Slechtnieuwsgesprek
Als student sociaal werk (Erasmus Hogeschool Brussel) liep ik stage bij de dienst politionele slachtofferbejegening van de Federale politie in Brussel. Deze medewerkers zorgen voor de eerste opvang van slachtoffers.
‘Hulpverlening aan nabestaanden gaat verder dan een slechtnieuwsgesprek.’
Mijn interesse ging naar een specifiek thema: de hulpverlening aan nabestaanden van slachtoffers van een niet-natuurlijk overlijden, zoals een ongeval, zelfdoding of een ernstig misdrijf. Voor mijn bijhorende bachelorproef sprak ik met ouders, hulpverleners, agenten en begrafenisondernemers.
Bij slachtofferbejegening denken mensen onmiddellijk aan het brengen van slecht nieuws: de politie die aanbelt om te melden dat een familielid een dodelijk ongeval had of slachtoffer werd van een moord. Toch gaat de hulpverlening aan nabestaanden verder dan dit eerste slechtnieuwsgesprek.
Laatste groet
Na zo’n dodelijk incident willen nabestaanden ook een laatste groet brengen. Toch wordt dat ze door anderen vaak afgeraden: “Koester een mooi beeld als herinnering.” Die beschermingsreflex is begrijpelijk, je wil mensen weghouden van gruwelijke beelden die de rest van hun dagen op het netvlies gebrand staan.
Toch is de natuurlijke drang om het lichaam van een overleden dierbare te zien groot. Mensen willen met eigen ogen zien dat er geen vergissing is, ze willen het gehavende lichaam aanraken, ze willen afscheid nemen met een knuffel of gefluisterde woorden.
Dit ritueel, hoe tragisch ook, overtuigt de nabestaanden van de realiteit van het overlijden en brengt het rouwproces op gang. Soms is een hand, een geboortevlekje of een tatoeage al voldoende om de nabestaanden te laten beseffen dat het wel degelijk om hun dierbare gaat.
Nadja
Niemand is beter geplaatst dan nabestaanden zelf om te getuigen over die natuurlijke drang. Zo sprak ik met Jan. Zijn dochter Nadja kwam in 2013 om het leven tijdens een fietsongeval op weg naar school.
‘De man aan de telefoon vroeg me of ik mijn dochter nog wou zien. Ik heb gezegd: absoluut.’
“7 mei 2013. Ik was al vroeg vertrokken naar mijn werk. Om acht uur ‘s morgens krijg ik telefoon van mijn oudste zoon, op dat moment achttien jaar. Er is iets ernstig gebeurd papa, Nadja is tegen een vrachtwagen gereden. Ik vraag: ‘Is het erg, heeft ze iets gebroken of zo?’ Hij zei het me zo: ‘Papa ze leggen nu een zeil over haar. Toen wist ik het meteen’.”
“Iemand nam zijn gsm over. De man aan de telefoon vroeg me of ik mijn dochter nog wou zien. Ik heb gezegd: absoluut. Het eerste wat door mijn hoofd ging, was dat ik haar anders nooit meer te zien zou krijgen.”
Ja, ik wil haar zien
“De man antwoordde rustig dat het mijn volste recht was haar te zien. Hij gaf me nog praktische informatie: ‘We staan hier op een heel druk kruispunt, de enige toegang tot een industriezone. We gaan alles blokkeren. Probeer je toch te haasten want op de autosnelweg staat alle verkeer geblokkeerd. De politie zal haar werk wel doen om het verkeer om te leiden naar andere wegen’.”
‘De slachtofferbejegenaars hebben dat fantastisch goed gedaan.’
“Ik wist ongeveer waar het was. Aan de bocht op het kruispunt stond de rode tent. Als je die ziet, dan weet je hoe laat het is. Ik stapte uit de auto en ging heel traag naar de tent.”
“Politiemensen kwamen naar me toe. Er stonden ook mensen in burger. Die spraken me aan. Het bleken mensen van slachtofferbejegening te zijn. Dat dringt niet door, je bent in shock. De slachtofferbejegenaars hebben dat fantastisch goed gedaan. Ze hebben me opgevangen, me apart genomen en nogmaals gevraagd of ik mijn dochter wilde zien. Ja, ik wil haar zien.”
