hebben met de thematiek. “Verbazingwekkend vond ik dat elke professional wel een collega kende, van wie ze vermoeden dat hij moeite had met LHBT’ers”, zegt Taouanza. “Het bespreekbaar maken van die houding binnen het team, laat staan binnen de organisatie, is in de praktijk heel lastig.”

Verkapt weigeren

Het ongemak en taboe over LHBT binnen de hulpverlening blijkt in Nederland anno 2018 groot. Bij sommige organisaties komt het thema zelden aan de orde. Met alle gevolgen van dien. Sommige hulpverleners vinden het lastig om vragen over het thema met collega’s te bespreken.

Professionals durven cliënten soms ook geen vragen te stellen over seksualiteit, waardoor het onderwerp niet aan bod komt en LHBT-cliënten vaak onzichtbaar blijven bij de hulporganisatie. “Bij transgenders is het ongemak en het gebrek aan kennis helemaal groot. Professionals zijn zo bang iets verkeerds te zeggen.”

Ook een negatieve houding van professionals ten opzichte van lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders komt voor. Hulpverleners die geen LHBT’ers willen helpen, komen daar meestal niet expliciet voor uit.

“Er is vooral sprake van verkapt weigeren. Cliënten worden dan liever doorgegeven aan een andere collega. Ze gaan bijvoorbeeld op zoek naar een collega ‘die meer heeft met het thema’ of zeggen dingen als ‘ik heb al een homo’.”

Ook worden professionals soms geconfronteerd met negatieve uitlatingen van collega’s. Van stereotypering, vooroordelen tot foute grappen.

Kader ontbreekt

Omdat het thema nauwelijks aandacht krijgt, is het binnen organisaties niet duidelijk of een professional LHBT-cliënten mag weigeren. Een gemeenschappelijk kader ontbreekt.

‘De hulpverlener koerst op eigen normen.’

Een deel van de hulpverleners vindt dat weigeren niet geaccepteerd mag worden, anderen vinden dat er ruimte moet zijn voor ‘principiële overtuigingen van de hulpverlener zelf’.

Maar hoe de hulpverlener hier ook over denkt, concluderen de onderzoekers, hij lijkt veelal op de eigen persoonlijke normen en waarden te koersen en niet op breed gedragen beroepsnormen.

Vrede bewaren

Ook in het Nederlandse onderwijs wordt volgens de onderzoekers nauwelijks aandacht besteed aan seksuele diversiteit of inclusieve hulpverlening.

Taouanza: “Als het gebeurt, dan toch vaak nog vanuit een hetero-normatief perspectief. In het onderwijs speelt mee dat docenten soms liever ‘de vrede willen bewaren’ en dit soort controversiële onderwerpen uit de weg willen gaan. Het uitgangspunt ‘je bent hulpverlener dus je helpt iedereen’, zit blijkbaar niet sterk in het beroepsprofiel geworteld.”

‘Docenten gaan controversiële onderwerpen liever uit de weg.’

Uit de gesprekken met docenten blijkt hoe groot het ongemak rondom het onderwerp is. Wat te doen met een student die zegt vanuit zijn geloofsovertuiging later geen LHBT’ers te helpen?

“De docenten die geïnterviewd zijn, missen vaak een duidelijk kader om het weigeren te problematiseren. Het wordt binnen de opleidingen meestal niet gezien als een belangrijk onderwerp, waarop ze studenten moeten onderwijzen.”

Heldere beroepshouding

Taouanza: “Het is heel belangrijk dat de professionals – in het onderwijs of binnen hulporganisaties –  zich veilig voelen om vragen rondom lesbische vrouwen, homomannen, biseksuele en transgender personen te bespreken. Dat blijkt lang niet altijd het geval.”

“En er moet ruimte zijn voor intervisie. Juist in de hulpverlening is het zo belangrijk om te bespreken wat het werk met je doet. Iedereen heeft voorkeuren, waarom? Wat vind je als hulpverlener lastig?”

‘Discriminatie is niet toegestaan.’

“Wat mij wel hoop gaf, was het feit dat alle professionals die wij hebben gesproken, bereid zijn een collega die met vragen zit, te helpen om van dat ongemak af te komen. En zo zijn er nog andere mooie voorbeelden genoemd, zoals een docent die samen met een studente een lespakket over seksuele diversiteit heeft samengesteld op basis van bestaand materiaal wat goed aansloot bij studenten.”

“Het is goed om dit soort zaken en goede voorbeelden binnen de teams te bespreken, zodat het niet onderhuids blijft zitten. Er moet echt structureel aandacht voor het thema komen.’

Aan de andere kant, stellen de onderzoekers, moeten de organisaties en onderwijs ook zeker niet bang moeten zijn normerend op te treden. “De beroepshouding moet helder zijn en discriminatie is niet toegestaan.”

Aanbevelingen

In het onderzoek zijn aanbevelingen van professionals op een rij gezet:

  • Bereid toekomstige professionals in onderwijs goed voor op de praktijk. Het is belangrijk om seksuele diversiteit en genderdiversiteit (vroeg) in het beroepsonderwijs te verankeren.
  • Maak studenten (aankomende professionals) duidelijk wat de beroepshouding is met betrekking tot LHBT-cliënten. Als hulpverlener help je iedereen. Maak duidelijk dat er geen misverstanden over kunnen bestaan en dat net als andere vormen van discriminatie, homofobie niet acceptabel is.
  • Zorg voor deskundigheidsbevordering en ruimte om te leren van fouten. Mensen kunnen moeite hebben met homoseksualiteit, maar dienen wel bereid te zijn zich te ontwikkelen en bij te scholen.
  • Zorg voor meer intervisie: leren reflecteren op je eigen handelen en je eigen emoties en je werk.
  • Wees je bewust van voorkeuren, vooroordelen en discriminatie onder hulpverleners.
  • Durf normerend op te treden in geval van discriminatie of uitsluiting.

Reacties [3]

  • Dries Claessens

    Onwaarschijnlijk dat hier discussie over kan bestaan! Zijn beroepsnormen en het principe van universaliteit dan ineens tegensprekelijk geworden in naam van een of andere verkeerd begrepen persoonlijke authenticiteit, Natuurlijk heeft iedereen eigen waarden, normen en gevoeligheden. Maar net dan moeten professionaliteit en beroepspersoonlijkheid bovendrijven.

  • agnes

    Is dit 2018? Ik ben 60, hetero en heb mijn loopbaan doorgebracht als lerares in het beroepsonderwijs. Heel wat leerlingen hadden het moeilijk met het aanvaarden van homoseksualiteit en dan vond ik het mijn verantwoordelijkheid om daar met hen over te praten. Het is een deel van mijn job.
    Het lijkt me nogal evident dat mensen in de functie van leraar of zorgverlener een geest hebben die voldoende openstaat voor diversiteit en nuancering. Als dat mankeert, zijn die mensen in eerste instantie naar mijn bescheiden mening niet geschikt voor de job die ze willen doen. Een blinde wordt toch ook geen vrachtwagenchauffeur? Of is dit wat kort door de bocht?

  • Anne MEERT

    eigenlijk lees ik hier verschillende dingen samen: uithuiszetting. Is bij mij gebeurd in 2014 door een vrederechter. Dit omwille van slechte ongezonde woonsituatie. Ik was wel verplicht om het pand binnen de 3 maanden te verlaten. In mijn armoede situatie met schulden was het bijna onmogelijk om een ‘betere’ huisvesting te vinden.
    + ik ben dan nog eens lesbisch ook. Gezien mijn leeftijd (62 jaar) en dus mijn sociale situatie, durf ik niet meer uitkomen voor mijn geaardheid. Laat staan dat mijn buren dit zouden te weten komen!!!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.