Van vriendin naar opvangcentrum
Lisa en Willem waren zo’n koppel. Lisa is 25 en Willem 47 jaar. Ze hebben drie kindjes.Om privacy-redenen zijn de namen van de cliënten gewijzigd.Ze waren vier jaar samen toen het uit de hand liep. Na een zoveelste ruzie vertrok Lisa vorig jaar met de drie kindjes. Ze ging bij een vriendin logeren. Maar dat hielp niet, want de ruzies bleven duren. Via haar schoonzus hoorde ze over het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW).
‘De ruzies bleven duren.’
Omdat Lisa echt nood had aan rust, besloot ze de stap te zetten. Ze werd opgevangen in het vrouwenopvangcentrum in Diest, samen met de kindjes. Ze kwam er in contact met Kurt, hulpverlener bij CAW Oost-Brabant.
Samen met Kurt en haar partner werkte ze zich door deze moeilijke periode. Nu wonen Lisa en Willem alweer een tijdje ‘gelukkig in hun gezinnetje’, zoals Lisa zelf zegt. We praten met Lisa, Willem en Kurt over hun verhaal en werpen een bredere blik op het thema familiaal geweld.
Emmer loopt over
Lisa en Willem zijn allebei mensen die moeilijk spraken over hun problemen. Ze kropten veel op en al snel ging dat over in conflicten.
Lisa vertelt: “We maakten veel ruzie. Zo veel en zo hevig. In het begin waren het gewoon heftige woordenwisselingen. Soms ging het om een prul, maar soms deed zo’n prul de emmer overlopen. En dan begint het. Je begint elkaar te verwijten en dan houdt de ene niet op en de andere ook niet. De emoties laaien op, je begint te gooien met spullen en uiteindelijk begin je te vechten. Nadien zit je dan na te denken: dit is écht niet OK. Dit kan echt niet, zeker niet in bijzijn van de kinderen.”
Ik moest weg
Op een bepaald moment werd het voor Lisa te veel. “Ik heb echt lang getwijfeld. Ik zag er tegenop om weer helemaal opnieuw te moeten beginnen. Ook voor de kindjes vond ik het moeilijk om hen thuis weg te halen. Maar na een zoveelste ruzie, kon ik niet meer. Ik moest weg.”
Lisa kwam uiteindelijk in het vrouwenopvangcentrum in Diest terecht. Daar vond ze een periode van rust. Al waren er aanvankelijk ook andere gevoelens.
‘Lisa kwam terecht in de vrouwenopvang.’
“Het moment dat ik naar hier reed en voor de deur stopte was heel moeilijk. Ik voelde me ontzettend schuldig omdat ik aan de noodrem had getrokken. Ik was toch een ‘moeder’, ik moest toch zelf mijn problemen kunnen oplossen. En nu was ik hier, ik zocht hulp bij andere mensen, ik gaf het op. Ik voelde me falen. Ik was ook bang dat iemand mijn kinderen zou weghalen. Maar ze hebben mij meteen gerustgesteld. Ik ben er heel goed opgevangen.”
Eerst rust
Wanneer een vrouw toekomt wordt er in het opvangcentrum eerst heel praktisch aan de slag gegaan. Er wordt kennisgemaakt, er wordt gezorgd voor eten, ze kan zich rustig installeren in haar kamer en er komt wat papierwerk aan te pas. Het is de bedoeling de eerste dagen vooral rust te bieden.
‘Eerst wordt heel praktisch aan de slag gegaan.’
Pas daarna komt het verhaal aan bod. “Ik kon hier mijn verhaal kwijt, er werd geluisterd, we hebben veel gepraat. In het begin ging dat vooral over hoe ik inzicht kon krijgen in mijn eigen situatie. Ik kreeg hier rust, tijd en een veilige plek om tot mezelf te komen,” zegt Lisa.
Partner betrekken
In het vrouwenopvangcentrum in Diest wordt er contextgericht gewerkt. Dat wil zeggen dat er niet alleen naar het verhaal van de vrouw geluisterd wordt, maar ook naar dat van de partner. En waar nodig naar dat van de kinderen, familie en vrienden.
“Het werken met een ‘genogram’ is daarbij voor het CAW onmisbaar. Allereerst nemen we contact op met de partner. Hij wordt uitgenodigd om tijdens een gesprek zijn kant van het verhaal te vertellen,” licht hulpverlener Kurt toe. Voor sommigen doet dit misschien vragen rijzen over de veiligheid van de vrouw. Kurt geeft aan dat dit bij elke situatie ingeschat wordt op het onthaal, via een risicoscreening.
Gaat het om een erg bedreigende situatie dan zal de vrouw opgenomen worden in het vluchthuis met een geheim adres. “In de meeste gevallen is dat niet nodig is. De partner is meestal bereid om in gesprek te gaan met een hulpverlener. Maar je mag niet te lang wachten, want het zoekgedrag naar vrouw en kinderen zorgt voor escalatie en frustratie.
‘Binnen de twee dagen contacteren we de partner.’
“Binnen de twee dagen contacteren we de partner. We geven aan dat we ook zijn versie graag willen horen. Die openheid naar de partner zorgt ervoor dat hij zich gehoord voelt. Meestal neemt de fysieke bedreiging dan af. Dat wil niet zeggen dat we het geweld goedkeuren of goedpraten, maar wel dat we de partner als mens willen benaderen en zijn versie willen horen. Op die manier kan je veel beter aan de slag met de oorzaken van het geweld,” licht Kurt toe.
Nieuwe inzichten
Zo werd ook Willem gecontacteerd door Kurt. “Mijn eerste reactie was ongeloof en onbegrip. Ik had echt niet door hoe hoog het zat bij Lisa en reageerde eerst echt boos. Ik weet nog dat ik haar zot verklaarde,” zegt Willem.
Het verhaal van beide kanten beluisteren biedt de mogelijkheid om dit objectiever te benaderen, vindt Kurt. “Al snel merk je dat mensen hun eigen invulling geven aan bepaalde zaken, vanuit de veronderstelling dat hun partner zich zo voelt of zo denkt. De mogelijkheid om dit aan hen voor te leggen of dat in vraag te stellen, kan nieuwe inzichten bieden.”
‘Ik ben beginnen nadenken.’
Willem vertelt verder: “Na mijn eerste reactie van boosheid, ben ik beginnen nadenken. Ik besefte dat ik de dingen helemaal verkeerd aanpakte. Ik zat met een heel groot schuldgevoel en begreep zoveel niet. Nachten heb ik wakker gelegen. Waar ik het meest van afgezien heb, was van het alleen zijn, van de schrik haar kwijt te zijn. Ik was blij om er met Kurt te kunnen over praten. Daarna begreep ik beter dat ik Lisa tot rust moest laten komen.”
Geweld is communicatie
Communicatie is een cruciaal element, geeft Kurt aan. “Slagen en verwondingen zijn niet ok. Dat zijn feiten waar je niet naast mag kijken. Maar het belangrijkste is achterhalen waarom mensen naar zo’n ontspoorde communicatie grijpen. Wie heeft nu eigenlijk wat willen zeggen? Uiteindelijk is familiaal geweld een vorm van communicatie, het is alleen een heel foute vorm.”
Ook bij Lisa en Willem was communicatie een belangrijke factor. “Ik heb een moeilijke jeugd gehad. Ik ben opgevoed met de idee dat je je gevoelens nooit mag tonen, dat dat een teken van zwakte is. Op den duur begin je ook zelf je gevoelens te negeren. De grootste fout die wij maakten was dat we daarover niet praatten met elkaar. Wij konden dat niet. We spraken over niks met elkaar,” zegt Willem.
‘Ze konden niet over hun gevoelens praten.’
Dat viel ook Kurt op. “Het zijn twee mensen met een beladen rugzak. Ze kwamen allebei uit een heel moeilijke opvoedingssituatie. Die kwamen ze wel goed door, maar het maakte dat hun communicatie helemaal dichtliep. Ze konden niet praten over hun gevoelens, waardoor ze alleen maar invullingen konden maken. Doordat die invullingen niet klopten en gedeeld konden worden, gingen ze beiden in de verdediging en werd het in beide richtingen gewelddadig.”
Terug samen aan tafel
Na een aantal individuele gesprekken wordt er gekeken of een gesprek tussen het koppel, samen met Kurt, mogelijk is. “Dat zijn zeer emotionele gesprekken. Er zijn partners die mekaar voor het eerst zien huilen. Het is mooi als die bolster doorbroken wordt, want dat heeft net voor problemen gezorgd,” aldus Kurt.
Lisa vertelt: “Elkaar met rust laten, elkaar tijd geven, elkaar proberen goed te begrijpen, te praten, dat waren allemaal dingen die we moesten leren. We leerden op een positieve manier over onze gevoelens praten. Wanneer de gevoelens te hoog oplaaiden, stopten we even. We lieten het niet meer escaleren. Dan bleven we even op onszelf. Na een tijdje, als we tot rust gekomen waren, konden we weer verder praten. We vulden niet meer alles voor elkaar in, maar toetsten eerst af of het wel juist was wat we dachten. We dachten altijd te weten wat er in het hoofd van de ander speelde. Maar dat was vaak niet zo.”
‘We laten het niet meer escaleren.’
Willem vult aan: “Als ik nu zie dat Lisa het moeilijk heeft, dan laat ik haar met rust en dan komt ze wel vanzelf naar me toe om erover te praten. Vroeger pushte ik haar altijd maar om te vertellen wat er scheelde. Daar werd ze alleen maar bozer van. Ik dacht veel te snel dat als er iets was dat het mijn fout was, waardoor mijn boosheid telkens al klaar zat.”
Terug naar huis
Lisa en de kinderen keerden na een maand, en na verschillende individuele- en koppelgesprekken, terug naar huis. Tijdens de begeleiding werden hun verwachtingen in kaart gebracht, werden goede afspraken gemaakt en kregen ze inzicht in elkaars beleving. Allebei geven ze aan dat ze er heel wat van opgestoken hebben.
“Door die gesprekken begin je na te denken. En dan is het kwestie van er iets mee te doen. Als je er niets mee doet dan is het ook zo. Maar als je probeert en het lukt, dan heb je er alleen maar bij gewonnen,” zegt Willem.
“Maar het blijft wel hard werken,” vult Lisa aan. “Net als andere koppels hebben wij ook af en toe nog conflicten. Maar door al die gesprekken hebben we veel inzicht in onszelf en elkaar gekregen. En we doen echt moeite voor elkaar. We zien dat het hierdoor allemaal veel beter loopt. Ook de kindjes zijn gelukkiger.”
Geweldcyclus doorbreken
Kurt geeft toe dat het verhaal van Lisa en Willem een mooie uitkomst kent, waar hij veel voldoening uit gehaald heeft. Maar hij geeft ook aan dat een goed resultaat van de begeleiding niet per se wil zeggen dat het koppel terug gelukkig samen is.
‘Terugkeer is een optie, geen doel.’
“Een terugkeer is een optie, en als dat lukt is dat heel leuk. Maar het is geen doel op zich. Het doel is de geweldcyclus doorbreken. Als een echtscheiding het meest aangewezen is, zullen we in die richting werken. Maar dan moet er ook gekeken worden hoe de partners als ouders verdergaan of op welke manier ze naar een volgende relatie kunnen kijken. Een goed resultaat kan dus verschillende kanten opgaan. Het belangrijkste is dat er een duidelijke uitkomst is waarbij het geweld gewoon stopt en dat de oplossing zoveel mogelijk van hen zelf komt.”
Dader en slachtoffer
Het is duidelijk dat Kurt een pleitbezorger is van de manier van werken in het vrouwenopvangcentrum. “Door niet enkel naar de individuele vraag van het slachtoffer te kijken, maar ook de mensen eromheen te betrekken creëer je openheid. Je ziet dan dat de lijn tussen dader en slachtoffer niet altijd zo duidelijk is. Het gebeurt dikwijls dat een vrouw toekomt omwille van familiaal geweld, maar dat achteraf bijvoorbeeld blijkt dat de man ook slachtoffer was van psychisch geweld.
‘Achteraf blijkt soms dat ook de man slachtoffer is.’
Als je van de man dan het verhaal hoort over wat er allemaal gebeurde vooraleer er klappen vielen, zie je dat de oorzaken dieper zitten en het verhaal niet eenzijdig is. Het is uiteraard niet OK dat hij geslagen heeft, maar het is ook niet OK dat zijn grenzen zomaar genegeerd worden. Als we vertrekken vanuit een meerzijdige partijdigheid, kan dat een cruciaal verschil uitmaken voor het welzijn van je cliënten.”
Hulpverlener Kurt is realistisch. “We moeten niet naïef zijn. Wanneer een vrouw uit de opvang komt, komt ze vroeg of laat haar partner tegen. Die mensen verdwijnen niet van de wereld. Als je verdere problemen wil opvangen, moet je gewoon met alle partijen aan de slag gaan. Ook al is het een psychopaat. Iemand moet de ballen hebben om die mens eens te bellen en te zeggen dat ze met hem willen spreken. Ik zie daar een evolutie, maar er blijft jammer genoeg toch wel wat drempelvrees in de hulpverlening.”
Werk aan de winkel
Kurt ziet nog ruimte voor verbeteringen als het over dit thema gaat. “In de pers, publieke opinie, bij de overheid groeit de aandacht voor dit thema. Maar de klemtonen moeten anders. Bekijk je campagneaffiche dan zie je vooral stereotiepe beelden, bijvoorbeeld een vrouw met een blauw oog.
‘Het verhaal achter geweld moet in beeld komen.’
Het geweld moet je absoluut niet minimaliseren, maar het verhaal achter het geweld moet in beeld komen. Vaak zijn het financiële problemen, drank of druggebruik die leiden tot geweld. We moeten het taboe doorbreken en aantonen dat bepaalde zaken een aanleiding kunnen zijn, waarbij de context zowel een positieve als een negatieve invloed kan hebben.”
Daarnaast geeft Kurt aan dat er meer samenwerking en uitwisseling tussen verschillende diensten moet zijn. “We werken nog te veel op eilandjes. Als hulpverleners moeten we meer van elkaar weten wat we aan het doen zijn en of het goed loopt. Zo vinden we niet allemaal het warm water opnieuw uit.”
Al ziet hij de toekomst hoopvol in. “Er is meer openheid en meer interesse in deze manier van werken en er zijn ook al mooie voorbeelden van samenwerkingsprojecten.”Voor het tweede jaar op rij lanceren de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) een campagne om hun hulpaanbod meer bekend te maken. Er is een tv-spot en een affichecampagne. Dit interview past in de campagne.
Reacties [1]
Die meerzijdige partijdigheid kan een verhaal erg nuanceren. Te vaak gaat men uit van de vrouw als slachtoffer en de man als dader. Als hulpverlener voelt het natuurlijk goed om voor een slachtoffer op te komen.
De geweldcyclus doorbreken, inderdaad, daar gaat het om.
Goed artikel, maar spijtige titel. Altijd die ‘strijd tegen’ … De ondertitel maakt gelukkig veel goed.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies