Wat is proportioneel universalisme ?
De term ‘proportioneel universalisme’ werd bedacht door Michael Marmot. Hij deed onderzoek naar gezondheidsongelijkheid. De meest effectieve manier om die te bestrijden, stelde hij vast, is een aanpak voor iedereen (universeel), maar met extra aandacht voor de meest kwetsbaren (proportioneel).
“Enkel focussen op de meest achtergestelde groepen, zal gezondheidsongelijkheid niet voldoende terugdringen”, aldus Marmot. “Om de impact van de sociale determinanten op gezondheid te reduceren, moeten de acties universeel zijn, maar op een schaal en met een intensiteit die proportioneel is ten opzichte van het niveau van achterstand.”
‘Enkel focussen op de meest achtergestelde groepen, zal gezondheidsongelijkheid niet voldoende terugdringen.’
Vandaag vullen we het begrip ruimer in dan enkel op het domein van gezondheid. Je kan op alle levensdomeinen een dienstverlening uitbouwen voor de ganse bevolking terwijl je ernaar streeft om ongelijkheden aan te pakken.
Deze proportionele benadering is een interessant alternatief voor de categoriale dienstverlening en de universele dienstverlening. Die eerste kan stigmatisering in de hand werken en leiden tot een gebrek aan solidariteit voor wie uit de boot valt. En een ongenuanceerde universele dienstverlening levert niet voor iedereen evenveel voordeel op. Proportioneel universalisme omzeilt deze nadelen en zorgt voor het beste van beide werelden.
Huizen van het Kind
Het Huis van het Kind is de lokale info- en ontmoetingsplaats voor ouders. Elke gemeente kiest zelf hoe ze hun Huis van het Kind concreet vormgeeft.
Maar proportioneel universalisme is overal een van de leidende principes. Een aantrekkelijk aanbod voor iedereen en meer doen voor wie meer nodig heeft, is de kern. Een warme plek zijn voor alle gezinnen en tegelijkertijd ook bijzondere ondersteuning aanbieden voor meer kwetsbare gezinnen.
Wat betekent dit voor de locatie?
Die keuze heeft een aantal implicaties. Denk bijvoorbeeld aan de locatie het Huis van het Kind. Idealiter ligt die op een plek die voor iedereen bereikbaar is. De locatie mag voor niemand een drempel vormen.
Of zoals Michel Vandenbroeck, hoofddocent Gezinspedagogiek (UGent), het verwoordde: “Om kansengroepen te bereiken, moeten we niet in de kansarme wijken gaan zitten, maar in de grensgebieden, die door vele mensen als hun wijk beschouwd worden.”
‘De locatie mag voor niemand een drempel vormen.’
Het Huis van het Kind van Sint-Katelijne-Waver ligt bijvoorbeeld in het gemeentehuis. Mensen kunnen zich melden aan het onthaal, met elke vraag. Elke medewerker moet de eerstelijnsvragen kunnen beantwoorden. Ze zijn daar ook voor opgeleid en de kennis wordt regelmatig opgefrist.
Maar ook het aanbod decentraliseren en op meerdere plaatsen aanwezig zijn, kan helpen om proportioneel universalistisch te zijn. Voor sommige mensen verlaag je de drempels door bijvoorbeeld activiteiten te organiseren in de bib, de kinderopvang, het buurthuis of in een werking voor kansarmen.
Communicatie voor iedereen
Het gaat niet alleen over locatie, maar ook over communicatie. Je kiest best voor communicatie die gericht is op iedereen. Zo ontwierp het Huis van het Kind in Lokeren flyers die het aanbod bekendmaakten. Die verspreidde ze in de basisscholen, kinderopvang, bibliotheek en plaatsen waar ouders passeren zoals de huisartspraktijk of de apotheek.
De respons bleef beperkt, dus nam het Huis van het Kind rechtstreeks met ouders contact tijdens oudercontacten en events waar gezinnen naartoe komen. Aan partners werd gevraagd om de flyers mee te verspreiden.
Warme benadering
In Roeselare wilde het Huis van het Kind haar extra dienstverlening in de kijker zetten: een website met een overzicht van het aanbod preventieve gezinsondersteuning en een infopunt waar ouders terechtkunnen met vragen over hun kinderen.
Ze koos voor een warme benadering. Twee keer per week vatten twee medewerkers post aan de schoolpoorten van iedere basisschool. Daar vonden ze als vanzelf een mix van gezinnen. Hun standje was uitgerust met een grote banner. Ze spraken de ouders kort aan, gaven hen een postkaart en boden een kopje koffie aan. Zo kreeg het Huis van het Kind voor de ouders meteen ook een gezicht.
Extra inspanning
Tegelijk is het ook nodig om extra inspanningen te leveren zodat de informatie die je verspreidt door zoveel mogelijk mensen begrepen wordt. In Antwerpen verspreidt het Huis van het Kind daarom folders waarin tekst zoveel mogelijk vervangen wordt door pictogrammen en foto’s.
‘In Antwerpen verspreidt het Huis van het Kind folders waarin tekst zoveel mogelijk vervangen wordt door pictogrammen en foto’s.’
De medewerkers gebruiken er ook een taalmap. Daarin worden afspraken en tips gedeeld over hoe en in welke taal met de ouders en kinderen best wordt gecommuniceerd. De map bevat ook afbeeldingen die de medewerkers tijdens een contact met een ouder kunnen aanwijzen om hun boodschap te verduidelijken.
Denk bijvoorbeeld aan scans van attesten, bankkaarten, identiteitsbewijzen, logo’s van kinderbijslagfondsen en mutualiteiten. Ook afbeeldingen die het aanbod van het Huis van het Kind uitbeelden en foto’s van alle voorgevels van de verschillende locaties zitten in de map.
Wat betekent het voor het aanbod?
Een Huis van het Kind bundelt lokale krachten. In de overgrote meerderheid van de huizen is het OCMW kernpartner, en in ongeveer een derde de Centra voor Algemeen Welzijnswerk en de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning.Nys, K. en Emmery, K. (2017) ‘De Huizen van het Kind in cijfers en ervaringen’, Kind en Gezin.Dit draagt bij tot de sterkte en reikwijdte van de Huizen van het Kind.
‘Naast hulpverlening zetten Huizen van het Kind best in op bredere thema’s.’
Wie de partners zijn in het samenwerkingsverband bepaalt soms mee het beeld over wie wel of niet in het Huis van het Kind terecht kan. Nochtans zijn de Huizen van het Kind er voor iedereen. “Als ouder kom je naar een Huis van het Kind omdat je een kind hebt, niet omdat je een probleem hebt”, vat het mooi samen.
Naast het aanbieden van hulpverlening zetten Huizen van het Kind dus best ook in op een algemene en bredere thema’s, op een activiteitenaanbod dat niet meteen als doel heeft om problemen aan te pakken.
Sociale mix
Zo’n universeel aanbod zorgt voor een sociale mix bij de deelnemers. Denk bijvoorbeeld aan de consultatiebureaus van Kind en Gezin. Die vormen vaak heel dankbare locomotieven voor de werking van een Huis van het Kind.
Die sociale mix heeft veel voordelen. Zo zijn ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders plaatsen waar het pedagogische en het sociale samenvallen. De aanwezigheid van kinderen speelt er een cruciale rol in de totstandkoming van sociale netwerken, het ondersteunen van ouderschap en het bouwen aan een gemeenschap in een stedelijke en superdiverse context.
‘Een sociale mix heeft veel voordelen.’
Een inspirerend voorbeeld is de vormingsreeks ‘Eltern-Kind Bildung’ van Kaleïdo, de tegenhanger van Kind en Gezin in Duitstalig België. Het programma bestaat uit acht modules waarin telkens een thema behandeld wordt van de zwangerschap tot en met de leeftijd van zes jaar.
Alle ouders met kinderen van een bepaalde leeftijd worden uitgenodigd, los van andere gezinskenmerken. Gedurende een hele dag praten ouders in een informele sfeer met specialisten in voeding, ontwikkeling en opvoeding. Maar ouders wisselen er vooral ook met elkaar uit over de goede en kwade momenten van het (aanstaand) ouderschap.
Plaats in het lokaal beleid
Steeds meer gebruiken lokale besturen de Huizen van het Kind als een instrument in hun beleid. Het is een plek geworden waar organisaties en diensten elkaar vinden om acties ter ondersteuning van de kinderen, jongeren en gezinnen in de gemeente uit te werken.
‘De plek waar het Huis van het Kind ingekanteld wordt is van belang.’
Tegen deze achtergrond is de plek waar het Huis van het Kind ingekanteld wordt van belang. Het maakt een verschil wanneer het Huis van het Kind ondergebracht wordt binnen een proportionele dienst zoals Welzijn of een universele zoals de dienst Jeugd.
Om het proportioneel universalisme van het Huis van het Kind te bewaken is het belangrijk dat men zich bewust is van de impact van deze keuze. Geïntegreerde samenwerking, over diensten heen, dient het best de doelstellingen van het proportioneel universalisme.
Let op voor voorstructuring
Universele dienstverlening betekent dat iedereen door dezelfde deur naar binnen kan komen en op basis van de eigen vragen wordt verder geholpen. In de praktijk merken we dat veel Huizen van het Kind toch antwoorden voorstructureren: het aanbod wordt vooraf bepaald voor een specifieke doelgroep.
Dat is een belangrijke valkuil. Want is bijvoorbeeld groepswerk voor kansarme gezinnen het enige en best mogelijke antwoord op een vraag naar gezinsondersteuning? Misschien zijn welgestelde gezinnen eveneens geïnteresseerd in groepswerk? Of misschien kunnen ze op een andere manier beter ondersteund worden?
‘Moeten we wel nog met vooraf afgebakende doelgroepen werken?’
Ook in de fysieke uitbouw van het huis kan hier rekening mee gehouden worden. In haar masterproef pleit Melissa Dierckx er bijvoorbeeld voor om alle gezinnen in één onthaalruimte te ontvangen en de piste van aparte ingangen of locaties te verlaten. Dat betekent dat de organisaties voor verschillende doelgroepen moeten werken. “Moeten we wel nog met vooraf afgebakende doelgroepen werken?”, vraagt deze student zich af.
Netwerkorganisatie
Huizen van het Kind zijn eigenlijk netwerkorganisaties, waar diverse organisaties met elk hun eigen doelgroepen, aanpak en bestaansredenen aan vasthangen. Een goed werkend Huis van het Kind brengt de perspectieven van de organisaties, het netwerk, professionals en cliënten samen.
Zo worden traditionele belangen en opdrachten erkend, maar tegelijk overstegen. Er moet intern gepraat worden over de nieuwe kijk en de nieuwe aanpak die vanuit een netwerk kan en moet geboden worden. Lokale noden zijn daarbij bepalend.
Samenhuizen
Een mooi voorbeeld is het Huis van het Kind in Schaarbeek. Dit initiatief had forse ambities: alle gezinnen moeten op één plaats terechtkunnen voor alles wat ze nodig hebben om zich te ontplooien, van de kinderwens tot op het moment dat kinderen in de lagere school zitten en zelfs later.
In het kinderdagverblijf werd gepolst naar de noden van de ouders. Dat ging van behoefte aan ontmoetingen met andere ouders tot een veilige buitenruimte om te spelen. Het kinderdagverblijf organiseerde al oudercafés, maar door samen te werken met andere organisaties wil men op termijn evolueren naar een wekelijks aanbod van spel en ontmoeting.
‘Het is veel gemakkelijker om door te verwijzen naar een organisatie binnen hetzelfde gebouw.’
De verschillende organisaties huizen samen. Dat verlaagt de drempel aanzienlijk: het is veel gemakkelijker om door te verwijzen naar een organisatie binnen hetzelfde gebouw. Kom je voor de kinderopvang, dan passeer je de polyvalente ruimte of de tuin, waar een groepsactiviteit bezig is. Zo komen bezoekers op een ongedwongen manier in contact met het andere aanbod.
Enorme troef
Proportioneel universalistisch werken in een Huis van het Kind kan een enorme troef worden om het leven in de gemeente voor elk gezin te verbeteren.
Binnen de gemeente zelf bestaat de meeste kennis over wie in welke wijken woont en waar bepaalde ondersteuning het best tot haar recht komt. Daarom is het gemeentelijk niveau het best geschikt om de Huizen van het Kind uit te bouwen.
‘Door iedereen te ontvangen langs dezelfde voordeur vermijd je stigmatisering.’
Door iedereen te ontvangen langs dezelfde voordeur van het Huis van het Kind vermijd je stigmatisering. Samenwerken, gebruik maken van elkaars netwerk en expertise, verhoogt de mogelijkheden om ook de meest kwetsbare mensen te bereiken. En geïntegreerd werken tussen organisaties, schept mogelijkheden om een heel diverse groep mensen gericht en op maat te ondersteunen.
Deze aanpak is enkel succesvol als lokale partners en lokaal beleid elkaar vinden. Zij moeten de boot van gezinsondersteuning in hun gemeente in dezelfde richting willen sturen.
Reacties [1]
Al bij al een juiste benadering. Maar waarom dan ook niet meteen de benaming veranderen? ‘Huis van de ouders’ of – beter nog – gewoon ‘Ouderscentrum’, zoals zo’n initiatief in alle landen waar het bestaat gebruikt wordt.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies