Verhaal

Ik loop niet weg wanneer het moeilijk wordt

Sociaal werk bij Kind en Gezin

Nico Bogaerts

Op weg naar de sociaalwerkconferentie spreekt Sociaal.Net met een rist sociaal werkers. Wat doe je? Wat is de betekenis van je werk? Maak je het verschil? Vandaag komt Claudia Di Vaio aan het woord, een enthousiaste sociaal werker bij Kind en Gezin.

Kind en Gezin

©Kathleen Bence @flickr

Kind en Gezin

©Kathleen Bence @flickr

Wie ben je?

Ik ben Claudio Di Vaio, enige dochter, opgegroeid in een arbeidersmilieu in Limburg. Mijn papa is Italiaan, mijn mama is een Belgische. Die achtergrond is wie ik ben. Het bepaalt waarvoor ik mij inzet en hoe dat vuur in mij brandt. Uitsluiting vond ik als kind al onrechtvaardig. Dat raakte mij. In de lagere school koos ik bijvoorbeeld de kant van de kinderen die gepest werden. Ik was graag gezien en gebruikte dat om het pesten te stoppen. Iedereen verdient het om een goed leven te hebben. Dat is mijn motto.

‘Uitsluiting vond ik als kind al onrechtvaardig.’

Een perfect voortraject voor een sociaal werker.

Klopt. Na de middelbare school lag een opleiding sociaal werk voor de hand. Na mijn studie ben ik in 1999 gestart met werken bij het Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding in Hasselt. Daar gaf ik seksuele voorlichting, deed aan individuele begeleiding en gezins- en relationeel welzijnswerk… Na een tijd ben ik seksuele delinquenten beginnen begeleiden.

Boeiend.

Absoluut. Ondanks het foute gedrag dat iemand stelt, toch blijven zien dat er een mens voor je zit. Iemand die ook vader, broer of zoon is. Ik vond dat een uitdaging. Na een tijd werd het echter een worsteling. Ik was erg jong, deed dat voltijds, kreeg te weinig ondersteuning. Dat was niet evident. Ik ben tegen mijn grenzen aangelopen. Op het laatst zag ik in iedereen een potentiële dader. Het kroop onder mijn vel.

Hoog tijd voor iets anders.

In 2004 ben ik bij Kind en Gezin begonnen als provinciaal consulent doelgroepen. Dat was een nieuwe functie. Doelgroepenbeleid omvat alles wat te maken heeft met maatschappelijk kwetsbare gezinnen, armoede, diversiteit, vluchtelingen en anderstaligen. Ik moest verpleegkundigen sensibiliseren en problemen signaleren naar het beleid van Kind en Gezin. Daarnaast begeleidde ik ook gezinsondersteuners, dat was de nieuwe naam voor interculturele bemiddelaars en ervaringsdeskundigen in de kansarmoede.

Was dat meer dan een naamswijziging?

Ik vind van wel. Het heeft beweging gegeven aan hun job. Vroeger ging de Turkse interculturele bemiddelaar naar Turkse gezinnen, de ervaringsdeskundige in armoede naar gezinnen die in armoede leven. Nu loopt dat gelukkig anders. Mijn jobtitel is nu consulent diversiteit. De noemer diversiteit is ruimer. Het begrip doelgroepen klinkt zo voorbij. Het is sterk van Kind en Gezin dat ze blijven inzetten op die diversiteit.

‘Kind en Gezin heeft een open en brede kijk.’

Met die diversiteit in Vlaanderen gaat Kind en Gezin goed om?

De visie van Kind en Gezin is zeker goed. De organisatie heeft een open en brede kijk. Ze laat de culturele benadering achter zich. Dat is goed. Verpleegkundigen kunnen de eigenheid van 150 verschillende culturen niet kennen. Dat lukt niet meer. De insteek is nu om de ouder te ontmoeten als mens. Ontmoet de moeder als moeder, en ga zo met elkaar in gesprek. In die beweging geloof ik sterk.

Sijpelt die visie door tot op de werkvloer?

Dat is een moeilijke vraag. Voor werkers is het moeilijk om telkens opnieuw hun bril af te zetten. Toch moeten we dat vragen. Medewerkers van Kind en Gezin moeten nieuwsgierig zijn naar anderen. Openstaan voor nieuwe verhalen. Ze moeten ouders bevragen, niet veroordelen. Ze moeten aansluiting zoeken bij ouders. Nu gebeurt het nog dat ouders een rugzak met adviezen over zich heen krijgen. Maar dat werkt niet. Je moet als verpleegkundige verbinding maken met de ouder, inspelen op de noden en vragen die er zijn.

Kind en Gezin blijft wel een witte organisatie.

Bij de gezinondersteuners niet, daar zit veel kleur en verschil in achtergrond. Maar bij de verpleegkundigen is de Vlaamse middenklasse nog dominant. Het maakt dat de gezinssondersteuners een belangrijke rol hebben. Zij moeten in teams dat andere perspectief inbrengen, verpleegkundigen doen nadenken.

‘Op een huisbezoek zie je zoveel als je wilt zien.’

Lukt dat? Wordt er naar die gezinsondersteuners geluisterd?

Toch wel, al breken ze soms hun tanden daarop stuk. Je blijft botsen op mensen die enkel vanuit hun eigen positie naar de wereld kijken. In een verslag lees je dan dat alles ok is. De checklist is afgegaan. Maar nooit lees je iets over de context van een gezin. Dat is jammer. Op een huisbezoek zie je zoveel als je wilt zien. Je neemt op wat je wilt opnemen. Dat biedt kansen maar je dreigt ook dingen over het hoofd te zien. Kind en Gezin heeft een bevoorrechte positie. We komen in alle gezinnen, vaak op momenten dat er goed nieuws is. De geboorte van een kind bijvoorbeeld. Dat betekent dat we voor welzijn en gezondheid in Vlaanderen veel kunnen betekenen. Van die belangrijke rol moeten we de samenleving, maar ook de eigen medewerkers bewust maken.

Geef eens een voorbeeld.

We komen in gezinnen waar intrafamiliaal geweld een thema is. Hebben wij daar als Kind en Gezin een rol te spelen? Een tijd geleden vonden veel medewerkers nog van niet. Maar voor wie is het dan wel? Wij hebben een uitgelezen positie om in te grijpen. Het is mijn ding om dit aan te kaarten.

Is dat je achtergrond als sociaal werker die dan speelt?

Absoluut. Kijken naar de context, zoeken naar verbinding, dat zijn kerncompetenties van een goede sociaal werker. Je moet daar gevoelig voor zijn. De kracht van sociaal werkers is sociale uitsluiting in beeld brengen en aankaarten. Maar dat kan maar als je verbinding maakt. Laat dus mensen op verhaal komen. Luister naar wat een ouder vertelt. Hoe voel je je als ouder? Wat is je netwerk? Wat heb je nodig? Waar heb je recht op? Wat zijn drempels waarop je botst?

‘Sociale professionals moeten het gesprek aangaan.’

Heb je het gevoel dat je soms het verschil kan maken?

Onlangs was er een probleem van familiaal geweld in een gezin. De gezinsondersteuner en verpleegkundige durfden het gesprek met de papa niet aan. Ik heb het gesprek dan samen met hen gevoerd op het consultatiebureau. Dat was een veiligere omgeving dan bij hen thuis. Ze kwamen met een aantal binnen: mama, papa, broer van papa. Ze hadden zich schrap gezet. Toch is dat een sterk gesprek geworden. Ik heb die papa kunnen bereiken. Hij is beginnen wenen, heeft zich heel open getoond. Voor mijn collega’s was dat een openbaring. Wat zagen ze gebeuren? Ik ging in alle openheid het gesprek aan. Ik heb die man wel geconfronteerd met zijn gedrag, maar liet hem ook voelen dat ik hem niet veroordeel. Zo veranderde de sfeer. We hebben dat gezin uiteindelijk goed kunnen helpen.

Kind en Gezin

Claudia Di Vaio

Wat maakt dat sommige zorgverleners angst hebben en jij niet?

Misschien is het de ervaring om met daders te werken. Ik heb geen schrik om wat er komt. Mensen die louter medisch denken verwachten voor elk probleem een oplossing. En zij zijn dan verantwoordelijk voor het bieden van die oplossing. Ik heb dat niet. Ik probeer het gesprek mogelijk te maken. We bekijken hoe we het probleemen best aanpakken. Ik heb geen schrik voor de gevolgen.

Hoe ziet voor jou een doorsneedag er uit?

Mijn dagen zien er heel verschillend uit en dat maakt het werk boeiend. Op dag één zit ik in een regioteam waar ik spreek over de kansarmoedecriteria. Hoe scoren we dat? Krijgen gezinnen de hulp en ondersteuning waar ze recht op hebben? Hoeveel huisbezoeken doen we? Maken we het verschil? De dag nadien ga ik mee op huisbezoek of spreek ik met een gezinsondersteuner. Op dag drie zit ik Brussel op een meeting over diversiteit… Elke dag is anders. Elke dag is boeiend.

Kind en Gezin is een organisatie die voortdurend evolueert.

In 2019 verdwijnt het provinciale niveau waarin ik nu werk. We evolueren naar zelforganiserende teams op lokaal en Vlaams niveau. In je lokaal team ga je alles zelf realiseren. De opdracht is duidelijk. Je weet wat je te doen hebt. Hoe je dat precies doet, is de verantwoordelijkheid van het team. Dat is een enorme cultuurswitch. Vroeger kwam alles nog uit Brussel. Nu verandert dat. Medewerkers kunnen dit mee uitdenken. Het wordt niet van bovenaf beslist. Die co-creatie is zalig. Kind en Gezin is een goede werkgever. Ze zetten in op talenten en geven mensen kansen.

‘Kind en Gezin mag wat meer activistisch worden.’

Jij komt weinig rechtstreeks in bij gezinnen. Mis je dat contact niet?

Sinds kort doe ik dat opnieuw. De nieuwe lokale teams worden nog meer multidisciplinair. Het zou mooi zijn als er naast verpleegkundigen en gezinsondersteuners in elk team ook een sociaal werker zou zitten. Ik ben in Hasselt daarmee aan het experimenteren. Samen met een verpleegkundige ga ik naar gezinnen. Maar als je doordenkt kan een sociaal werker ook best alleen naar gezinnen gaan, als dat nodig is. Ik kom heel graag in gezinnen. Maar ik coach ook graag. Een combinatie van beide is ideaal.

Nog een laaste vraag. Wat is de meerwaarde van je opleiding sociaal werk?

Ik loop niet weg wanneer het moeilijk wordt. Misschien heb ik dat wel meegenomen vanuit mijn achtergrond als sociaal werker. Hoe ik naar de wereld kijk, het perspectief dat ik binnenbreng, de aandacht voor de context. Ook dat komt daaruit voort. Net als het structureel werken. Kind en Gezin is de uitgelezen organisatie om de samenleving wakker te schudden. We komen overal, we zien problemen maar ook kansen. Dat buitenkomen doen we echter te weinig. Kind en Gezin maakt elk jaar het boekje ‘Het gezin in Vlaanderen’. Maar dat is braaf. Ik vind dat we meer onze stem moeten laten horen. Het mag allemaal wel wat meer activistisch worden.

Reacties [1]

  • Josephine

    Als ik je zie in ‘zorgen voor mama’, denk ik: “top, we hebben meer Claudia’s nodig”

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.