Hoogbegaafdheid
Er bestaan verschillende soorten intelligentie gaande van verbale, logische, visuele, muzikale tot fysieke en sociale. Problemen doen zich vooral voor bij intellectueel hoogbegaafde kinderen of kinderen met heel hoge IQ’s. Een kind is hoogintelligent vanaf 130 IQ. Ongeveer 2,5% van de bevolking behoort tot die groep.
‘Hoogbegaafdheid komt voor in alle lagen van de bevolking.’
Hoogbegaafdheid komt voor in alle lagen van de bevolking en zowel bij jongens als meisjes. Al passen meisjes zich beter aan de groep aan en vallen ze dus minder op. Hoewel de genetische aanleg belangrijk blijkt, zijn de stimulansen en de context bepalend voor het realiseren van het potentieel. Zo behaalt slechts 16% van de hoogbegaafden een universitair diploma.
Foute diagnoses
Van der Spek wijst ook op bepaalde overeenkomsten tussen autisme en ADHD. Vaak leidt dit tot foute diagnoses. Eén van de gevolgen van hoogbegaafdheid is verveling, bijvoorbeeld als het schoolwerk niet aansluit bij de interesse van het kind.
Aangezien het kind niet gewend is fouten te maken, zullen slechte schoolresultaten dikwijls leiden tot faalangst, aanpassingsgedrag of demotivatie. Veel hoogbegaafde kinderen zijn uitermate gevoelig voor prikkels wat leidt tot een hoger stressniveau.
Aan wie vertel je het?
Een ouder moet dus de juiste stimulansen zoeken voor zijn kind. Enkele voorbeelden tonen het inzicht van Van der Spek. Zo is er de vraag of je je kind al dan niet vertelt dat het hoogbegaafd is. De school is hiervan best op de hoogte want ze moet zorgen voor de juiste uitdagingen. Dit houdt ook gevaren in omdat sommige leerkrachten dit slecht aanpakken en het kind belachelijk maken of extra druk opleggen.
Zeer terecht wijst Van der Spek op de gevaren van het vertellen aan de omgeving. Vrienden en kennissen reageren meestal jaloers of beschouwen het als opscheppen. Van der Spek raadt ten stelligste af om op feestjes of op het schoolplein een boekje open te doen over het IQ van je kind. Met lotgenoten kan het meedelen dan weer wel positief uitpakken, maar het blijft uitkijken.
Faalangst
Van der Spek besteedt veel aandacht aan faalangst en geeft waardevolle tips om hier mee om te gaan. Tevens wijst ze op de uitdaging van het opvoeden van een hoogbegaafd kind aangezien ze soms hun ouders kunnen manipuleren of de discussie naar hun hand zetten.
‘Vraag naar het waarom van bepaald gedrag.’
Belangrijk is om te accepteren en nooit gedrag fout te verwoorden. Zeg dus niet “je bent vervelend”, maar “je doet vervelend”. Probeer op een slim te antwoorden met de nodige humor: “Goed geprobeerd, jongeman, maar dat gaat lekker niet door”. Gezagsargumenten verpesten de ouder-kindrelatie. Vraag naar het waarom van bepaald gedrag.
Kind au sérieux nemen
Een zeer groot aandachtspunt zijn de sociale vaardigheden van het kind. Meestal is het kind ook hier zijn leeftijdsgenoten ver vooruit. Dat zorgt voor misverstanden en verdriet.
Leren omgaan met andere kinderen blijft belangrijk. Ook hier is het contact met de school cruciaal. Van der Spek geeft leerkrachten handige do’s en don’ts. Zo wijst ze op het belang van het au sérieux nemen van het kind. Ook een hoogbegaafd kind heeft nood aan complimentjes, maar dan wel terechte. Iets dat het kind gemakkelijk kan, hoort niet gecomplimenteerd want dan verliest de leerkracht het respect. De leraar moet ook leren het waarom uit te leggen en de redenering van het kind trachten te weten te komen. Dit voorkomt niet enkel frustraties, maar schept een vertrouwensband.
‘Leren omgaan met andere kinderen blijft belangrijk.’
De leerkracht moet ook weten welk gedrag bij hoogbegaafdheid hoort en welk niet. Zo trekken hoogbegaafde kinderen in groepjes vaak de leiding naar zich toe. Het anders zijn leidt soms dan weer tot pestgedrag tegen hoogbegaafde kinderen.
Uitkijken met conflicten
Een ander aandachtspunt is het helpen inzien van het nut van bepaalde sociale regels. Hoogbegaafden houden zich niet automatisch aan regels als ze irrationeel of nutteloos lijken. Dus ook hier telt het om het waarom duidelijk te maken.
Leerkrachten moeten ook uitkijken met conflicten. Verveling leidt tot uitdagend of clownesk gedrag. De autoriteit van de leerkracht wordt betwist of de leerkracht wordt op negatieve manier verbeterd. De oorzaak is meestal dat het kind zich niet serieus genomen voelt door de leerkracht. Hetzij door het te lage niveau van de leerstof, hetzij door de aanpak.
Creatieve gevaren
Omdat hoogbegaafde kinderen creatieve oplossingen bedenken, kunnen bij testen en toetsen die denkkronkels hen ook wegleiden van de eigenlijke vraag. Klassiek zijn de doordenkers die strikvragen zien of vrij beginnen associëren. De vraagstelling is essentieel en flexibiliteit bij de gevolgde methode om tot een juiste oplossing te komen blijft belangrijk. Een leerkracht kan dus beter zeggen dat iets een interessante analyse is maar dat de vraag niet werd beantwoord in plaats van een dik rood kruis en een preek over de lage score.
‘Een foute aanpak kan tot faalangst leiden.’
Een foute aanpak kan tot faalangst leiden en dit resulteert vaak in zeer veel tijd besteden aan huiswerk of toetsen. Dit perfectionisme kan leiden tot het niet tijdig afkrijgen van een toets. Bij sommigen leidt de faalangst tot passiviteit en het uit de weg gaan van uitdagingen.
Bij huiswerk moet de leerkracht zich bewust zijn dat veel hoogbegaafde kinderen zich beperken tot het lezen van de leerstof. Zo kunnen ze lang onder de rader vliegen. Ze hebben een hekel aan routine en op een bepaald moment zal zich dat wreken omdat ze niet kunnen studeren zoals van hen verwacht wordt. Lezen zal niet meer volstaan. De school moet dus adequate leerstrategieën aanleren om dit te voorkomen.
“Ik doe het zelf wel” is een veel gehoorde opmerking van hoogbegaafde kinderen die moeten samenwerken. Het kind is overtuigd dat het sneller en beter zal gaan als hij het op zijn eentje doet. Zo’n samenwerking heeft geen meerwaarde voor de hoogbegaafde en de andere kinderen. De leerkracht dient te overwegen hoe hij de groepjes samenstelt en welke opdrachten hij geeft. Het doel van samenwerken is te belangrijk om een ‘one size fits all’ toe te passen.
Belonen en straffen
Een belangrijk deel van de hulpwaaier bestaat uit belonen en straffen. Door de band al geen eenvoudig probleem, maar bij hoogbegaafde kinderen vergt het nog meer inzicht van ouders en leerkrachten. Van der Spek hamert op het feit dat enkel goede prestaties beloning verdienen. Anders verliest de beloning haar waarde en neemt het kind de beloner niet meer ernstig. Consequent belonen of straffen is net als bij andere kinderen essentieel.
Elke ouder of leerkracht leest best en met een frisse blik het deeltje ‘Specifieke strategieën en ideeën’. Dat faalangst meer dan een blad van de waaier inneemt is geen toeval. Dit zou verplichte lees- en leerstof moeten zijn. Ook de aandacht voor leerstrategieën voor basisschool vormt een onderdeel om onderpresteren te voorkomen. De uitleg over de oorzaak en gevolgen van onderpresteren is nog zo’n verplicht onderdeel van de hulpwaaier. Ook de tips voor leerkrachten om te leren omgaan met betweters kan een eyeopener zijn.
Verplichte literatuur
De hulpwaaier sluit af met een goede bibliografie. Hoewel een publicatie in de vorm van een waaier misschien een weinig conventioneel instrument lijkt, is het een zeer praktisch hulpmiddel voor ouders en leerkrachten.
Het gebruik van de ‘Hulpwaaier Hoogbegaafdheid’ kan veel miserie helpen voorkomen en zou verplichte literatuur moeten zijn in onderwijs en jeugdhulpverlening.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies