Gezinscontext
Meteen situeert Van der Ploeg de opvoeding in de gezinscontext. Hij vraagt de lezer om opvoedingsproblemen nooit los te zien van het gezin waarin het kind opgroeit. “Een gedragsprobleem komt zelden pats-boem uit de lucht gevallen.” De auteur trapt hiermee een open deur in maar doet me zin krijgen om verder te lezen.
‘De auteur trapt een open deur in.’
Zeg nu zelf, een boek dat in iets meer dan 100 bladzijden aan opvoeders een oplossing belooft voor 30 opvoedingsproblemen is een opsteker. Stomverbaasd ben ik over de lijst van problemen die behandeld worden. In alfabetische volgorde te beginnen met ‘afwijzing’ en ‘agressie’. En eindigend met ‘stress’ en ‘verlegenheid’.
Voor elk van de fenomenen komt telkens een beschrijving, het voorkomen, de oorzaken en de gevolgen aan bod. De analyse eindigt met een handige checklist om de ernst van het probleem te kunnen inschatten en met vijf adviezen voor een aangepaste aanpak.
Hyperactiviteit als voorbeeld
Bij wijze van voorbeeld een korte samenvatting van één van de problemen. Ik kies voor hyperactiviteit. Van der Ploeg stelt vast dat er veel drukke kinderen zijn. Niet alle overactieve kinderen hebben echter ADHD.
Mogelijke oorzaken zoekt hij zowel in aanleg als in opvoeding. Naast licht neurologische afwijkingen kan een gezinscontext met veel conflicten en ruzies en weinig structuur versterkend werken. Gevolg is dat deze kinderen soms agressief, angstig of onzeker worden. De vriendjes krijgen het moeilijk met deze druktemakers en het schoolwerk leidt onder de concentratieproblemen.
Checklist
De auteur biedt een checklist aan om na te gaan of een kind hyperactief is. Het gaat om vijf vragen: Heeft het kind moeite met blijven zitten als dat nodig is? Praat het aan één stuk door? Heeft het moeite op zijn beurt te wachten? Gooit het kind het antwoord eruit voor de vraag is afgemaakt? Valt het anderen in de rede?
‘Een checklist wijst uit of een kind hyperactief is.’
Deze vragen zijn te beantwoorden met: nee, soms of ja, en dan te scoren met een, twee of drie punten. Kom je bij een score van tien of meer uit, dan is dat een aanwijzing dat het kind hyperactief is.
Indien dat zo is, dan heeft de auteur meteen vijf adviezen klaar: beloon goed gedrag, streef naar een vaste indeling van de dag, en overleg zo nodig met de huisarts over medicatie. Het lijken wel nuttige (?) huis- en keukenrecepten.
Drie pagina’s
Van der Ploeg bespreekt regelmatig voorkomende problemen bij de opvoeding van kinderen. Hij doet dat in drie pagina’s en dus enigszins oppervlakkig. Toch maakt hij een toegankelijk boek voor ouders en professionele opvoeders die zich vragen stellen of zorgen maken over het gedrag van het kind.
Wellicht wordt een orthopedagoog, professionele opvoeder of kinderpsycholoog niet veel wijzer van dit boek. We kunnen het wel aanbevelen aan ouders, grootouders en leerkrachten die vragen hebben bij het ongewone en soms storende gedrag van hun kinderen, kleinkinderen of leerlingen. Voor hen biedt het boek een degelijk eerstelijnsadvies in een leesbare taal en handig formaat. Het verdient dan ook een plaats in de bibliotheek van de huizen van het kind, bij professionelen in de preventieve gezinsondersteuning, op de basisschool of het CLB.
‘Misschien kan het ernstig probleemgedrag voorkomen.’
Op het einde van het boek werd een screeningslijst opgenomen, waarmee men de omvang en het risico van een probleem kan inschatten. Misschien voorkomen ze hiermee ernstig probleemgedrag bij het kind en opvoedingsverlegenheid bij de opvoeder. Als dit het geval zou zijn, mogen we Jan van der Ploeg dankbaar zijn.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies