Opinie

Is zo lang mogelijk thuis blijven de beste optie?

De thuiszorg heeft grenzen

Emma Volckaert, Pascal De Decker

Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen moedigt de groter wordende groep ouderen aan zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. De minister zegt daarom meer in te zetten op thuiszorg, ook al moet de sector tegelijkertijd besparen.

© Lieven Van Assche / ID

© Lieven Van Assche / ID

© Lieven Van Assche / ID

Ageing-in-place

De keuze voor dit ‘ageing-in-place’-beleid lijkt op het eerste zicht vrij logisch. De meeste ouderen willen in hun huidige woning blijven. Bovendien lijkt het een budgetvriendelijke maatregel. Thuiszorg is (tot op zekere hoogte) goedkoper dan een verblijf in de residentiële ouderenzorg.

‘Thuiszorg is goedkoper dan residentiële ouderenzorg.’

Bovendien zal het het aantal 60-plussers tegen 2060 verdubbelen. Voor iedere (licht) zorgbehoevende een plaats voorzien in een woonzorgcentrum is niet mogelijk en misschien ook niet wenselijk.

Rekenen op informele zorg

Daarom wil de bevoegde minister meer inzetten op thuiszorg. Nochtans merken we dat het aantal subsidieerbare uren voor verzorgenden niet toeneemt.

Verzorgenden moeten daarom zoveel mogelijk tijd besparen en enkel het essentiële werk verrichten. De krant uit de brievenbus halen en mee binnen brengen zit er in principe niet meer in. Zorgorganisaties die meer uren presteren dan ze krijgen toegewezen, worden daarvoor niet gesubsidieerd. Ze moeten dus op veilig spelen.

Omdat die verzorgers niet continu beschikbaar zijn, wil de overheid de gaten die de thuiszorg achterlaat, opvullen met informele of onbetaalde zorg. De zogenaamde ‘vermaatschappelijking van zorg’ klinkt mooi, maar gesprekken met enkele mantelzorgers geven snel een rauwer beeld van de realiteit weer.

Rauwe praktijk

Journaliste Ann Peuteman schreef in het weekblad Knack bijvoorbeeld over Gilbert die soms agressief wordt als zijn vrouw hem wil wassen of Lydia die begint te gillen als haar man haar aanraakt. Ze krabt hem ’s nachts in het gezicht om te voelen of hij er nog is.Peuteman, A. (2015), ‘De kwaliteit van de zorg moet voorop blijven staan’, Knack, 2 december 2015.

Media berichtten al meermaals over partnergeweld bij ouderen, tot (zelf)moord toe. Ook de kinderen krijgen het zwaar te verduren. Ze hebben het gevoel te falen wanneer ze hun vader of moeder “in een rusthuis duwen”.

‘Mantelzorg vergrijst mee.’

Ook zij worden ouder en zijn vaak al op pensioenleeftijd wanneer hun ouders hulpbehoevend worden. De mantelzorg vergrijst dus mee.

Minister Vandeurzen rekent naast familieleden ook op buren als potentiële hulpverleners. Een pensioenmigrant aan de kust omschreef zijn bezorgdheid omtrent deze verwachting als volgt: “Je moet je buren toch al goed kennen, vooraleer je kan vragen of ze je was willen doen.”Vandekerckhove, B., e.a. (2015), Ook de aangespoelden blijven. Woon- en zorgperspectieven van pensioenmigranten aan de kust, Antwerpen, Garant.

Onaangepaste woning

Om veilig in de eigen woning te blijven wonen, moet die aangepast zijn aan de verminderde mobiliteit van ouderen. De ‘Belgian Ageing Studies’ tonen aan dat bijna 40% van die woningen onaangepast zijn.De Witte, N., e.a. (2012), Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen, Brugge, Vanden Broele.

‘Vallen of een heup breken, is geen uitzondering.’

Het gaat onder meer om trappen in de woning, geen centrale verwarming of geen douche of bad. Ouderen in onaangepaste woningen nemen daarmee serieuze risico’s. Vallen, een heup breken of een schouder uit de kom en uren wachten tot de volgende verzorger of passant kan helpen, is geen uitzondering.

Wanneer het verplaatsen in de woning echt niet meer lukt, is het enige alternatief vaak een woonzorgcentrum. Door sommige pensioenmigranten omschreven als “de wachtkamer van de dood”. Ofwel: een weinig populair vooruitzicht.

Bovendien heeft niet iedere gemeente een woonzorgcentrum. De plotse verhuis, meestal na een ziekenhuisverblijf, gaat dan ook gepaard met het achterlaten van de vertrouwde omgeving.

Verspreiding van patiënten

De Vlaming woont behoorlijk verspreid over het land. De zorgbedeling organiseren, kent daarom belangrijke maatschappelijk kosten, zoals milieuvervuiling en verplaatsingstijd die betaald moet worden.De Decker, P., e.a. (2015), ‘Wonen op een onaangepaste plek: de vergeten dimensie van de vergrijzing’, Ruimte & Maatschappij, 6, nr. 4, 1-8.

‘In één straat staan liberale, christelijke, socialistische en zelfstandige auto’s.’

Omdat de zorg over verschillende organisaties is verspreid, zien we in dezelfde straat liberale, christelijke, socialistische en zelfstandige autootjes staan. We moeten ons ook vragen stellen bij de vaststelling dat een kwart van de tijd van bepaalde zorgrondes opgaat aan verplaatsingen.

Sommige ouderen moeten tot ’s middags wachten vooraleer ze gewassen worden. Er moet namelijk iemand de laatste zijn. En wat doe je als jouw wasdag op een feestdag valt? Dan word je die week niet gewassen. Of maar één keer.

Grenzen?

De vraag is wanneer de thuiszorg op haar grenzen botst. Kunnen ouderen die bijvoorbeeld zeven keer per dag verzorgd moeten worden, best thuis blijven wonen? Laten we verplegers en verzorgers zeven keer op en af rijden?

Naarmate de bevolking verder vergrijst, zullen ook meer verzorgers nodig zijn. Waar vinden we al die mensen die voor dag en dauw willen opstaan, tijdens het weekend werken, onder tijdsdruk en in een emotioneel zware situatie?

‘Hét moment om na te denken over wonen.’

Thuis blijven wonen zal ongetwijfeld een goede optie zijn voor een deel van de ouderen. Maar voor zij die niet op mantelzorgers kunnen rekenen, voor zij die teveel zorg nodig hebben of voor zij die in een onaangepaste woning wonen, is ageing-in-place eerder een verplichting dan een keuze. Er zijn namelijk te weinig alternatieven.

Woonzorgcentra zijn weinig populair en huisvesten voornamelijk ouderen met zware zorgprofielen. Assistentiewoningen, dit zijn serviceflats-met-een-nieuwe-naam, zijn niet voor iedereen betaalbaar en kennen geen zorggarantie.

Door de grijze golf die op ons afkomt, is nu hét aangewezen moment om na te denken over wonen. Ergens tussen ‘thuis’ en ‘de wachtkamer van de dood’.

Reacties [1]

  • Jeroen De Weerdt

    Het blijkt steeds moeilijker te worden om 80-ers in een rusthuis geplaatst te krijgen. De zorgprofielen die toegang verlenen zijn ernstig. Dat betekent niet dat diegene die géén toegang krijgen, zomaar verder kunnen met thuiszorg. Of met de hulp van familieleden en buren. Ook je eigen huis kan een wachtkamer voor de dood worden. En de zorgen van het alleen wonen in een mogelijks onveilige buurt moet je er dan maar bij nemen. Een 80 jarige met ernstige gezondheidsproblemen moet toch ook het recht hebben om de laatste tijd op een zo onbezorgd mogelijke manier te kunnen doorbrengen?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.