Achtergrond

Laagopgeleiden sterven vroeger

Strategische Adviesraad wil gezondheidskloof terugdringen

Annick De Donder, Jan De Maeseneer

Er zijn in Vlaanderen grote sociale verschillen in de gezondheid en het welzijn van mensen. Hoger opgeleiden leven langer en hebben gemiddeld minder gezondheidsproblemen dan mensen lager op de sociale ladder. De Strategische Adviesraad voor het Welzijn-, Gezondheid- en Gezinsbeleid pleit ervoor om deze ongelijkheid tegen 2030 met een kwart te verminderen.

gezondheidskloof

©Unsplash/rawpixel

gezondheidskloof

©Unsplash/rawpixel

Sociale ladder

Een hoogopgeleide man van 25 jaar heeft nog 46 gezonde levensjaren voor de boeg, terwijl een laagopgeleide man van dezelfde leeftijd niet meer dan 28 gezonde jaren mag verwachten.Bossuyt, N., e.a. (2004), ‘Socio-economic inequalities in health expectancy in Belgium’, Public Health, 118(1), 3-10.Laagopgeleide vrouwen sterven zes jaar vroeger dan hoogopgeleide, bij mannen is dat verschil zelfs acht jaar.Van Oyen, H., e.a. (red.) (2011), Sociale ongelijkheden in gezondheid in België, Gent, Academia Press.

‘Laagopgeleide vrouwen sterven zes jaar vroeger.’

Vanuit de sociale grondrechtenbenadering heeft iedereen evenveel recht op een goede gezondheid en maatschappelijke ontplooiing. Toch hebben mensen met een zwakkere maatschappelijke positie gemiddeld meer fysieke en psychische gezondheidsproblemen, een lagere levenskwaliteit en sterven ze vroeger dan zij die hoger staan op de sociale ladder.

Een deel van de verschillen zijn te verklaren vanuit leeftijd, geslacht, genetische bagage, woonplaats, sociaal netwerk, toegang tot zorg en ondersteuning en eigen leefgewoontes. Maar ze gaan ook samen met de sociaaleconomische positie van mensen. Het zijn die gezondheidsverschillen die worden veroorzaakt door sociale processen zoals uitsluiting en armoede, een gevolg van onze maatschappelijke structuren.Willems, S. en Verlinde, E. (2011), ‘Sociale ongelijkheid in gezondheid: een maatschappelijk onaanvaardbaar fenomeen’, Terzake Cahier, 2011, 5-12.

Nieuwe gezondheidsdoelstelling

Het effectief terugdringen van de sociaal ongelijke verdeling van gezondheid en welzijn moet veel hoger op de beleidsagenda komen. Er is nood aan een algemeen gedeelde politieke visie over een structurele en geïntegreerde aanpak van die ongelijkheid.

Een nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling is volgens de Strategische Adviesraad een geschikt instrument voor zo’n aanpak. In een recent beleidsadvies levert de adviesraad de inspiratie voor zo’n doelstelling: “Vlaanderen moet tegen 2030 de verschillen in gezonde levensjaren en in welbevinden naargelang de positie op de sociale ladder met 25% verminderen”.

Health in all policies 

Om prioriteiten te bepalen binnen het preventieve gezondheidsbeleid is het goed dat de Vlaamse overheid werkt met gezondheidsdoelstellingen.

‘We moeten streven naar een geïntegreerde aanpak.’

De doelstellingen die de Vlaamse Regering de voorbije jaren formuleerde, focussen vaak op het motiveren voor een gezonde leefstijl. Meestal gaat het om gedragsgebonden thema’s als roken, beweging, voedingspatroon of alcoholconsumptie. De Strategische Adviesraad begrijpt dat een beleid hierop inzet, gezien mensen ook een eigen verantwoordelijkheid hebben voor een gezond leven.

Maar om de sociale gezondheids- en welzijnsongelijkheid werkelijk te verkleinen, is een gezondheidsdoelstelling nodig die breder gaat. We moeten streven naar een geïntegreerde aanpak, volgens het principe van ‘health and well-being in all policies’, met maatregelen in alle domeinen die impact hebben op de gezondheid en het welbevinden van mensen.

Flankerend beleid

Uiteraard zitten die maatregelen niet allemaal in de portefeuille van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Ook het beleid op vlak van huisvesting, arbeid, onderwijs, werk, integratie, economie, financiën, ruimtelijke ordening en armoedebestrijding is mee verantwoordelijk.

Het is voor de minister van Welzijn en Volksgezondheid wel een belangrijke opdracht om de aandacht voor sociale ongelijkheid bij de andere Vlaamse ministers en bij het federale en het lokale beleidsniveau te stimuleren. Overleg, afstemming en samenwerking zijn onmisbaar.

Ook professionals hebben verantwoordelijkheid

Het is echter te gemakkelijk om enkel naar het beleid te kijken. Ook professionals in zorg en ondersteuning, de individuele burger, buurtwerkingen, ondernemingen en werkgevers hebben een verantwoordelijkheid.

‘Kijk naar wat echt belangrijk is voor mensen met een zorgbehoefte.’

Er zijn immers indicaties dat een respectvol, open, horizontaal contact van professionals in de zorg en ondersteuning bijdraagt tot het sociaal opklimmen van mensen die leven in armoede.Haggerty, J.L (2013), ‘The strength of primary care systems. Stronger systems improve population health but require higher levels of spending’, BMJ, 2013, 346.

In de zorg en ondersteuning moet men zich daarom richten op het functioneren van mensen, en aandacht hebben voor wat echt belangrijk is voor mensen met een zorgbehoefte. Het perspectief en de levensdoelen van die persoon staan centraal. Via informatie en overleg komt men samen tot de meest gepaste oplossing, ondersteuning of behandeling.

De individuele burger

Van elke mens mag verwacht worden dat hij meewerkt aan het eigen langer en gezonder leven. Daarbij moeten we rekening houden met ieders draagkracht. We moeten respect tonen voor de verschillen in het omgaan met ziekte en gezondheid. Een burger mag in geen geval afgerekend worden op de resultaten van de inspanningen die hij op preventief vlak levert.

‘We moeten Matteüseffecten vermijden.’

Bovendien moet de overheid eerst het kader scheppen waarin iedereen verantwoord en gezond gedrag kan stellen en volhouden. Dit gebeurt via investeringen in toegankelijke zorg en ondersteuning, het creëren van gezonde leef-, woon- en werkomgevingen, het aanpakken en vermijden van armoede, het versterken van sociale weefsels en het realiseren van een sociaal rechtvaardige samenleving.

Bij het sturen van gezondheidsgedrag (nudging) moet de overheid een evenwicht vinden tussen een beleid gericht op het stimuleren van gezond gedrag en een beleid dat mensen afraadt om ongezond gedrag te vertonen. In ieder geval moeten Matteüseffecten vermeden worden. Anders stimuleert nudging vooral die mensen die het minder nodig hebben, omdat ze al gezonder leven.

Werkingen op buurtniveau

De Strategische Adviesraad pleit ook voor een structurele inbedding en voldoende ondersteuning van werkingen op buurtniveau. Deze werkingen hebben als sleutelelementen participatie, empowerment, het versterken van de maatschappelijke cohesie en de onderlinge steun in de buurt.

Goede voorbeelden van deze aanpak is de gemeenschapsgerichte eerstelijnszorg zoals die wordt uitgevoerd door de wijkgezondheidscentra, de werking en bijdrage van het lokale dienstencentrum en het initiatief van de Gezonde Gemeente.

Arbeidsmarkt

Een andere belangrijke factor is de arbeidsmarkt. Niet elke volwassene heeft voldoende betaald en veilig werk. Ongelijkheden in arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden zijn bovendien een bron van gezondheids- en welzijnsverschillen.Houweling, T. en Mackenbach, J. (2009), ‘Nieuwe kansen om gezondheidsverschillen terug te dringen’, Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 2009; 153 (19), 896-898.

Daarom moet de arbeidsmarkt verder inzetten op het bevorderen van positieve factoren voor gezondheid en welbevinden. In de eerste plaats door het inzetten op economische duurzaamheid voor mensen. Ook een verdere uitwerking en verbreding van het beleid in uitvoering van de wetgeving ‘welzijn op het werk’ zijn aangeraden.

‘We schuiven zeven speerpunten naar voor.’

Een Vlaamse gezondheidsdoelstelling is altijd vergezeld van een strategisch plan dat beschrijft met welke acties de overheid de doelstelling wil realiseren. De Strategische Adviesraad schuift alvast zeven speerpunten naar voor.

Zet in op de eerste levensjaren

Onze samenleving kent een structurele ongelijkheid die al van in de baarmoeder en de eerste levensjaren de kansen op een goede gezondheid verkleint. Het levensloopperspectief leert ons dat de omgeving en de leefomstandigheden waarin kinderen opgroeien mee bepalend zijn voor de gezondheid en het welzijn op volwassen leeftijd.

De sociale factor in gezondheid en welzijn moet daarom zo vroeg mogelijk opgespoord en al op jonge leeftijd aangepakt worden. Niet alleen welzijn en gezondheid, maar ook aanpalende beleidsdomeinen als onderwijs, sport en wonen kunnen hiertoe bijdragen.

Investeer in gezondheidsbevordering op maat 

Met doeltreffende preventie kan men de hele bevolking een betere levenskwaliteit geven, door het voorkomen van ziekten en onwelzijn of door de ernst ervan te verminderen. Daarvoor is een preventiebeleid nodig dat verder gaat dan algemene voorlichtingscampagnes.

‘Preventie moet kwetsbare groepen bereiken.’

Het is immers belangrijk dat preventie ook kwetsbare groepen bereikt. Er kan zeker winst geboekt worden door preventieve campagnes en lokale acties uit te voeren samen met kwetsbare mensen, via buurtwerkingen.

Preventie werkt ook het best wanneer ze zowel de individuele levensstijl ondersteunt als de omgeving inzet om maatschappelijke oorzaken van ziekte en onwelzijn aan te pakken. Er moet niet alleen gewerkt worden rond fysieke en mentale kwetsbaarheid. De strijd tegen eenzaamheid, slechte woningen en woonomgevingen, milieu- en geluidsoverlast is eveneens belangrijk.

Verhoog gezondheidsvaardigheden

Gezondheidsvaardigheden helpen mensen om in het dagelijkse leven beslissingen te nemen over de eigen gezondheid en het welzijn. Maar ze dragen er ook toe bij dat personen met een zorg- of ondersteuningsvraag sneller op de juiste plek terechtkomen en dat zij op een gelijkwaardige manier in dialoog kunnen gaan met professionals in zorg en ondersteuning.

‘Gezondheidsopvoeding begint best zo vroeg mogelijk.’

Gezondheidsopvoeding is een proces dat best zo vroeg mogelijk begint. Het is dus ook een taak voor het onderwijs.

Investeer in toegankelijke zorg en ondersteuning

Essentieel om ongelijke toegang tegen te gaan is een voldoende groot, kwaliteitsvol, gespreid, goed georganiseerd, overzichtelijk, financieel en cultureel toegankelijk aanbod van zorg en ondersteuning.

Zorg en ondersteuning worden meer en meer georganiseerd in ketens en netwerken. Volgens de Strategische Adviesraad kan de Vlaamse Regering door het invoeren van een ‘verantwoordingsplicht’ op het niveau van een netwerk, de toegankelijkheid verhogen en de mazen van het net dichten.

Voor de burger biedt dit garanties voor behoeftegerichtheid en continuïteit binnen de hele zorg- en ondersteuningsketen. Voor de professionals leidt de netwerkbenadering tot een gedeelde verantwoordelijkheid.

Financiële toegankelijkheid 

De verschillende overheden hebben al heel wat beschermende maatregelen uitgewerkt om de zorg en ondersteuning betaalbaar te maken. Toch zijn verdere stappen nodig om de betaalbaarheid voor iedereen te garanderen. Financiële problemen zijn immers de belangrijkste reden om zorg en ondersteuning uit te stellen.Van den Bosch, K. en Willemé P. (2014), De maatschappelijke betekenis van de gezondheidszorg, Brussel, Federaal planbureau.

‘Financiële problemen zijn de belangrijkste reden om zorg uit te stellen.’

Er moet dringend werk gemaakt worden van een duurzaam kader voor de publieke financiering van zorg en ondersteuning. Essentiële onderdelen daarvan zijn een sterke, solidaire federale ziekteverzekering en een goed uitgewerkte Vlaamse sociale bescherming.

Om de financiële toegankelijkheid te verbeteren, zijn de prijs en de correctiemechanismen belangrijk. Er is een debat nodig over de verantwoorde noodzakelijke investering van middelen voor zorg en ondersteuning en over de effecten van de eigen bijdragen en remgelden die burgers betalen.

Sterke en intersectorale netwerken 

Een goed georganiseerde en financieel toegankelijke eerste lijn is essentieel voor het terugdringen van de sociale verschillen in gezondheid en welbevinden. Het is de plaats om de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning te verzekeren.

‘De eerste lijn heeft een belangrijke signaalfunctie.’

De eerste lijn heeft ook een belangrijke signaalfunctie. De structurele oorzaken van gezondheids- en welzijnsongelijkheid worden er herkend. Samen met anderen wordt op verschillende levensdomeinen gewerkt.

Om voor elke burger integrale zorg en ondersteuning te realiseren, is het belangrijk om ook in te zetten op de samenwerking tussen al de lijnen waar zorg en ondersteuning georganiseerd wordt. We moeten de ongelijkheid in de toegang tot specialistische zorg aanpakken.

Verzeker een goede levensstandaard

Een daadkrachtig beleid tegen armoede draagt bij aan het verkleinen van de ongelijkheid in ziekte en gezondheid. Want ‘arm maakt ziek en ziek maakt arm’ is vandaag nog steeds realiteit.

‘Arm maakt ziek en ziek maakt arm.’

De Vlaamse overheid moet ook beleid voeren dat discriminatie op vlak van gender, leeftijd, etniciteit, religie en politieke overtuiging ten gronde aanpakt. Iedere persoon met een zorg- en ondersteuningsbehoefte heeft recht op de nodige zorg en ondersteuning.

Verklein de inkomensongelijkheid

In landen met minder inkomensongelijkheid hebben burgers minder te kampen met lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen, gebruiken ze minder drugs, worden ze minder geconfronteerd met geweld en doodslag, hebben ze meer vertrouwen in anderen en zijn ze beter geschoold. In onze westerse samenlevingen zijn gezondheid en welzijn dus meer gelinkt aan de omvang van de ongelijkheid dan aan het inkomensniveau van mensen zelf.Wilkinson, R. and Pickett K. (2010), The Spirit Level: Why Equality is Better for Everyone, London, Penguin.

‘Lage inkomensgroepen hinken achterop in onze welvaartsstaat.’

In België is de inkomensongelijkheid relatief stabiel. Ze is ook lager is dan in vele andere landen.Decoster A., Dedobbeleer K. en Maes S. (2017), Using Fiscal Data to Estimate the Evolution of Top Income Shares in Belgium from 1990 to 2013, KU Leuven Faculty of economics and business, Discussion paper series 17.18.Toch hinken vooral de laagste inkomensgroepen nog achterop in onze welvaartsstaat.

Zij hebben ongelijke kansen om gezond te leven in een gezonde omgeving en hebben vaak moeilijker toegang tot de hulp- en dienstverlening. Daarom is een systematische beleidsmatige aanpak nodig die de inkomensongelijkheid voor deze groep verder doet afnemen. In de fiscaliteit, werkgelegenheid en sociale bescherming zijn hefbomen voor dit beleid te vinden.

Tijd voor actie

Dit pleidooi voor een nieuwe gezondheidsdoelstelling werd door de Strategische Adviesraad aan de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin van het Vlaams Parlement voorgesteld. Het advies werd ook breed verspreid binnen de Vlaamse en federale overheid.

Want om de sociale verschillen in gezondheid en welzijn tegen 2030 werkelijk aan te pakken, moeten alle beleidsniveaus meewerken. Een opdracht voor de volgende regeringen.

Reacties [3]

  • I

    46 – 28 = 18. Verschilt de levensverwachting tussen hoog- en laagopgeleiden mannen 18 jaar..? Moeilijker serieus te nemen artikel als de eerste zinnen al niet kloppen.

    Een hoogopgeleide man van 25 jaar heeft nog 46 gezonde levensjaren voor de boeg, terwijl een laagopgeleide man van dezelfde leeftijd niet meer dan 28 gezonde jaren mag verwachten.
    Bossuyt, N., e.a. (2004), ‘Socio-economic inequalities in health expectancy in Belgium’, Public Health, 118(1), 3-10.
    Laagopgeleide vrouwen sterven zes jaar vroeger dan hoogopgeleide, bij mannen is dat verschil zelfs acht jaar.

    • anas

      Lees de eerste zinnen goed voordat je een reactie plaatst, er staat “gezonde jaren”, dus zonder ziekte, laagopgeleiden hebben een grotere kans op een ongezond leven doorheen hun levensjaren.

  • leus

    de aandachtspunten werden beter omgedraaid,
    armoede en dus gezondheidsongelijkheid los je eerst op door inkomensongelijkheid te minderen, dus meer inkomen voor laagste i nkomens, in bijzonder kinderbijslag veel selectiever naar lage inkomens
    geen rol voor ziekenfondsen in hun aanvullende diensten en voordelen, op vlak financiering ( gedifferentieerde bijdragen.ifv inkomen ) en voordelen ?
    armoede bij ouderen oplosbaar door integratie van zorgverzekering en tgemoetkoming hulp aan bejaarden met criteria TAHB
    een verdere verlaging vh plafond in de maxfactuur voor laagste inkomens
    een maximfactuur in de gezinszorg is absoluut nodig
    en lage scholing vermijden

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.