“Een van de slachtofferbejegenaars heeft me eerst gedetailleerd beschreven wat ik zou zien als ik de rode tent zou binnengaan. Ik ging rond de fiets tot ik bij haar kon. Ik zette me op m’n knieën en heb haar vastgepakt. Ik heb Nadja een kwartier in mijn armen genomen en met haar gebabbeld.”
Laatste kans
“Wat mij dreef om haar lichaam zo snel mogelijk na de feiten te zien? Ik was vooral bang haar nooit meer te zien als ze daar weggehaald zou worden. Ik moest haar zien, mijn schattemieke, ik moest haar vastpakken. Dat was mijn laatste kans en ik heb die gegrepen.”
“Ik kan me niet inbeelden wat er van mij geworden zou zijn als ze mij die kans hadden ontnomen. Ik had misschien gekke dingen gedaan.”
Start van rouwproces
Andere ouders brengen gelijkaardige getuigenissen. Ook Didier en Christel verloren hun zoon Philippe na een ernstig ongeval. Ze geraakten niet meteen ter plaatse, maar konden kort na het ongeval bij de begrafenisondernemer afscheid nemen van hun zoon.
‘Als je de overledene niet gezien hebt, dan blijf je enkel achter met een beeld van toen hij nog leefde.’
“We zijn heel blij dat we hem gezien hebben vóór de autopsie, met alle verwondingen die hij had. Hoe moeilijk ook, ik zou het opnieuw doen. We kennen ook ouders die alleen maar een hand en een voet hebben kunnen zien. Het verschil met helemaal niets is enorm: het brengt zekerheid dat het wel degelijk jouw kind is dat overleden is.”
“Het overlijden van je kind kan je nooit afsluiten, maar je gelooft het anders niet en je rouwproces kan niet starten. Als je de overledene niet gezien hebt, dan blijf je enkel achter met een beeld van toen hij nog leefde. Nu hebben wij ook een beeld van onze overleden zoon. Daar startte ons rouwproces.”
Nathan
Helaas loopt het soms ook fout en krijgen nabestaanden niet de kans om snel bij de overleden dierbare te zijn. Dat overkwam Viviane en Dirk die hun zoon Nathan verloren, eveneens na een verkeersongeval.
Twee jonge slachtofferbejegenaars brachten hun het slechte nieuws. Tijdens dat gesprek belden ze heen en weer om te weten hoe het ongeval precies gebeurd was. Veel was nog onduidelijk. Daardoor nam de communicatie een slechte start en ontstonden er pijnlijke misverstanden.
“Ze vertelden ons dat hij zo zwaar verminkt was dat het beter was dat we hem niet zouden zien. Meteen dook er een horrorbeeld van afgerukte ledematen op in mijn hoofd. Bovendien was zijn lichaam door het parket in beslag genomen voor verder onderzoek. We hebben ook nooit geweten waar hij lag.”
Onmenselijk
“Het nieuws krijgen dat je kind is verongelukt en je het toch niet mag zien, is onmenselijk. Je kind is dood en dat moesten wij dan maar geloven.”
“Toen we na vier lange dagen Nathan uiteindelijk mochten zien, had hij een schort van het ziekenhuis aan en lag hij met zijn armen boven de dekens. Zijn gezicht was proper gemaakt. De hoofdwonde was niet zichtbaar.”
“Ik heb hem overal aangeraakt omdat ik moest weten of alles er nog aanhing. Ik moest voelen of hij nog armen en benen had. Ik heb heel lang zijn hand vastgehouden. Zijn lichaam voelde koud aan. Pas toen besefte ik dat dit geen nachtmerrie was maar mijn zoon wel degelijk dood was.”
Bezoek aan plaats van de feiten
Naast hun verlangen voor een laatste groet, willen nabestaanden de omstandigheden van de feiten kennen. Ze willen een bezoek brengen aan de plaats waar hun dierbare het laatst in leven was.
‘Ook een plaatsbezoek helpt om de realiteit te erkennen.’
Ook dat is een belangrijke stap in het rouwproces. Het kunnen spreken met een slachtofferbejegenaar op de plaats van de feiten zorgt voor antwoorden op vragen en brengt verheldering rond wat er precies gebeurd is. Net als de laatste groet, helpt ook een plaatsbezoek om de realiteit te erkennen.
Verbonden met de overledene
Bovendien schept een plaatsbezoek verbondenheid met de overledene. Nabestaanden voelen er de aanwezigheid van hun dierbare.
Als stagiair was ik aanwezig tijdens zo’n pakkend plaatsbezoek. Bij de overstromingsramp in Wallonië, juli 2021, werd een vijftienjarig meisje meegesleurd door het wild stromend water. Ze werd zeven kilometer verderop levenloos teruggevonden.
Nadien brachten de ouders en twee broers een bezoek aan die plaats. Vier mensen met vier kleurrijke bloembossen in de hand. De omgeving straalde rust uit. Een van de broers ging op zijn knieën in het gras zitten. Heel traag maar met veel gevoel streek hij met zijn hand over het gras, exact op de plaats waar zijn zus had gelegen. Dit gebaar was zo krachtig, zo mooi. Verbinding zoeken en tegelijk afscheid nemen.
De ouders en zonen stonden arm in arm naar de plek te kijken en viel een lange stilte. Hier besefte ik dat stilte niet onaangenaam hoeft te zijn. Integendeel, hier voelde ik voor het eerst de kracht van de stilte.
Dichter bij elkaar
Dit moment deed mij het belang inzien van een plaatsbezoek. Nabestaanden voelen zich via die plaats meer verbonden met hun overleden dochter of zus. Ik weet zeker dat de familie hier geregeld zal vertoeven op haar verjaardag, op de dag van haar overlijden. Hoe erg deze plek ook gekleurd is door gruwelijke feiten, toch is het ook een plek van verbondenheid geworden.
‘Verdriet en rouw zijn niet alleen maar kommer en kwel.’
Verdriet en rouw zijn niet alleen maar kommer en kwel, donker en negatief. Er is ook ruimte voor intense tedere momenten die mensen dichter bij elkaar brengen.
Lacunes laten diepe sporen na
Wetenschappelijke inzichten en krachtige getuigenissen wijzen in dezelfde richting: de laatste groet en het plaatsbezoek zijn belangrijke momenten in het rouwproces van nabestaanden. Toch loopt de praktijk vaak anders. Nabestaanden worden afgeraden of kortweg geweigerd om de confrontatie met het lichaam of de plaats van de feiten aan te gaan.
Die lacunes laten diepe sporen na. In het hoofd van nabestaanden spoken gruwelijke beelden die ze niet konden toetsen aan de realiteit. Ze blijven achter met de verlammende twijfel of het echt wel hun kind is dat overleden is.
Cruciale etappes
Eerder dan mensen contacten met gruwelijke beelden of pijnlijke plaatsen te ontzeggen, is het de taak van professionals om die moeilijke momenten en confrontaties mogelijk te maken en goed te begeleiden. Slachtofferbejegenaars en begrafenisondernemers delen hier een belangrijke opdracht.
‘Het is de taak van professionals om die moeilijke confrontaties mogelijk te maken.’
Politiemensen die bij een traumatisch overlijden op het terrein de vaststellingen doen, verdienen alle respect. Toch blijft het belang van de laatste groet en het plaatsbezoek te vaak onderbelicht. Goed beleid moet deze opdrachten uit de schaduw halen. Want goede praktijken ontstaan niet vanzelf, ze vragen juiste beleidskeuzes.
Ik zag ook de deskundigheid van begrafenisondernemers en mortuariumpersoneel. Hun empathie en professionele vaardigheden maken het onmogelijke mogelijk. Soms realiseren ze wonderen. Maar ook hier geldt: het kan nog beter. De beroepsvereniging van begrafenisondernemers kan gesensibiliseerd worden om via een workshop of in de opleidingscursussen het item van de laatste groet in geval van traumatisch overlijden meer uitgebreid aan bod te laten komen.
Wie zijn wij?
Deze bijdrage sluit ik af met een sterke kerngedachte, verwoord door Ben Van Winckel, mijn stagebegeleider en slachtofferbejegenaar bij de Federale politie Brussel: “Wie ben jij, wie zijn wij, dat we ons het recht zouden aanmeten om in naam van de nabestaanden te beslissen wanneer en onder welke omstandigheden zij hun dierbare overledene een laatste groet kunnen brengen? Het hoort uitsluitend hun toe om hun wensen kenbaar te maken. Ze zijn wijs en moedig genoeg om die beslissingen zelf te nemen.”
Reacties [19]
OP 15 juni 2006 om 08.00u stierf mijn zoon, net geen 24, in een zwaar verkeersongeval. Om 11.00u kwamen 2 politiecommissarissen (waarvan ik er 1 persoonlijk kende) met bibberende knieën me melden dat Maarten Verongelukt was. Mijn wereld stortte in. Ze namen mijn autosleutels in beslag en ik mocht niet meer met mijn eigen wagen rijden. Ze reden me naar het huis waar hij woonde. Ikzelf werd naar het ongeval “gezogen” en vroeg, weende en smeekte om ter plaatse te gaan. Ik moest er zijn, zo voelde het. De politie mensen hebben met alles wat ze maar konden me weggehouden van de plaats van het ongeval( geregeld telefonerend naar godweetwie) Uiteindelijk zeiden ze dat Maarten in een dodenhuis zou liggen naast een andere man die er al langer lag en de “stank zou er niet te harden zijn” . Ik heb me dan er met een enorme brok in mijn lijf, maar bij neergelegd. Achteraf bleek dat het verhaal van die politiemensen zelfs helemaal niet waar was. De begrafenisaannemer vertelde me het échte verhaal…
Ik heb ‘s anderendaags Maarten zélf uit de zak gehaald waar hij in was gestopt in het dodenhuisje, samen met de begrafenisaannemer. Ik ben de begrafenisaannemer daar nog steeds enorm dankbaar voor. Maarten bleek uiterlijk zelfs niet eens zo erg beschadigd, maar dat maakt voor mij geen verschil. Het blijft wel zeer jammer voor mijn gevoel dat ik niet onmiddellijk bij het ongeval werd gebracht zodat ik mijn zoon daar ter plaatse nog in mijn armen kon nemen, voor hij werd weggevoerd… . Hopelijk is er ondertussen reeds veel veranderd. Tot slot wil ik uitdrukkelijk nog zeggen dat ik absoluut geen wrok naar de politiemensen heb. Ze wisten blijkbaar toen gewoon geen raad met mensen die in vol verdriet terecht komen…
Dag Joost
Wat een verhaal en opnieuw jammer te moeten lezen dat politiemensen jou hebben weggehouden om je zoon te zien. Je zet een kind op de wereld en wil er dan ook het allerlaatste moment van zijn leven bij zijn. Je wil je kind in je armen houden, nog vastnemen, dingen toefluisteren, over de wang wrijven … Helaas merken wij in het werkveld nog steeds op dat hulpverleners die beschermingsreflex toepassen om mensen af te schermen van verschrikkelijke beelden. Alleen vergeten zij dat onze hersenen gaan invullen wat we niet hebben gezien en dat nabestaanden zich het beeld meestal erger gaan voorstellen dan het is. En dan nog … afscheid kunnen nemen is erorm van belang. Want dat is het enige wat je nog rest op dat moment. Bedankt om jouw verhaal/ervaring te delen. Warme groet. Isabel
Blij dat het thema onderzocht wordt, want na de zelfdoding van mijn man ervaarde ik veel vertraging in mijn rouwproces door hem niet ‘gezien te hebben. Heel kleine dingen hadden mij en mijn jonge kinderen hierin kunnen helpen.
Zou hier graag meer procedure voor ontwikkeld zien ipv goedbedoelde beschermende interacties.
Als ik hierbij van dienst kan zijn, graag.
Dag Vicky
Heel jammer te lezen dat ook jij geen afscheid meer hebt kunnen nemen. Met de juiste begeleiding en correcte informatie kunnen nabestaanden ondersteund en voorbereid worden op wat zij zullen zien en mogen verwachten. Zelfs al zijn bepaalde lichaamsdelen niet meer zichtbaar, een haarplukje, een hand, een stukje schouder is soms al meer dan genoeg om alsnog afscheid te kunnen nemen. Ik hoop dat hulpverleners en begrafenisondernemers hier in de toekomst meer rekening mee zullen houden.
Idem wat kinderen betreft. Hoe klein ze ook zijn, ook zij hebben recht om afscheid te nemen op hun manier en kunnen hierin begeleid en ondersteund worden.
Is heel herkenbaar.Zelfs bij scheidingen ook moet hier nog veel veranderen zodat inspraak over het overleden kind een soort wet maakt dat er een gelijkheid is voor beide ouders.Nu wordt er nog teveel gehandeld met de ouder waarbij het kind gedomiciliërd is en de andere ouder buiten spel gezet in het hele gebeuren.Dat zowel begrafenisondernemers als de kerkelijke leden , en financiële instellingen laten omtrent het overlijden van een kind vaak nog te wensen over zodat het jaren duurt om iets af te sluiten.Laat staan te rouwen.Zelf getuige.
100% waarheid wat u hier deelt.
Jammer te lezen dat u zelf getuige bent van zo’n pijnlijke ervaring.
De tijd kan helaas niet worden teruggedraaid. We kunnen alleen maar hopen dat we ogen kunnen openen en een positieve verandering teweeg kunnen brengen.
Warme groet
Isabel
Ik ben je eindwerk aan het lezen. Als ik klaar ben met lezen koppel ik terug. Knap werk Isabel!
Dank u wel.
Sterk artikel! Nog te vermelden als een zeer belangrijke organisatie voor lotgenoten: OVK – Ouders van verongelukte kinderen.
Dag Saskia. Ja klopt. De nabestaanden die ik geïnterviewd heb, zijn allemaal lid van OVK.
Kijk mijn Getuigenis zoals ik ze op mijn Blog heb geplaatst
https://wieistheoherbots.com/2023/02/27/mijn-getuigenis-na-een-zelfdoding/
Zo waar, zo herkenbaar, voelde net zo na de zelfdoding van mijn zoon. Ik was ter plaatse, 10 minuten na de feiten maar mocht er niet bij. Na enkele uren mocht ik hem zien, heb hem vastgehouden, gewiegt, van kop tot teen nagekeken… ons liedje gezongen en daarna afscheid genomen. Daar ben ik 13 jaar na zijn dood nog altijd mee bezig.
Beste Christiane
Ik vind het heel jammer te lezen dat je je zoon pas na uren mocht zien en vasthouden. Op dat moment duren die uren een eeuwigheid. En tijdens die eeuwigheid wil je maar 1 ding en dat is bij je kind zijn. Je wil er zijn voor je kind. Het vasthouden en liefhebben. Je hebt je kind op de wereld gezet en je wil en moet er bij zijn tot op het moment dat hij/zij de wereld verlaat.
Als dat moment van je wordt ontnomen, dat vergeet je helaas nooit meer.
Ik hoop dat mijn artikel en jouw korte getuigenis (waarvoor dank) mensen kan wakker schudden.
Warme groeten
Isabel
@Isabel Cannie, wat een krachtige bachelorproef. Felicitaties.
Wat een bijzonder pakkend thema als bachelorproef. Knap Isabel.
Dank u wel Veronique en Werner.
Isa, knap geschreven artikel!
Veel respect!
Heel belangrijke materie dit, dus top dat dit kan gelezen worden en we ook hierin meer inzicht krijgen over de werking van de diensten.
Bedankt Frenzy. Ik hoop inderdaad dat het mensen uit het werkveld wakker kan schuddenen dat het iets beweging kan zetten wat de nabestaanden ten goede komt. Want zij blijven achter met de leegte en de pijn, niet de hulpverleners. De juiste empathische aanpak kan hier echt het verschil maken.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies