Drie functies
Kinderopvang heeft drie functies. De economische functie biedt kansen aan ouders om actief deel te nemen aan de arbeidsmarkt of een opleiding te volgen.
De pedagogische functie garandeert ontwikkelingskansen in een kwaliteitsvolle opvang. Kinderen kunnen zich ten volle ontplooien op fysiek, emotioneel en sociaal vlak. De kinderopvang is een plek waar kinderen elkaar ontmoeten en in contact komen met de wereld. Ze leren er met respect omgaan met diversiteit.
“De kinderopvang is een ontmoetingsplaats.”
De sociale functie draagt bij tot een rechtvaardige samenleving. Ze bevordert maatschappelijke integratie en gaat uitsluitingsmechanismen tegen. De kinderopvang is een ontmoetingsplaats voor gezinnen. Gelijkwaardig en wederkerig partnerschap staat voorop. Gezinnen worden uitgenodigd om actief te participeren in de opvang. Dit alles vindt plaats in een lokale samenleving met oog voor buurtgerichte netwerken.
Hoe het begon
In 2009 wou toenmalig Vlaams welzijnsminister Steven Vanackere de toegankelijkheid in de kinderopvang verhogen. Uit onderzoek ‘Market Analysis & Synthesis’ in 2008 bleek immers dat specifieke doelgroepen minder de weg vonden naar de kinderopvang.
Alleenstaande ouders, ouders met een laag opleidingsniveau of laag inkomen en gezinnen met opvangvragen voor sociale en pedagogische redenen kregen voorrang in de inkomensgerelateerde opvang. Dit riep weerstand op want de schaarse plaatsen gingen hierdoor ook naar niet-werkende ouders. Tegelijk bracht dit een evolutie op gang naar meer toegankelijkheid.
Ook al werd in het nieuwe decreet van 20 april 2012 betreffende de organisatie van opvang voor baby’s en peuters gesleuteld aan de voorrangregels, het principiële streven naar laagdrempelige kinderopvang voor iedereen blijft.
Kwaliteit onder druk
Het nieuwe decreet voor de opvang van baby’s en peuters gaat uit van een gelijkwaardige verhouding tussen de drie functies van kinderopvang en draagt toegankelijkheid hoog in het vaandel. Toch komt de sociale functie in de uitvoering te weinig aan bod.
Een vernieuwd, getrapt subsidiesysteem zorgt voor andere accenten. Dat merken de voorzieningen in hun eindbalans na één jaar werken met het nieuw decreet. Zeker voor voorzieningen die middelen verliezen en dus moeten besparen, komt de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang.
Minder flexibiliteit
Het nieuwe decreet stelt dat er nooit meer kinderen aanwezig kunnen zijn dan de vergunde capaciteit. Terwijl men vroeger uitging van een gemiddelde aanwezigheid, vertrekt de nieuwe subsidiëring van de feitelijke aanwezigheid. Gevolg is dat de bezetting van veel voorzieningen daalt en de subsidie vermindert.
“Minder kinderen worden opgevangen.”
Dit betekent dat men minder flexibel kan zijn naar gezinnen toe. Zeker voor gezinnen met variabele uurroosters of onvoorspelbare opvangvragen is dat een probleem. Bovendien kunnen de bestaande opvangplaatsen niet maximaal benut worden. Hierdoor kunnen dan weer minder kinderen opgevangen worden binnen dezelfde financiering.
Opvang in halve dagen
Eenzelfde probleem doet zich voor inzake de opvang in halve dagen. Vroeger ontvingen de voorzieningen de volledige dagvergoeding, nu nog 60%. Op zich lijkt dit logisch. Gevolg is dat heel wat voorzieningen opvang met halve dagen vermijden. Ze slagen er immers niet in om die tweede halve dag in te vullen.
Ervaring leert dat gezinnen nu eenmaal weinig opvangvragen hebben in de namiddagen. Dit verandert niet omdat het financieel systeem wijzigt. Het vraagt van de voorzieningen een financiële inspanning om open te staan voor gezinnen die veel halve dagen opvang nodig hebben. En dat zijn niet zelden de meest kwetsbare gezinnen in onze samenleving.
Bestellen is betalen
Met het principe ‘opvang bestellen, is opvang betalen’ wil het nieuwe decreet ouders responsabiliseren. Ze moeten hun opvangvraag in een helder opvangplan kunnen vertalen. Een nobel doel om de schaarse opvangplaatsen beter te benutten.
“Voorzieningen betalen mee de rekening.”
De impact van dit systeem is groter voor kwetsbare gezinnen. Op voorhand je opvangvraag benoemen is niet evident voor gezinnen met variabele uurroosters of onvoorspelbare opvangvragen. En ook de kost voor een ongerechtvaardigde afwezigheid weegt voor hen zwaarder door.
Voorzieningen die open staan voor variabele opvangplannen, betalen mee de rekening. Het opstellen en op elkaar afstemmen van de opvangplannen betekent een enorme administratieve en organisatorische last. Tijd en energie die niet naar andere opdrachten kan gaan.
Ambitie
Het Vlaams Welzijnsverbond werkte aan een ambitietekst die kinderopvanginitiatieven moet stimuleren om van die sociale functie toch werk te blijven maken.
Werken aan de sociale functie is een continu proces dat men samen met medewerkers, gezinnen en partnerorganisaties doorloopt. Men vertrekt van een respectvolle houding naar alle kinderen en hun gezin. Daarbij respecteert men het tempo en de eigen accenten van de voorzieningen voor kinderopvang.
Divers
In kinderopvang zijn alle kinderen en hun gezin welkom. Voorzieningen nemen initiatief om iedereen het gevoel te geven erbij te horen. De kinderen komen op positieve wijze in contact met verschillen en gelijkenissen. Medewerkers hebben een open en respectvolle houding voor de eigenheid van elk kind en zijn gezin.
“Kinderen leren omgaan met diversiteit.”
Om dit waar te maken is er nood aan zorg voor elkaar. Via pedagogische ondersteuning reflecteren medewerkers over hun pedagogisch handelen en zetten ze hun talenten ten volle in.
Betrokken
Er is bijzondere aandacht voor de betrokkenheid van ouders. Zij zijn de belangrijkste partner in de opvoeding en kunnen de organisatie vertellen wat drempels en aandachtspunten zijn voor de opvang. Dit vraagt een open houding en luisterbereidheid.
Toegankelijkheid is een belangrijk aandachtspunt. Het is een uitdaging voor voorzieningen om hun drempels te herkennen en ze aan te pakken. Samenwerking met toeleiders is hierbij evident. Kernbegrippen zijn participatie en empowerment.
“Kernbegrippen zijn participatie en empowerment.”
Via een buurtgerichte werking laten voorzieningen zich kennen. Ze leggen contacten en reiken de hand aan gezinnen en buurtorganisaties. Hun sterktes worden zichtbaar en ze worden een vertrouwde speler in de lokale omgeving. Deelnemen aan het buurtleven werkt drempelverlagend. Zo straalt men de sociale en pedagogische visie uit.
Sociale kinderopvang
De financiële en administratieve gevolgen van een open, flexibele en sociale kinderopvang komen steeds meer op de schouders van de voorzieningen terecht. Dit heeft een impact op de gezinnen en hun specifieke opvangvraag.
Het is een uitdaging voor de kinderopvang om die extra inspanningen te blijven leveren en sterk in te zetten op de sociale functie. Het is een signaal dat aan de overheid wordt meegegeven. Samen moeten we zoeken naar oplossingen voor een meer sociale kinderopvang.
Reacties [3]
Halve dagen opvang. Voor kleinere baby’s is zulke halve dag meestal een hel. Zij komen in een voor hen totaal vreemde omgeving, zowel qua geluid als mensen, kinderen en vooral ook een knip met de eerste verzorgenden, de ouders. Hoe kan kinderopvang kwalitatief zijn voor het kind in een organisatie die niet 1 op 1 kan werken? Kinderen, en zeker al niet baby’s, zijn geen kartonnen dozen die je even kan stapelen. Pleiten voor een halve dag kinderopvang, is pleiten voor een halve dag afzien van het kind. en begeleiders, want wat ze ook doen, in zo’n een korte tijd kun je de baby niet in de kinderopvang tot rust brengen. Daarbij kunnen de begeleiders, tenzij er iemand extra wordt ingezet, dit kindje niet een op een, de nodige aandacht en de nodige zorgen verlenen. Dus pleiten voor halve dagen opvang, is tegen de IVRK en tegen alles wat een kind nodig heeft, en pleiten voor iets wat niet mag. Zelfs bij een onthaalouder ga je hiermee over de draagkracht van de professional.
Mooi geschreven … echter van op de werkvloer de bevestiging van een noodgewongen terugschroeven van de flexibiliteit waar we jaren aan gewerkt hadden omwille van de financiële gevolgen van de vernieuwde subsidiëring. De verantwoordelijken in de kinderopvang hebben duidelijke signalen gegeven bij de implementatie van het decreet Van Deurzen dat de sociale functie waar we allemaal achter staan er op achteruit zou gaan en zie … een jaar later komt men inderdaad tot deze conclusie. Ikzelf en mijn collega’s willen garant staan voor een kwalitatieve opvang waarin we de ouders als eerste opvoeders maximaal willen betrekken, maar de gewijzigde regelgeving en bijhorende administratieve rompslomp maken dit zeer moeilijk realiseerbaar. “Elk kind evenveel recht op een plaats in de opvang” … Ik nodig het beleid uit om op de werkvloer te komen kijken met welke middelen we het maximale proberen te bieden, dag na dag… en hoe we moeten besparen ondanks zeer hoge bezettingscijfers.
De sociale functie is een wondermooie dimensie en maakt onze job heel boeiend en rijk. Maar zoals het artikel zegt: dit kost heel veel energie en tijd. We zoeken naar vertalingen (andere talen en beeldtaal) of herschrijven onze visie in een korte, eenvoudige versie. We leggen bruggen naar OCMW, buurtorganisaties, medische en paramedische hulpverlening, we investeren in samenkomsten van ouders en kinderen, staan open voor stages tweedekansonderwijs, we werken inclusief,…..Ouders met flexibele opvangplannen door werk, maar ook andere ouders met een minder georganiseerd dag- en weekschema dan fulltime werkenden zijn welkom, maar maken soms een (groot) verschil in de bezetting.
Dus ja, we moeten dit aan de overheid duidelijk maken. Onze samenleving is heel wat veranderd de laatste decennia en het blijft zoeken naar nieuwe en betere manieren om die sociale functie waar te maken zonder repercussies op financieel gebied. De sociale functie maakt onze samenleving beter en rechtvaardiger!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies