Weg van het rumoer
Het is een wisselvalige zomerochtend, zoals we er deze zomer zo veel hebben gekend. Een onopvallend voetpad aan een grotere weg in de buurt van het Waals-Brabantse Genapiën leidt bezoekers weg van het rumoer van de bewoonde wereld. Na enkele honderden meters duikt er plots een weide met een kamp op. Rond een open hut met rieten dak staan een grote joert en zes woonwagens van En Terre 1-Connue.
Uit de joert klinkt gezellig gekeuvel. Vier tienerjongens hangen er in de zetel en rond de grote eettafel. Ze nemen een welverdiende pauze: ze raapten net meer dan achthonderd eieren bij de kippen van bioboer Antoine. Zo start elke weekdag. Omdat het het begin van de week is, en ze in het weekend thuis zijn, was de oogst deze ochtend extra groot.
‘De jongeren slapen in pipowagens.’
“Hop, de pauze heeft lang genoeg geduurd. Nu terug aan het werk”, instrueert coördinator Maxime de jongeren. Terwijl hij samen met hen naar de serres wandelt, geeft Liam (15) een rondleiding.Omwille van hun privacy zijn de namen van de jongeren schuilnamen.De joert is tegelijk keuken, eetkamer, leefruimte en slaapplek voor een begeleider. In één pipowagen huist het sanitair, de rest is telkens van één jongere. “In deze slaap ik”, toont Liam. “Sommige jongeren hangen foto’s of posters op, maar voor mij hoeft dat niet. Een bed, een kast en een bureau om aan te studeren, meer heb ik niet nodig.”
Er is plaats voor vijf jongeren. Overdag helpen de jongeren samen met verschillende klussen op de boerderij of doen ze groepsactiviteiten. Wekelijks trekken ze met z’n allen naar de Colruyt voor boodschappen. Elke avond kookt één jongere een gerecht naar keuze voor de rest. Liam maakt graag balletjes in Luikse saus. ‘s Avonds zijn ze vrij. Ze zitten dan vaak rond een kampvuur.
Even de pauzeknop induwen
Terwijl de jongeren samen met medewerkers van de boerderij het onkruid tussen de tomaat-, courgette en chilipeperplanten in de serre wieden, schetst coördinator Maxime Cordy het opzet van het project. “We willen voor de jongeren een soort rustplaats creëren. Hier kunnen ze ontsnappen van hun dagelijkse context. Ze kunnen even de pauzeknop induwen, waardoor er ruimte vrijkomt om stil te staan bij hun situatie en te werken aan de moeilijkheden.”
‘Het is geen plek om te wonen, maar een hulpmiddel.’
De jongeren verblijven minimaal drie maanden bij En Terre 1-Connue. Als de jongere dat wil kan het verblijf drie keer met een maand verlengd worden. Ze worden opgevangen van maandag tot vrijdag. In de weekends keren ze terug naar huis of de instelling waar ze verblijven. Het is dus geen plek om te wonen, maar een hulpmiddel, benadrukt Maxime.
Het is wat ingewikkeld
Vier maanden is Liam hier intussen. “Het is hier wel cool, maar ik begin het stilaan wat beu te raken. Ik zit hier dan ook al lang, het is tijd voor een volgende stap. Het boerderijleven is niet echt aan mij besteed.”
‘Professionals schuiven hen als een hete aardappel steeds maar weer door naar andere hulp.’
De directe aanleiding voor zijn komst was schooluitval, vertelt hij. “Mijn periode hier heeft me wel geholpen. Ik wil nu iets van mijn leven maken.” Gewoon terugkeren naar zijn oude leven wil hij niet. “Het is wat ingewikkeld”, vat hij zijn situatie samen.
Ook de situaties van de andere jongeren die hier komen zijn complex. In het Frans krijgen deze jongeren het etiket ‘incasable’ opgekleefd, al wordt die term steeds meer als stigmatiserend beschouwd. Een Nederlandse vertaling bestaat er niet voor het woord. Het betekent zoveel als dat men geen aanvang weet met de jongere, omdat ze niet in één hokje onder te brengen zijn. Ze worstelen met problemen op meerdere vlakken. Bijvoorbeeld een jongere die tegelijk met gedragsproblemen, een autismespectrumstoornis en trauma’s kampt.
Met die veelheid aan problemen weet de hulpverlening, die nog steeds erg in hokjes denkt, geen raad. Het gevolg? Professionals schuiven hen als een hete aardappel steeds maar weer door naar andere hulp. Na jarenlange omzwervingen langs verschillende instellingen, die nooit echt een antwoord bieden op hun noden, wacht deze jongeren een onzekere toekomst als volwassenen.
Muren afbreken tussen sectoren
Voor deze jongeren werd enkele jaren geleden dit project in het leven geroepen. En Terre 1-Connue is een samenwerking tussen jeugdhulp, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg. Antoine Verdebout van de kleinschalige bioboerderij Bella Terra stelt gratis een deel van zijn domein en zijn tijd ter beschikking. Het past bij zijn persoonlijke missie, zegt hij: “Als we naar een duurzamere wereld willen, moeten we niet alleen zorg dragen voor de aarde, maar ook voor de mens.”
‘Wij beweren niet dat wij dé oplossing voor hen in pacht hebben, maar we proberen het wel.’
Opvoeder Julien Bronchard stampte het project mee uit de grond en bouwde samen met de eerste groep jongeren het kamp op. “Vroeger werkte ik in de jeugdhulp. Had een jongere het psychisch moeilijk, dan verwezen we hem naar de geestelijke gezondheidszorg. Was er een vermoeden van een beperking, dan riepen we hulp in van de gehandicaptenzorg. Maar waarom zou je drie verschillende sectoren nodig hebben om één jongere te begeleiden? ”
“We hielpen al een veertigtal jongeren sinds de start van het project en ze hadden allemaal een ander verhaal”, zegt Julien. “Er is dus niet één type jongere dat hier terechtkomt. Maar allemaal hebben ze grote problemen en er is al van alles geprobeerd om die op te lossen. Ze brachten al veel tijd door in instellingen, vaak gesloten instellingen. Overal worden ze na een tijd weer weggestuurd omdat men niet weet wat te doen. Wij beweren niet dat wij dé oplossing voor hen in pacht hebben, maar we proberen het wel.”
Jongeren beslissen zelf
Wanneer de vijftienjarige Nathan de schapen probeert te voederen, glipt er eentje door de openstaande poort. Tevergeefs gaat hij er achteraan. Maar het schaap geniet van de vrijheid en laat zich niet gemakkelijk vangen. Nathan maakt er zich niet te druk in. “Ver weg kan het niet gaan. Ik zal het straks nog eens opnieuw proberen vangen.”
Dat de jongeren hier zijn, is hun eigen beslissing. Nathan: “Omdat er problemen zijn in mijn familie, werd ik opgevolgd door de jeugdhulp. Ik ging niet meer naar school. Op een dag stelde iemand me dit voor. Ik ben op bezoek gekomen en het beviel me hier. De sfeer zat goed en het kader vond ik leuk: de boerderij, de rust, de natuur. Als ik niet had willen komen, had ik dat zeker niet gedaan.”
Het fysieke leven op de boerderij ligt Nathan wel. “Dat is veel beter dan stilzitten aan een bureau. Ik hou het meest van het werken met de dieren. Het voordeel van hier verblijven is dat je niet naar school moet. Het nadeel is dat je niet bij je familie bent. Ik ga terug in het weekend, maar dat vind ik niet genoeg. Pas op, het doet me wel deugd om hier te zijn. En echt missen doe ik thuis niet, door de problemen. Maar ik ben zoals alle kinderen: uiteindelijk willen we allemaal terug naar onze mama.”
Kleine doelen, groot idee
Elke jongeren kiest ook een persoonlijk doel om tijdens zijn of haar verblijf aan te werken. Die doelen kunnen erg verschillen. De ene wil een job vinden, iemand anders wil na een lange opname in de psychiatrie geleidelijk aan terug naar huis en naar school. Sommigen willen hun zelfvertrouwen herwinnen of werken aan emotieregulatie.
Het kan ook om erg kleine dingen gaan, zoals weer het ritme vinden om elke ochtend op te staan. Julien: “Zelfs al gaat het om kleinere doelen, er zit een groter idee onder. Het draait allemaal om positieve ervaringen opdoen. Voor een jongere die te horen kreeg dat er geen oplossing was voor zijn problemen, is dat erg belangrijk.”
‘Het draait allemaal om positieve ervaringen. Voor een jongere, die te horen kreeg dat er geen oplossing was voor zijn problemen, is dat erg belangrijk.’
Die positiviteit zit in veel dingen, schetst Julien. “Het heeft ook met je houding als begeleider te maken. Zorgen dat je geen autoriteit uitstraalt. Tegen een jongere die geen zin heeft om te werken, werkt het veel beter om te zeggen: ‘Je weet wat je moet doen, maar ik laat je even met rust’ dan om hem constant achter de veren te zitten. Je zal zien dat hij na een tijdje vanzelf terugkomt.”
Het is niet zo dat ze nooit voor moeilijkheden komen te staan. “Natuurlijk zijn er soms problemen”, zegt Julien. “Maar we gaan niet in conflict. Veel van onze jongeren zijn gekwetst geraakt. Ze hebben het bijvoorbeeld moeilijk om hun emoties te reguleren, gaan in crisis en worden gewelddadig. Dan is het dankbaar om te kunnen zeggen: ‘Ga even wandelen. We hebben het er later nog over.’”
Continuïteit creëren
Het begeleidersteam werkt er hard aan om de link met de mensen uit het dagelijks leven van de jongere warm te houden. “We bellen bijvoorbeeld vaak met de thuisomgeving. Waar we hier aan werken, wordt daar verdergezet”, zegt Maxime. “Neem een jongere met een gameverslaving. Tot een gat in de nacht zat hij te gamen. We wilden het een halt toeroepen, want zo was het moeilijk werken. Hij ging ermee akkoord om elke avond om 23 uur zijn laptop in te leveren. Thuis in het weekend deed hij hetzelfde. Zo creëer je continuïteit.”
‘De bedoeling is dat als de jongere hier vertrekt, de rust in de thuisomgeving een beetje teruggekeerd is.’
Het team telt ook een psycholoog. Zij werkt niet enkel met de jongere, maar gaat ook intensief met het gezin of de instelling waar de jongere verblijft aan de slag. Loopt de relatie met de ouders bijvoorbeeld moeilijk, dan zal de psycholoog stappen zetten om de relatie terug op te bouwen. “De bedoeling is dat als de jongere hier vertrekt, de rust in de thuisomgeving een beetje teruggekeerd is”, vat Maxime het samen.
Netwerk
Los van het gezin, proberen de begeleiders ook het netwerk rondom de jongere te versterken. “We brengen samen met de jongere in beeld wie er al is. Als een jongere weinig steunbronnen heeft, boren we nieuwe aan. Zo’n netwerk kan uit veel verschillende mensen bestaan: een sportcoach, psycholoog, peter of buur”, vertelt Julien. “Zo heeft de jongere heel wat plekken om heen te gaan als er in de toekomst een moeilijkheid opduikt.”
‘We hebben elk ons eigen huisje, maar alleen voel ik me hier nooit. De andere jongeren zijn vlakbij. Het zijn vrienden geworden.’
Bij Eden (16) was er van bij het begin van zijn traject nauw overleg tussen de hulpverleners en mensen van zijn school. Het persoonlijke doel van Eden is dan ook om na een lange afwezigheid stilaan terug naar school te gaan. “Sinds twee weken ga ik één dag per week naar school. De eerste dag is een opvoeder meegegaan. Het is een grote verandering, maar ik ben er klaar voor.”
In het begin vond hij het zwaar om hier te verblijven. “Maar na een tijdje werd ik het wel gewoon. De andere jongeren hebben me goed onthaald. Ze toonden me hoe alles moest, zoals de eieren op de plateaus stapelen. We hebben elk ons eigen huisje, maar alleen voel ik me hier nooit. De andere jongeren zijn vlakbij. Het zijn vrienden geworden.”
Samen met de boer repareren de jongeren een omgevallen omheining. “Ik vind het leuk om met hout te werken”, zegt Eden. “Ook het werk in de serres doe ik graag. Nu ik weet hoe dat moet, help ik in de weekends mijn stiefmoeder in de tuin. Maar tuinieren is meer een passie. Als job wil ik graag metser worden.”
Geen muren
Volgens coördinator Maxime is de plek een deel van de succesformule. “We zitten in de natuur. Het is hier rustig. En erg belangrijk: er zijn geen muren. Voor veel jongeren, die er een lang parcours langs de psychiatrie of gesloten instellingen hebben opzitten, is dat een ware verademing. Sommige jongeren kan het ook destabiliseren. Wie angstig is, zal niet graag alleen in een huisje in een weide slapen.”
‘Telkens ik in een instelling kom, valt me het rumoer op. Hier is het altijd kalm.’
Voor Amir (15) was het in het begin echt aanpassen. “Ik kom van Brussel. Ik ben het gewoon om de hele tijd lawaai en verkeer te horen, maar hier hoor je enkel de dieren. Nu ik hier langer ben, vind ik het echt leuk. Ik ga bijna terug naar huis. Het heeft me deugd gedaan om hier te zijn. Ik heb kunnen herademen.”
Die rustige omgeving is voor opvoeder Julien het opvallendste verschil met zijn vorige job in de jeugdhulp. “Telkens ik nog eens in een instelling kom, valt me het rumoer op. Dat merkte ik vroeger niet. Hier is het altijd kalm.”
Tijd om een-op-een te werken
Ook de aandacht die hij aan de jongeren kan geven is een groot verschil. Julien: “In mijn vorige job had ik geen tijd om me te ontfermen over die ene jongere die in crisis ging terwijl ik de andere vijftien naar school moest brengen. Hier heb je tijd om een-op-een te werken.”
Dat heeft veel met de personeelsbezetting te maken: met een team van een coördinator, vier opvoeders, een psycholoog en een stagiair voor vijf jongeren beschikt En Terre 1-Connue over een ploeg waar de meeste sociale professionals jaloers op zouden zijn.
Een ‘luxe’ wil coördinator Maxime zijn grote ploeg niet noemen. “Het is nodig om te kunnen doen wat we doen. We werken op maat en dat is erg intensief. Onze jongeren hebben die aandacht nodig. Ik geloof echt dat we dit soort plekken nodig hebben. Waar we de jongeren niet loslaten en de tijd nemen om met hen aan de slag te gaan.”
Reacties [5]
Sterk verhaal wordt hier geschreven. Waar het om gaat. Wat ook resoneert: “maar waarom zou je drie verschillende sectoren nodig hebben om één jongere te begeleiden?”. Kleine kanttekening bij hoe we (door)verwijzen, (bij)schakelen.
Een fantastisch verhaal waar ik heel erg in geloof!
Vanuit TEJO ‘Therapeuten voor jongeren’ zijn we reeds 15 jaar bezig om jongeren HOU VASTEN te geven…
Vanuit TEJO Antwerpen zijn we met een nieuw project gestart ‘Jongeren uit de wind’ om hen kortstondig even uit hun context te halen vr een mentale en fysieke rust-stop!
Wat ik mij wel afvraag is hoe dit schitterende project gefinancierd wordt.
Dag Luc, Het project in Wallonië wordt gefinancierd vanuit verschillende beleidsniveaus waaronder Santé Mentale Brabant-Wallon, Aviq (Waals agentschap voor levenskwaliteit, oa bevoegd voor gezinsbeleid en handicap) en de Fédération Wallonie-Bruxelle (oa jeugdhulp). De boer stelt zijn grond en tijd gratis ter beschikking. Professionals uit het brede veld van zorg en welzijn ondersteunen de organisatie om de paar weken vrijwillig op intervisiemomenten.
Prachtig .
Jongeren in hun crisisperiode zouden liefst niet voor commerciele doeleinden ingeschakeld moeten worden ,tenzij ondergeschikt aan hun noden in goed overleg .
In deze situatie is een evenwichtige democratische opvolging . Hoeveel zorg initiatievennhebben nog besprekingen , vergaderingen (ook over de jongere zelf ) waar de persoon van onderwerp niet uitgenodigd wordt (zogezegd voor zijn/haar wwelbevinden ) Terwijl die democratische deelname aan beslissingen en besprekingen best wel mogelijk is . Ook financieel ,moreel, ethisch .
In realiteit verwacht men nog te vaak een nederige houding van de hulpvrager . Wanneer men zich echt inspant voor gelijkwaardige inspraak en inzicht wordt de hulpverleners empathische steun een grote stap naar kansen creëren op een ongedwongen manier .
Later ,wanneer veerkracht &zelfvertrouwen ontwaakt , kan ditcommerciele doelen dienen op een evenwichtige wijze . Empathie op de voorgrond ipv cijfers .
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies