Het leger
“In het leger word je een echte man.” Dat was de leuze in mijn kinder- en pubertijd. Het idee dat je enkel door discipline, respect voor oversten, het ondergaan van vernederingen en het leren hoe je iemand kunt doden, je kwaliteiten als man pas ten volle kon ontwikkelen, hoorde bij het leven als melkerijboter bij een vloerpistolet. Over vrouwen werd niet gesproken. Die hoorden geen gemeenschap te hebben.
‘Alle jongens vanaf achttien werden opgeroepen.’
Om ervoor te zorgen dat mannen ‘echt’ konden worden, bestond er de dienstplicht. Alle jongens vanaf achttien jaar werden opgeroepen om een tijd naar het leger te gaan. Uitstel kon je alleen krijgen als je nog studeerde en een attest van de school in kwestie kon voorleggen.
Watjes
Jongens die pertinent weigerden om man te worden, konden ‘het statuut van gewetensbezwaarde’ aanvragen. Dat moest met een uitgebreide schriftelijke verklaring waarin stond dat het hanteren van wapens niet in overeenstemming was met het eigen geweten. De watjes!
Zij moesten een burgerdienst vervullen, vaak dubbel zo lang als de legerdienst. Dikwijls deden die softies dat bij een culturele organisatie of een ngo. Of in het onderwijs. Ideologische verheven hippies waren het. Goeddoeners die bij Oxfam gingen werken en zo.
Ik ben zo een gewetensbezwaarde. Net zoals mijn broer. En mijn vader, een van de eersten in dit land. Mijn ouders hebben beiden als kind de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Ik vermoed dat ze daaruit een viscerale afkeer van geweld hebben ontwikkeld. Ze hebben die aan hun kinderen doorgegeven.
Als puber heb ik me vaak tegen hen verzet, zoals pubers doen, maar nooit op dat vlak. Welke oorlog of welk gewelddadig conflict heeft ooit een duurzame oplossing met zich meegebracht? Ten koste van hoeveel menselijk leed?
Leo Delcroix
In 1994 besloot Leo Delcroix, de toenmalige minister van Defensie, een gladjanus van de christendemocraten met een rubberen gezicht, dat het gedaan was met de dienstplicht. Hij schortte ze op.
‘Voor heel even was Delcroix mijn held.’
Officieel is ze nooit afgeschaft, maar verplicht het leger in, dat hoeft niet meer. Ik twijfel of het inzicht, dat het gebruik van wapens, discipline en het blindelings uitvoeren van orders niet noodzakelijkerwijs leiden tot verantwoordelijk burgerschap, een rol heeft gespeeld in deze beslissing. Maar goed, ze is genomen.
Voor heel even (echt maar heel even) was Delcroix mijn held.
Racaille
In Frankrijk is er ook geen dienstplicht meer. Logisch, zo zou het moeten zijn in elk zichzelf respecterend democratisch land dat zich op de borst klopt met vrijheden en verlichtende normen en waarden. Je weet wel: liberté, égalité, fraternité.
Nochtans wil president Macron de dienstplicht weer invoeren. Door blootstelling aan het militaire, wil Macron meer verantwoordelijkheidszin aan de Franse jeugd geven, de sociale cohesie bevorderen.
‘Macron heeft schrik van het gespuis.’
Waar het echt om gaat is dat hij schrik heeft van de jeugd, en meer bepaald van de Franse jeugd met migratieroots. ‘Racaille’ noemde voormalig president Sarkozy hen, gespuis, tuig van de richel.
Voor alle duidelijkheid, zo heeft Macron hen niet genoemd, maar het toont het respect dat de Franse overheid voor zijn migratiekinderen heeft. Orde, tucht en discipline moet hen worden bijgebracht. Respect voor de Franse normen en waarden. Dat kan alleen op militaire manier.
Respect en discipline
Je hoort die geluiden ook bij ons. Zeker als het gaat over radicaliserende jongeren of jongeren die daar potentieel aan blootgesteld worden. Je hoeft geen kernfysica gestudeerd te hebben om te weten over wie het gaat. Punt is dat ze stevig aangepakt moeten worden.
‘We moeten jongeren discipline bijbrengen.’
MR-politica Assita Kanko zei dat je jongeren (die met migratieachtergrond welteverstaan) discipline moet bijbrengen. Zo krijgen ze respect voor ons, en voor onze normen en waarden.
De Burgemeester zei dan weer dat je die jongeren best uit hun gezin trekt en ze in instellingen steekt. Om hen te disciplineren (opvoeden, noemde hij het), want hun ouders kunnen dat niet. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, die zegt ook van die dingen.
Hiphop
Ik ben geen jeugdwerker, maar ik heb wel nogal met jeugd gewerkt. Met racaille. En er is niets mis met discipline. Je moet tenslotte dingen gedaan krijgen. Maar ik heb nooit gemerkt dat die jongens en meisjes geen discipline hadden. Integendeel. Eens gemotiveerd kon je hen alles vragen en voerden ze dat heel gedisciplineerd uit.
‘Wat een talent in de hiphopscene van Berchem.’
Een jaar of acht geleden verzeilde ik in de hiphopscene van Berchem. Die bestaat, echt waar. Wat een talent daarin rondliep. Jongens en meisjes (met en zonder hoofddoek) die hun eigen beats creëerden, teksten van drie, vier bladzijden schreven, om ze dan – uit het hoofd – ritmisch te declameren, zo strak als de jeans rond de bips van Kim Kardashian.
Niet in het Nederlands van mevrouw Homans, maar in hun eigen Nederlands. En toen waren ze nog niet eens aan het freestylen. Begonnen anderen te dansen op de muziek. B-boys en B-girls. Halsbrekende toeren haalden ze uit, ze wrongen hun lichamen in posities die mij heel erg onnatuurlijk en pijnlijk leken. Maar ze deden het vanzelf, alsof ze het uit de losse pols schudden. Swingen dat het deed! Als een tiet.
Volharding
Ze schudden dat helemaal niet uit hun losse pols. Om te doen wat die hiphoppertjes deden, heb je discipline nodig. Training en volharding. En motivatie.
‘Al die jongeren kregen dagelijks wat deksels tegen de neus.’
Ik weet niet waar ze die motivatie haalden. Want al die jongeren kregen dagelijks wat deksels tegen de neus. En nee, doetjes waren het niet. Hoe zou je zelf zijn als je half op straat leeft, dagelijks gepest wordt door de politie, op school niet kunt volgen omdat je thuis nog voor drie broertjes en vier zusjes moet zorgen, en/of vaak in contact komt met het gerecht.
Ik heb oog in oog gestaan met gasten die een kop groter waren dan ik, en drie keer zo breed, die ermee dreigden om al mijn ledematen uit mijn lijf te rukken. Ik heb een hoop bagger over me heen gekregen. Ik ben uitgescholden voor racist.
Ik heb te midden van een gigantische vechtpartij gestaan (ook in hiphopland speelt territoriumafbakening een grote rol), niet wetende wat ik daar nu weer mee moest aanvangen. Maar wat ik (en de rest van het team – ik werkte helemaal niet alleen) vooral kreeg, en zonder dat ik erom gevraagd had, was respect. Omdat ik naar hen luisterde, hen aanmoedigde, hen motiveerde en hen een podium gaf.
Er is wel een alternatief
Respect krijg je door wat je zegt en doet. Door te doen wat je zegt. Respect dwing je af door je daden en door je woord te houden, niet door een vuilbekkende kolonel die in het leger is gegaan om zijn klein pietje te compenseren.
‘Respect krijg je door wat je zegt en doet.’
Er zijn duizenden leerkrachten, jeugd- en jongerenwerkers, jeugdbewegingsleiders, sportcoaches die begeesterend omgaan met jongeren, die luisteren en empathie tonen, die zich kunnen inleven in de situatie van een ander, zonder het per se allemaal beter te weten. Ze kweken op die manier meer discipline en respect dan alle legers van de hele wereld samen.
Alleen worden ze murw gemept door de administratie, omdat ze elke scheet die ze laten moeten verantwoorden op een Excel-document dat in viervoud naar de bevoegde instanties moet worden gestuurd. Anders krijgen ze geen aalmoes om hun werking draaiende te houden. De middelen zijn immers schaars.
Het plan van Macron zou de Franse staatskas vijf miljard euro per jaar kosten. Strak.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies