De morele kant van het beroep
In mijn dagelijkse praktijk als hulpverlener ben ik het begrip normatieve professionalisering nog niet veel tegengekomen: niet op netwerkvergaderingen, niet in mijn team, laat staan tijdens gesprekken met cliënten. Maar dit lijkt maar zo te zijn. Ons professioneel handelen kent naast zijn technische of methodische kenmerken en onze communicatieve vaardigheden ook een morele kant. Het gaat hierbij om de waarden en normen die meespelen bij de uitoefening van ons beroep. De morele kant van wat we doen blijkt en blijft in deze tijden van ‘richtlijnen en protocollen’ wat ondergesneeuwd.
Normatieve professionalisering heeft alles van doen met de morele gevoeligheid van de professional. Het is voor de hulpverlening en ver daarbuiten een wezenlijk begrip. Het is trouwens veel meer dan een begrip. Het is een discours, een manier van kijken, denken en handelen met betrekking tot ons werk. Het gaat over het goed uitvoeren van onze job: “Bijdragen aan het goede leven van burgers en aan goede zorg voor burgers door goed werk vakkundig en met smaak te doen”.
‘Normatieve professionalisering heeft alles van doen met de morele gevoeligheid.’
Nog wat duurder geformuleerd klinkt het als “de individuele en collectieve ontwikkeling van de kwaliteit van het professioneel handelen verbonden met goed werk doen in de ethische, esthetische en instrumentele zin.” Het gaat over onze kennis en inzichten, onze kunde of vakmanschap, zelfs om de kunst ervan én om die te verenigen met de waarden die we bij de uitoefening ervan hanteren.
Goede zorg
Misschien is je ook het woordje goed opgevallen. En wat zou goed werk en goede zorg dan wel mogen zijn? “Goede zorg is goed luisteren, responsiviteit en meevoelen, is echte aandacht. Goed in goede zorg is essentieel en zou leidend moeten zijn voor professionals. (…) Goed verwijst ook naar het samen, de gemeenschap, het samenleven. Het gaat uit van de evidentie dat mensen samen zijn en dat vraagt om afstemming, betrokkenheid, verbinding en mede- verantwoordelijkheid.”
Dat is wat ons, professionals, te doen staat: ontdekken dat onze keuzes, onze werkwijze, onze interactie doordesemd zijn van moraliteit, smaak en vakmanschap.
Enkele smaakmakers
Als ik grasduin in dit boek kom ik in verschillende bewoordingen telkens opnieuw uit bij wat normatieve professionalisering op het oog heeft. Enkele willekeurige (of zijn het eigenzinnige?) smaakmakers:
“Ik ging op zoek naar mijn eigen waarden en ontdekte dat die soms ‘te mooi waren om waar te zijn’ en dat ik hinder ondervond van die grote idealen. Ik kreeg meer oog voor mijn gemodder en dat van andere professionals en begon de ‘kleine waarden’ te zien die weliswaar aan het oog onttrokken, wel richting geven aan goed werk. De eenvoud, verbondenheid en strategie in het werk en de subversieve kracht van de dialoog werden mijn leidraden in mijn zoektocht naar normatieve professionalisering.”
“Normatieve professionalisering begint wanneer mensen stilstaan bij de morele lading van hun dagdagelijkse keuzes en in hun professioneel handelen bewust ruimte maken voor echte aandacht in hun contact met anderen en voor humanisering van de organisatie waarbinnen zij hun werk verrichten.”
“De inzet is helder: een vrijmoedige zoektocht naar werk dat deugt en deugd doet.”
Over het belang van professionele twijfel: “Dus ook om te blijven twijfelen aan protocollen, richtlijnen en reglementen. Vaak bieden ze houvast. Soms ook niet, (…) omdat ze niet de kern raken van de worsteling om tot ‘juist’ handelen te komen. Dan werken zij zelfs belemmerend of beklemmend. Individuele, professionele oordeelsvorming is en blijft van onschatbare waarde en is in elke setting onontbeerlijk.”
‘Individuele, professionele oordeelsvorming is en blijft van onschatbare waarde en is in elke setting onontbeerlijk.’
“Essentieel is de wending naar concrete praktijken; te onderzoeken wat daarin aan waardevols oplicht. Ik ben dat ‘het verheffen van het alledaagse’ gaan noemen.”
“Zonder het ‘rijke gesprek’ (…) over en in de alledaagse praktijk, kan het niet tot een zinvolle ontwikkeling komen.”
Hart boven hard
De fragmenten die ik hier aanhaal komen uit erg diverse praktijken waar aan normatieve professionalisering wordt gedaan: uit de hulpverlening, bedrijfswereld, onderwijs, politie en justitie, op het terrein van wetenschap en techniek. Telkens weer gaat het om “daar waar dat zinvol is, zo goed mogelijk gebruik te maken van alle technische kennis en kunde” maar ook om “de realiteit te accepteren van onophefbare vormen van kwetsbaarheid, eindigheid en verlies.” Punt is om diegenen die daar onder lijden niet in de steek te laten, maar “met compassie en zorgzaamheid tegemoet te treden.” ‘Hart boven hard’ om het actueel uit te drukken.
Daarover gaat normatieve professionaliteit: om juist daar waar het niet meer lijkt te gaan, daar waar wij dreigen vast te raken in “de moerassige complexiteit”, om die onmogelijk lijkende “plekken der moeite” niet uit de weg te gaan, maar juist te betreden en te ‘bewerken’. Wat we hierbij nodig hebben is wat aan het eind van het boek amor complexitatus wordt genoemd. Amor complexitatus vraagt om verbinding te maken: de uitdaging om ons beroep niet enkel uit te oefenen vanuit de passie voor dit beroep, maar ook de moed op te brengen om daar waar het moeilijk en ingewikkeld wordt die complexiteit te omarmen (amor) en die onherbergzame plekken te blijven betreden.Vrij naar Hoogland, J (2014), Vormend Onderwijs in het Stoner tijdperk, Lectorale Rede, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, 45.
Reflectie en dialoog
‘Praktijken van normatieve professionalisering’ is een complex boek over een complex onderwerp dat niet zo makkelijk leest. Ieders verhaal kan anders ingekleurd worden naargelang het perspectief van waaruit men kijkt. De overheid, een directie, de hulpverlener of de patiënt-cliënt hebben een eigen kijk op de zorg. Goede zorg kent daarom vele kanten, van humanistische waarden tot economische principes en alles wat daar tussen in zit. Het vergt reflectie en dialoog om een weloverwogen normatief standpunt in te nemen. Niet zozeer om tot één juist antwoord te komen, maar wel tot een verdieping en betekenisvolle verrechtvaardiging van je eigen handelen. Dit boek biedt daartoe een stevige aanzet en nodigt uit tot die nodige reflectie over je eigen (normatief) professioneel handelen.
‘Het vergt reflectie en dialoog om een weloverwogen normatief standpunt in te nemen.’
Jozef van den Berg zocht met zijn theaterspel naar wat er in het leven toe doet. Zelf zegt hij daarover: “Ik maak vaak stukken over personages die op zoek zijn naar iets of die verloren zijn gelopen. (…) Het is een beetje een allegorie voor de menselijke conditie. Ik ben geen cynicus en geen pessimist. (…) Maar ik vind wel dat de mens in wezen een eenzaam leven leidt. Hij is steeds ontevreden, op zoek naar iets beters, onderweg naar een onbekend toekomst. (…) Dat onderweg zijn staat dikwijls centraal in mijn stukken.”Jonckheere, F. en van den Berg, J. (2014), Van poppenspeler tot acteur van Christus, Tielt, Lannoo, 142
Dat wordt ook zichtbaar in dat ene kleine zinnetje: “Als je vergeet dat je klein bent geweest, word je later een vervelend, groot mens.” Het drukt iets uit wat we dreigen te verliezen, ook als we professioneel bezig zijn. Een normatieve professional wil dat verliezen voorkomen – meer zelfs – hij wil op zoek gaan naar wat er ook nog toe doet in andermans leven.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies