Botsing
Als kind kwam ik op een dag thuis met een grapje dat ik op straat geleerd had. Trots vertelde ik mijn papa de mop en wachtte tot hij in de lach zou schieten. Maar dat gebeurde niet. Hij werd boos.
Dat was mijn eerste botsing tussen de straat en thuis. Mijn vader benadrukte dat enkel ‘mfelles’, crapuul, zich zo gedraagt. Hij wilde me beschermen voor de slechte invloed die de straat kan hebben.
‘Straatcultuur wordt in één adem genoemd met probleemjongeren, grensoverschrijdend gedrag en overlast.’
Straatcultuur wordt vaak pas zichtbaar wanneer het spanningen veroorzaakt. Het wordt door media, politici en scholen in één adem genoemd met probleemjongeren, grensoverschrijdend gedrag en overlast. Dit geeft een vertekend beeld van wat er zich werkelijk afspeelt op straat. De jongerencultuur in de openbare ruimte is namelijk veel breder dan de momenten waarop het misgaat.
Code-switching
Een cultuur beschrijven is moeilijk. Ze wordt vaak pas duidelijk in contrast met een andere cultuur. Zo komt de straatcultuur het beste tot uiting wanneer we de straat verlaten. Jongeren vertalen de vaak ongeschreven omgangsregels van de straat naar een andere context, zoals thuis of op school. Daar kan dit voor spanningen zorgen.Bij het schrijven van dit artikel haalde ik inspiratie uit het werk van de Nederlandse socioloog Iliass el Hadioui (Transformatieve School).
Ik herinner me bijvoorbeeld dat mijn broer “Ga is spelen!” riep tegen mijn moeder. Hij wist door de reactie van mijn vader hoe laat het was. De straattaal is thuis ongepast terwijl het op straat heel evident is.
Beeld je in dat je net een week op kamp ging met ‘drarrie’, jongeren, van de buurt en dan terug thuiskomt. De taal die je een hele week sprak, kan je niet van het ene op het andere moment aanpassen.
‘Jongeren vinden die zogenaamde ‘code-switching’ moeilijk.’
Jongeren vinden die zogenaamde ‘code-switching’ moeilijk. Waar en wanneer moeten ze welke ongeschreven regels toepassen? Wat kan op straat, maar niet thuis of op school en omgekeerd?
Thuiscultuur versus schoolcultuur
Een extra laag complexiteit is dat de thuiscultuur van veel jongeren anders is dan de schoolcultuur. Mijn thuiscultuur was bijvoorbeeld moslim en Marokkaans, maar mijn schoolcultuur Vlaams en christelijk.
Op school kreeg ik eens een preek van een boze leerkracht. Ik was bang en nederig en keek naar de grond. De leraar vond dit respectloos en riep dat ik in zijn ogen moest kijken. Maar naar de grond kijken was bij mij thuis in zo’n situatie net heel normaal. Thuis was het een uiting van nederigheid en respect. In de ogen kijken zouden mijn ouders erg brutaal gevonden hebben.
Meerdere straatculturen
Jongeren bewegen, spelen, ontmoeten en ontspannen op straat. Ze delen de openbare ruimte met andere mensen. Elke straat wordt gekenmerkt door de heersende cultuur van al haar gebruikers samen. De straatcultuur is eigen aan een plek. Elke openbare ruimte heeft een eigen karakter of imago. Er is dus niet één straatcultuur.
Zelf groeide ik op in Berchem. Je kan de straatcultuur in de Berchemse Statiestraat niet vergelijken met die van het Chicagoblok op Linkeroever. Toch zijn er ook gelijkenissen. Soms zijn er zelfs overeenkomsten tussen straatculturen in meer landelijke gebieden en in steden.
‘Er is dus niet één straatcultuur, er zijn er verschillende.’
Zo deed ik voor Uit De Marge een buurtonderzoek in het Vlaams-Brabantse Beersel. Het viel me op dat de context rond de stationsbuurt in deelgemeente Lot redelijk vergelijkbaar was met de straatcultuur aan het station van Berchem, maar dan kleinschaliger.
Jongeren in Zelzate omarmen de hiphopcultuur op een manier die me sterk doet denken aan mijn eigen jeugd en de straat waar ik opgroeide. Het grote verschil in de landelijke gebieden is dat er daar veel minder vrijetijdsaanbod is voor jongeren dan in de steden. Ook biedt het openbaar vervoer hun minder bewegingsvrijheid. Die factoren geven mee vorm aan de straatcultuur.
Waarden en normen van de groep
Jongeren worden beïnvloed door de normen, waarden en interesses van de groep waartoe ze behoren. Schenkt de groep meer aandacht aan religie, dan is de kans klein dat ze zich gaan mengen met een groep die vaak in het weekend uitgaat.
Een groep meisjes uit een conservatieve cultuur, zal waarschijnlijk niet omgaan met een groep jongens, omdat hier een taboe rond heerst. Gebeurt dit wel, dan kan dat zijn omdat de jongeren net in een fase zitten waarbij ze de regels thuis meer in vraag stellen.
In concentratiebuurten of buurten met een dorpsmentaliteit speelt ook sociale controle mee in het naleven van bepaalde waarden en normen. Bijvoorbeeld een buurtbewoner die een jongere ziet roken, kan dit aan de ouders vertellen, waardoor er thuis een conflict ontstaat.
Het slechte pad
De straatcultuur kan ook een negatieve invloed hebben op jongeren en hen op het slechte pad brengen. Mijn vader verbood me net daarom om te gaan met een groep jongeren die in contact waren gekomen met politie en justitie. Hij wilde mij behoeden van hun slechte invloed.
Jammer genoeg is dit niet altijd evident. Neem als voorbeeld een jongere die opgroeit in armoede, wat je kan zien aan de kleren die hij draagt. Om er toch bij te horen op straat zoekt hij manieren om de armoede te verbergen. Hij pleegt diefstallen om aan geld voor mooie spullen te geraken.
‘Straatcultuur kan jongeren op het slechte pad leiden.’
Een nieuw horloge, een dure pet of mooie schoenen: zijn oppervlakkig succes zet andere jongeren aan om een voorbeeld aan hem te nemen. Het foute gedrag wordt in stand gehouden.
Niemand heeft hier baat bij. Niet de slachtoffers, niet de samenleving, niet de ouders en vooral de jongere zelf niet.
Huis voelt niet als thuis
Vaak wordt er een link gelegd tussen jongeren die afwijkend gedrag vertonen en hun opvoeding. Men wijst met een beschuldigende vinger naar de ouders. Dat brengt ons naar wat er zich thuis afspeelt.
Elke jongere krijgt van thuis een waarden- en normenkader mee dat ervoor zorgt dat ze vanuit een eigen identiteit navigeren door de maatschappij. Die regels zijn door de band genomen overal vergelijkbaar. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit ouders ontmoet die hun kinderen aanleren om grensoverschrijdend gedrag te vertonen of te stelen.
‘Jongeren vinden vaak thuis niet wat ze nodig hebben.’
Wat ik als jeugdwerker wel al vaak vaststelde, is dat jongeren thuis niet vinden wat ze nodig hebben. Hun huis voelt niet als een thuis. Tijdens mijn huisbezoeken zag ik soms trieste taferelen. Jongeren zonder de privacy van een eigen kamer. Zonder tuin of terras. Daarom zoeken jongeren dat thuisgevoel op straat.
Het is moeilijk om in zo’n situatie een kind op te voeden. Ouders hebben veel aan hun hoofd. Gaan werken zodat er brood op de plank komt, heeft bijvoorbeeld een hogere prioriteit dan nauw in het oog houden wat hun kind uitsteekt op straat. Er zijn zo helaas heel wat kinderen die opgroeien met een gebrek aan aandacht, liefde en geborgenheid.
School
Voor deze groep jongeren blijft de school over als plek waar ze inzicht krijgen in waarden en normen die maatschappelijk aanvaard zijn. De regels zijn er duidelijk omschreven. Respecteert de jongere op school de regels niet, dan ontstaat er een conflict. Gevolg? De jongere voelt zich ook hier niet begrepen.
Jongeren die zowel thuis als op school geen aansluiting of verbinding vinden, zullen zich vaak afzetten tegen de maatschappij. Ze gaan op zoek naar een andere manier om zich goed te voelen binnen een groep. Ook zo vinden jongeren de straat.
Meisjes op straat
Hoewel jongens vaak de hoofdrol spelen in straatcultuur, zijn ook meisjes op straat aanwezig en maken ook zij deel uit van straatcultuur. Ze kunnen er actief aan deelnemen, of ze kunnen er het slachtoffer van zijn.
Meisjes worden vaak gedwongen om bepaalde genderrollen en gedragingen aan te nemen om geaccepteerd te worden. Die sociale controle en druk ervaren ze trouwens niet enkel vanuit de straatcultuur, maar ook van thuis, via beeldvorming op sociale media of vanuit andere hoeken van de samenleving.
‘Een straatcultuur kan ook een positieve impact hebben op meisjes.’
Soms zullen meisjes zich omwille van de genderstereotypen volledig lostrekken van de straatcultuur. Ze willen er niets mee te maken hebben en gaan zelfs in het verzet. Hiermee nemen ze afstand van de wijk en de groepen waar ze deel van uitmaken. Ze vallen helemaal uit de boot. Dit leidt soms tot uitsluiting en isolatie, wat voor verdere problemen thuis en op school kan zorgen.
Maar een straatcultuur kan ook een positieve impact hebben op meisjes. Dit is het geval wanneer het hen een ruimte biedt om zich te ontwikkelen en hun eigen keuzes te maken. Wanneer de subcultuur genderstereotypen doorbreekt en nieuwe ideeën en visies omarmt. Dan is de straat een safe space waar meisjes terechtkunnen voor ondersteuning, educatie en persoonlijke groei.Voor wie meer wil weten over meisjes op straat en meisjeswerk, raden we het boek ‘De kracht van meisjeswerk‘ van Ikrame Kastit, Tine Vankeerberghen en Fleur Van Oyen aan.
De straat als werkveld
Sterke jeugdwerkorganisaties zijn aanwezig daar waar jongeren zich bevinden. Net omdat jongeren op straat bewegen, spelen, ontspannen en ontmoeten, kan het jeugdwerk niet wegblijven van de straat. Het zou een belangrijk deel van het werkveld moeten zijn.
In hun werk met jongeren, moeten jeugdwerkers rekening houden met de straatcultuur. Jeugdwerkers moeten zich bewust zijn van die codes van de straat. Leer de cultuur en haar ongeschreven regels en dynamieken kennen. Ga er bijvoorbeeld niet zomaar vanuit dat de straatcultuur in de ene wijk dezelfde is als die in de andere.
‘Wanneer jeugdwerkers hun krachten juist inzetten, kunnen ze actief bijdragen aan het vormen van safe spaces binnen een straatcultuur.’
Meer nog dan rekening houden met de straatcultuur, zouden jeugdwerkers er deel van moeten worden. Wanneer ze hun krachten juist inzetten, kunnen ze actief bijdragen aan het vormen van safe spaces binnen een straatcultuur.
Door dicht bij de leefwereld van jongeren te gaan staan krijgen jeugdwerkers inzicht in de noden en behoeften van de groep. Hier kunnen ze vervolgens op inspelen. Ze kunnen de taboes die heersen binnen de straatcultuur bespreekbaar maken, evenals de genderrollen proberen doorbreken.
Vertrouwensrelatie
Via hun vertrouwensrelatie proberen jeugdwerkers de brug te slaan tussen jongeren met hulpvragen en maatschappelijke instellingen die hen kunnen ondersteunen. De drempel is voor jongeren zelf vaak te hoog om daar aan te kloppen.
Omdat die vertrouwensband erg belangrijk is, kunnen jeugdwerkers niet zomaar politieagent spelen. Maar zien ze jongeren die normen of regels overtreden, dan kunnen ze dat wel benoemen. Belangrijk is om de deontologische code van jouw organisatie te kennen. Wat mag en kan je vertellen? Wanneer grijp je in? Wanneer betrek je andere partners?
‘Jeugdwerkers moeten vooral vertrekken vanuit de jongeren zelf.’
Hoe langer jeugdwerkers de jongeren kennen en hoe groter het vertrouwen, hoe meer thema’s bespreekbaar kunnen worden gemaakt. Jeugdwerkers moeten vooral vertrekken vanuit de jongeren zelf. Deze vragen helpen: Wat vind jij hiervan? Wat je me vertelt is pijnlijk, kun je er nog met iemand anders over praten? Ik heb het gevoel dat je hulp kan gebruiken, klopt dat?
Ten slotte verdient de positie van meisjes in straatcultuur meer aandacht. Zij kunnen en mogen participeren aan deze subcultuur, en mogen zich tegelijkertijd ook kwetsbaar opstellen. Het is onze verantwoordelijkheid om hen te ondersteunen, beschermen en empoweren zodat zij zelf hun grenzen binnen en buiten de straatcultuur durven aangeven.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies