Anna
Anna woont sinds enkele jaren in een woonzorgcentrum. Ze leeft er vrij teruggetrokken haar eigen leven. Ze heeft geen familie meer. Ze heeft weinig contact met medebewoners. Wekelijks komt er een oudere dame haar opzoeken. Niemand stelt zich daar vragen bij. Iedereen denkt dat zij een oude kennis of buurvrouw is.
‘Oudere holebi’s zijn zo goed als onvindbaar.’
Anna wordt op een nacht onwel. Een hartaderbreuk wordt haar fataal. Vermits ze geen familie heeft, wordt niemand verwittigd. Ze wordt in alle stilte begraven. Wanneer haar oudere kennis op bezoek komt, is Anna er niet meer. Dan pas blijkt dat die kennis Anna’s levenspartner was. Ze deelden dertig jaar lief en leed.
‘Oh wat stom’, reageert een verantwoordelijke van de dienst. Waarom hebben ze dit in godsnaam nooit gezegd? Een andere verantwoordelijke fronst het voorhoofd. Hebben we wel voldoende zorgend doorgevraagd? De feitelijke partner werd niet verwittigd in deze crisissituatie. Ze werd nooit erkend. Nooit uitgenodigd op kerstfeestjes…van de Putte, E. (2013), Stormachtig Stil. Levensverhalen van roze ouderen, Utrecht, Xanten.
Een onzichtbare groep
In het kader van mijn bachelorproef voor de opleiding Gezinswetenschappen aan hogeschool Odisee deed ik in 2015 een kleine steekproef naar de ervaring van woonzorgcentra met oudere holebi’s.
“Dit komt bij ons niet voor”, was stellig het antwoord. Vreemd, want we mogen ervan uitgaan dat homoseksualiteit bij alle leeftijden voorkomt.
Afhankelijk van de bronnen zijn zo’n drie tot acht procent van de bevolking homoseksueel. Maar toen ik voor interviews op zoek ging naar holebi’s die in een woonzorgcentrum verblijven, bleken ze inderdaad zo goed als onvindbaar.
Ik ben niet de enige die tot deze vaststelling kwam. Een Franse documentaire over oudere holebi’s van cineast Sebastien Lifshitz uit 2012 kreeg de titel ‘Les invisibles’. Een Nederlands onderzoek uit 1993 kopte: ‘Zouden ze wel bestaan?’ Een rondetafel van de Vlaamse holebi- en transgenderkoepel Cavaria in 2013 luidde: ‘Oudere holebi’s en transgenders, (on)gezien?‘
Het interbellum
De ouderen die nu de populatie uitmaken van onze woonzorgcentra, hebben tijdens hun levensloop te maken gehad met een bijzonder sterk homofoob klimaat.
Hoewel in de jaren dertig van de vorige eeuw in grote steden zoals Berlijn reeds een bloeiende homocultuur aanwezig was, heeft het nazisme dit volledig de kop ingedrukt. Er was geen plaats voor mensen die afweken van de norm. En die norm ging uit van heteroseksuele relaties en gezinsvormen.
Elk intiem contact tussen mensen van hetzelfde geslacht werd gecriminaliseerd en vervolgd. Een kus was voldoende om iemand te arresteren. Homoseksuelen werden vervolgd, vaak op basis van tips van buren, familie of ex-partners. Er was een permanente dreiging van verdachtmaking en aangifte.
‘Er ontstond een echte heksenjacht.’
Wanneer homoseksuelen in staat van beschuldiging werden gesteld, konden ze alles kwijt geraken: hun baan, woning, eer. Er ontstond een echte heksenjacht. Openlijke homoseksuelen werden met de dood bedreigd. Wie homoseksueel was diende dit uit levensbehoud te verdoezelen. Bij arrestatie werden ze vaak voor de keuze gesteld: castratie of concentratiekamp.
Katholieke moraal
Ook de rooms-katholieke seksuele moraal had een bijzonder grote invloed. Elke seksuele daad die niet gericht was op voortplanting was verwerpelijk en zondig.
Iedereen die niet beantwoordde aan deze visie werd een schuldbesef aangepraat, leefde in zonde en werd een toekomst voorspeld van verdoemenis.
Velen kozen dan ook voor een schijnhuwelijk, een verborgen clandestiene beleving van hun geaardheid of voor een volledige verdringing van hun seksualiteit.
Psychische ziekte
Toen homoseksualiteit vele jaren na de oorlog uit het strafwetboek verdween, ging men het zien als een psychische ziekte. Homoseksualiteit werd niet langer gecriminaliseerd maar wel gepathologiseerd.
‘Homoseksualiteit werd een ziekte.’
De emancipatiebeweging die in de tweede helft van vorige eeuw op gang kwam, heeft jarenlang gestreden tegen deze ingebakken vooroordelen. Toch zijn bij deze generatie bepaalde vooroordelen nog pertinent aanwezig.
Meer nog, wie als homoseksueel leefde in deze periode heeft homofobie vaak geïnternaliseerd. Men heeft veel vooroordelen over homoseksualiteit overgenomen. Men is daardoor niet geneigd om zichzelf ook zo te identificeren.
Terughoudendheid
Deze terughoudendheid uit zich bij een opname in een woonzorgcentrum. Oudere homomannen en lesbische vrouwen verwachten dat verzorgers en bewoners van het woonzorgcentrum homofoob zullen zijn. Daarom spelen ze liever op veilig. Ze blijven bij een verhuis naar een woonzorgcentrum hun geaardheid verzwijgen.
‘Oudere holebi’s spelen op veilig.’
Zelfs homoseksuelen die tijdens hun leven actief meewerkten aan de emancipatiestrijd kiezen er soms voor om terug in de kast te kruipen. Uit vrees om opnieuw afgewezen te worden. Uit angst om minder goede zorgen te krijgen.
De gevolgen zijn ingrijpend. Voortdurend op je hoede moeten zijn om je ware identiteit niet prijs te geven, kan leiden tot stress, eenzaamheid, depressie en suïcidegedachten.
Vraag en aanbod
Woonzorgcentra worden dus weinig geconfronteerd met openlijke holebi’s. Bovendien leeft de idee dat homoseksualiteit geen probleem meer is.
We leven in een tolerante maatschappij waar holebi’s mogen zijn wie ze zijn. Ze kunnen trouwen en kinderen adopteren. Nu alles bereikt is, moeten we stoppen met hokjesdenken. Zo wordt vaak gedacht.
Als elk individu met zijn of haar persoonlijk verhaal en levensgeschiedenis gerespecteerd wordt, dan lijkt het plausibel dat men zegt: “Het komt in ons woonzorgcentrum niet voor”. Geen vraag, geen aanbod, is de redenering.
‘Geen vraag, geen aanbod.’
Maar net hier knelt de schoen. De niet-uitgesproken vraag is wel degelijk pertinent aanwezig. Elk woonzorgcentrum in Vlaanderen huisvest een aantal holebi’s die kiezen voor het camoufleren van hun geaardheid uit angst voor negatie. Deze generatie oudere holebi’s speelt op veilig en wacht af.
Een pro-actieve houding
Alleen duidelijke signalen van een woonzorgcentrum kan het tij keren. Een organisatie moet zich garant stellen voor de veiligheid van zijn bewoners, respect tonen voor seksuele diversiteit en een evenwaardige behandeling van alle bewoners nastreven.
Dit leren we uit de praktijk van een aantal woonzorgcentra in Nederland waar men een breed en goed doordacht holebi-vriendelijk klimaat creëerde.
Zo’n beleid doet vele oudere holebi’s effectief uit de kast komen. Wanneer je bij ouderen de stress kunt wegnemen, dan verandert schaamte in trots, maakt verkramping plaats voor openheid, rust en tevredenheid. Enkel zo’n pro-actieve houding kan leiden tot goede zorg voor oudere holebi’s.
Werk aan de winkel
Woonzorgcentra hebben dus een essentiële rol. Alleen een houding die niet wacht tot er een vraag komt, kan verandering brengen. Dit vereist wilskracht en visie, een actieve strijd tegen vooroordelen en de moed om heilige huisjes af te breken.
Een algemeen diversiteitsbeleid is hiervoor onvoldoende. Te vaak wordt seksuele diversiteit onder de mat geveegd onder de brede noemer diversiteit.
‘Seksuele diversiteit wordt onder de mat geveegd.’
Velen blijken het moeilijk te hebben om het woord seksualiteit in de mond te nemen. Er blijft nog steeds een waas van taboe liggen rond dit onderwerp. Een expliciet beleid rond seksuele diversiteit is een noodzaak.
Proefprojecten
Gebeurt er dan niets? Nee. Een paar heel kleinschalige proefprojecten rond bewustmaking kenden wel succes.
Het Roze Huis in Antwerpen heeft de werkgroep Janus opgericht, waar met vrijwilligers gewerkt wordt om in woonzorgcentra vormingssessies of informatie te verstrekken over homoseksualiteit. In Vlaams-Brabant was er een soortgelijk project, maar dit werd ondertussen stopgezet.
Maar een structurele doorbraak, gestuurd door het beleid van de voorzieningen, hun koepels en de overheid laat op zich wachten.
Beeldvorming
De grote verandering die er moet komen, bestaat uit het expliciet aangeven dat een woonzorgcentrum holebi-vriendelijk is. Dit kan alleen door de thematiek op de agenda te zetten via interne vorming.
Nog teveel worden in woonzorgcentra homoseksuele relaties doodgezwegen en uit beeld verbannen. Alles wordt georganiseerd vanuit een hetero-normatieve kijk.
Af en toe een activiteit organiseren met een holebi-organisatie kan expliciet aangeven dat de deuren van het woonzorgcentrum open staan voor seksuele diversiteit.
‘Alles gebeurt vanuit een hetero-normatieve kijk.’
Een holebi-vriendelijk klimaat uit zich ook doorheen de beeldvorming die men uitstraalt in brochures, foto’s met ouderen… Zo kan een expliciete foto van twee oudere geliefden, vrouw-vrouw en man-man, bijdragen tot het bespreekbaar maken van homoseksualiteit. Hiermee zendt men het signaal uit dat deze relaties mogen bestaan en mooi zijn.
Een holebi-vriendelijk woonzorgcentrum voert trouwens niet alleen een beleid voor haar bewoners maar ook voor de medewerkers. Hoe kunnen homoseksuele verzorgenden een waardige en respectvolle plaats innemen op de werkvloer zonder dat ze hun geaardheid moeten verstoppen?
Bespreekbaarheid
In de opleiding voor verzorgenden komt homoseksualiteit amper aan bod. De kennis bij verzorgenden over seksualiteit en intimiteit bij ouderen scoort bijzonder laag.Mahieu, L. (2014), Care for older people with regard to intimacy and sexuality: A clinical-ethical study with special attention to institutionalized people with dementia, Leuven, KU Leuven.
Hetzelfde geldt voor homoseksualiteit. De genderproblematiek en de verscheidenheid van dit thema verdienen het om beter gekend te zijn. Wat is homoseksualiteit? Wat is de homo-identiteit? Wat is genderexpressie? Wat zijn de pijnpunten die men als homoseksueel tijdens de levensloop ervaart? Wat is genderdysforie of geslachtsidentiteitsstoornis?
‘Gebrek aan kennis zorgt voor handelingsverlegenheid.’
Gebrek aan kennis zorgt voor handelingsverlegenheid, misvattingen en vooroordelen bij verzorgenden. Beleidsmatig moet er ingezet worden op scholing en vorming specifiek voor zorgmedewerkers.
Ethische vragen die daarbij naar boven komen: Wat als er een discrepantie bestaat tussen de eigen overtuiging en seksuele moraal en de daarvan afwijkende keuzes die anderen maken? Wat is professioneel handelen in de omgang met seksuele diversiteit? Hoe hetero-normatief is onze instelling?
Expertise gebundeld
In 2015 werd vzw KliQ opgericht. Het is een aanhef om rond genderidentiteit en seksuele identiteit een vormingsprogramma op te zetten voor de ouderensector.
Jarenlange expertise over het onderwerp werd samen met oudere holebi’s en vrijwilligers gebundeld. Men staat klaar om samen met de zorgsector dit aanbod verder te ontwikkelen en aan te bieden.
Sensibiliseren van de ouderenzorg moet bijdragen tot minder homofobie in een woonzorgcentra. Er zijn veel mogelijkheden om te sensibiliseren. En het hoeft niet een grootschalige campagne te zijn.
Een mooi voorbeeld is de ‘Tour d’Amour’ van Eveline Vandeputte. Zij toert rond in Nederlandse woonzorgcentra met levensverhalen van oudere holebi’s. Het geschetste verhaal van Anna is er een van. Op die manier brengt ze op eenvoudige wijze de verhalen van holebi’s bij ouderen.
Beleidskeuzes
De samenleving lijkt niet wakker te liggen van de noden van oudere holebi’s. Zelfs in de holebi-beweging kreeg het ouderenthema niet altijd de aandacht die het verdiende. Er waren andere prioriteiten.
Tijdsgebrek, geen concrete vragen van holebi’s, personeelstekort en overbevraging, schroom en handelingsverlegenheid over seksualiteit hebben al te vaak geleid tot een struisvogelpolitiek. Nu is het tijd voor concrete actie.
‘Het moet veranderen.’
Op de werkvloer van elk woonzorgcentrum moet er iets veranderen. Homoseksualiteit mag als thema niet langer onder de mat geveegd worden. Woonzorgcentra moeten ervan uitgaan dat dit wél voorkomt.
Is er plaats voor seksuele diversiteit, hoe gaat men om met die diversiteit? Diversiteit veronderstelt een openheid en een bereidheid om elke specifieke doelgroep te leren kennen en begrijpen. Dit is een acute uitdaging. Deze generatie oudere holebi’s kan geen tien jaar meer wachten.Gits, J. (2015), Van schaamte naar trots. Een gezinswetenschappelijke benadering van noden van oudere holebi’s in woonzorgcentra, Bachelorproef Gezinswetenschappen, Brussel, Odisee hogeschool. Wie het eindwerk wil raadplegen of de literatuurlijst wil inzien, kan contact opnemen met de auteur.
Reacties [2]
Hoe hard, eenzaam. Een brochure met foto’s is een mooie aanzet.
Dit is zo in en in-triest dat we in 2015 nog steeds zoveel mensen ‘verplichten’ om achter een scherm te leven, om constant in een ‘leugen’ te leven! aan de ene kant wordt je overspoeld door een tsunami van sex in het kwadraat, aan de andere kant kan men (vooral dan van overheidswege) nog steeds niet op een humane, positive manier om met sexuele diversiteit! nog een lange weg te gaan, jammer genoeg!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies