Achtergrond

In collectieve woonvormen helpen mensen elkaar

Luc Lampaert, Lieselot Degraeve

Collectieve woonprojecten zijn in opmars. Jonge gezinnen wonen er samen met zorgbehoevende ouderen of mensen met een beperking. Het Kenniscentrum Welzijn, Wonen, Zorg schetst die evolutie in Brussel.

co-housing

© Unsplash / Libby Penner

Onaangepast woonbeleid

In 2021 stonden meer dan 49.000 Brusselse gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Dat komt neer op 130.000 mensen, ofwel zo’n 10 procent van de Brusselse bevolking. Woningen op de private huurmarkt worden steeds duurder, zeker in verhouding tot het beschikbare inkomen van mensen. Dat treft niet alleen financieel kwetsbare mensen, ook middenklassers hebben steeds minder mogelijkheden.

‘De belangstelling voor collectieve woonprojecten groeit.’

Bovendien vinden mensen met specifieke noden vaak moeilijk een aangepaste woning, bijvoorbeeld zorgbehoevende ouderen, mensen met een beperking, grote gezinnen of studenten. Sommigen worden bovendien gediscrimineerd als gevolg van geslacht, herkomst of beperking.

Kwaliteit en solidariteit

Het gevolg is dat steeds meer mensen een woning kiezen die niet beantwoordt aan hun persoonlijke of familiale behoeften. Vaak gaat het om woningen van minder goede kwaliteit, met bijvoorbeeld slechte isolatie of vochtproblemen.

Omdat klassieke vormen van wonen niet meer voor iedereen een goede thuis bieden, groeit de belangstelling voor collectieve woonprojecten met sociaal oogmerk, zowel bij overheid, middenveld als burgers. Deze woonvorm speelt in op de veranderende noden op de woningmarkt en combineert betaalbaarheid, kwaliteit en solidariteit.

Wat is een collectief woonproject?

De voorbije jaren kwamen ontstonden in Brussel heel wat collectieve woonprojecten. Verschillende organisaties namen deze initiatieven onder de loep.Het expertisecentrum perspective.brussels, het Observatorium voor gezondheid en welzijn van Brussel, het Centrum voor Maatschappelijke Documentatie en Coördinatie en het Kenniscentrum Welzijn, Wonen, Zorg onderzochten elf collectieve woonprojecten en brachten daarover een rapport uit.

Vaststelling? Er is tussen al die woonprojecten veel verschil qua doelgroep, ontstaansreden en ruimtelijke context. Toch zijn er een aantal kenmerken die collectieve woonprojecten met elkaar delen.

‘In een collectief woonproject is er altijd iets gemeenschappelijks tussen de bewoners.’

In een collectief woonproject is er altijd iets gemeenschappelijks tussen de bewoners. In de eerste plaats zijn er gedeelde ruimtes. Die kunnen beperkt zijn tot een gang, een tuin of washok, maar soms worden ook een leefruimte, keuken of een extra badkamer gedeeld. In het ene project worden er al meer ruimtes gedeeld dan bij het andere, maar er is altijd minstens één gemeenschappelijke ruimte.

Hoe meer gedeelde ruimtes er zijn, hoe intenser het samenleven vaak is. Natuurlijk heeft elke bewoner zijn eigen plek. Dat kan een kamer of studio zijn, een appartement of zelfs een huis op een gedeelde grond.

Sociale dimensie van wonen

Het collectieve gaat verder dan ruimtes delen en heeft vooral een sociale dimensie. Bewoners voelen zich verbonden met elkaar omdat ze dezelfde behoeftes hebben, bijvoorbeeld alleenstaande ouders die steun vinden bij elkaar of personen met een handicap met dezelfde ondersteuningsnood.

Fami-Home huisvest per locatie bijvoorbeeld vier tot zes ex-daklozen in enkele gemeenschapshuizen. In de Abbeyfieldhuizen wonen acht tot twaalf ouderen samen en in Maison Biloba Huis in Schaarbeek delen vijftien ouderen een gedeelde binnenkoer, leefruimte en keuken.

Voor Thérèse, bewoonster van dat Maison Biloba Huis, is deze woonsituatie ideaal omdat ze niet alleen hoeft te wonen. “Biloba is als familie voor mij. Als je helemaal alleen bent en je hebt problemen, geraak je niet ver. Ik heb graag veel mensen rondom mij. Hier zijn we solidair en kunnen we op elkaar rekenen. Iedereen draagt zijn steentje bij.”

Doelgroepen bij elkaar

Deze drie woonprojecten zijn elk gericht op een specifieke doelgroep. Dat is niet altijd zo: vanuit een inclusieve benadering delen verschillende doelgroepen soms ook dezelfde collectieve woning. Dat gebeurt steeds meer.

In het doorstromingshuis van Pleegzorg wonen drie jongeren met een autismespectrumstoornis samen met twee inwonende vrijwilligers die hen bijstaan in het zelfstandig leren leven. Ook in Casa Viva, Kangoeroewoningen en Campine wonen verschillende doelgroepen en generaties bij elkaar.

Bij elkaar op de deur kloppen

De sociale dimensie krijgt vorm in wederzijdse solidariteit en vertrouwen onder bewoners. Mensen helpen elkaar bij dagtaken, geven elkaar steun en leven met elkaar mee. Deze solidariteit doorbreekt het sociaal isolement, vermindert de kans op eenzaamheid en creëert banden tussen bewoners.

Bovendien is er in sommige projecten een informeel zorgaspect, bijvoorbeeld wanneer ouderen af en toe beroep doen op hun jongere buren. Een solidair woonproject is een plek waar bewoners zich veilig, gesteund en gewaardeerd voelen, en waar aandacht is voor de individuele gezondheid en welzijn.

‘Om het samenleven te bevorderen, doen bewoners vaak activiteiten samen.’

Thibaut woont al vijf jaar in Jangada, nog zo’n project waar gezinnen, alleenstaanden, studenten en mensen met een handicap samenwonen. “Bij Jangada voel ik mij nooit alleen. Er is een open sfeer van wederzijds vertrou­wen. Als we iemand of iets nodig hebben, kloppen we bij de ene of andere buur aan de deur.”

Om het samenleven te bevorderen, doen bewoners vaak activiteiten samen. Ze staan bijvoorbeeld samen in voor het huishouden, maar soms is er ook een filmavond, gaan mensen een weekendje weg of is er een feestje wanneer iemand jarig is. Vaak zijn er polyvalente ruimtes die de buurt kan gebruiken.

Goed voor welzijn en gezondheid

Goede huisvesting is een grote zorg voor wie met een laag inkomen moet rondkomen. Bij de bewoners van collectieve woonprojecten valt die zorg weg omdat de woningen er relatief betaalbaar zijn in vergelijking met klassieke huizen of appartementen.

Zodra die financiële zorgen wegvallen, kunnen mensen stappen zetten in sociale vaardigheden en zelfontplooiing. Hun autonomie en zelfstandigheid staan centraal. Bovendien hebben collectieve woonprojecten aandacht voor het welzijn en de gezondheid van de bewoners. Heel wat kopzorgen worden weggenomen, bijvoorbeeld medische zorg, sociale begeleiding of zorg voor de kinderen.

co-housing

Verschillende generaties of doelgroepen laten samenwonen is perfect mogelijk.

© Calico Brussels

Het beste van drie werelden

In september 2021 opende Calico in Vorst. Een van de partners is Angela.D, een organisatie die zich inzet voor huisvesting van vrouwen die leven in een precaire situatie.

Alleenstaande moeder Katrien woont in dit project. “Ik vond heel moeilijk een betaalbare woning. Ik had al langer de wens om een huis of gebouw te delen met andere mama’s met dezelfde noden als ik. Na een moeizame zoektocht gaf het mij rust om op een goede plek te wonen. De appartementen zijn in orde en het feit dat we onze buren goed kennen, geeft een veilig gevoel. Als mijn kinderen alleen thuis zijn, kunnen ze bij de buurvrouw aankloppen voor hulp.”

‘Collectieve woonvormen met sociaal oogmerk combineren het beste van drie werelden.’

Het feit dat de woningen van goede kwaliteit zijn met voldoende ruimte, draagt bij aan het welzijn en de gezondheid van bewoners. Vaak gaat het om recente of gerenoveerde gebouwen met kwalitatieve materialen, goede isolatie en luchtcirculatie.

Collectieve woonvormen met sociaal oogmerk combineren het beste van drie werelden. De solidariteit en samenhorigheid van collectieve huisvesting gaat gepaard met de kwaliteit en ruimte die we doorgaans in private huisvesting vinden, aan een betaalbare prijs zoals in sociale huisvesting.

Begeleiding is een troef

Om het samenleven in goede banen te leiden, is er in veel projecten in de beginfase groepsbegeleiding. Tijdens de begeleidingsmomenten leren bewoners elkaar kennen, stellen ze huisregels op en toetsen ze de wederzijdse verwachtingen af. Op die manier krijgt het samenwonen vorm.

Soms gaat de groepsbegeleiding verder na de beginfase om het samenleven langer te ondersteunen. Ook individuele begeleiding is mogelijk. Begeleiding wordt niet opgelegd, maar is flexibel en vraaggericht. De bedoeling van collectieve woonprojecten is dat bewoners hun autonomie zo veel mogelijk behouden.

Anders kijken naar huisvesting

Collectieve woonprojecten passen binnen een nieuwe manier van denken over wonen.

Veronica Pezzuti van expertisecentrum perspective.brussels benadrukt dat wonen meer is dan een dak boven je hoofd. “We moeten anders nadenken over de functie van woningen. Een woning is een plaats waar we werken, zorgen, relaties opbouwen, onszelf ontwikkelen. Er is zoveel emancipatie en zelfontplooiing mogelijk dankzij wonen.”

‘We denken nog te veel in hokjes.’

Collectieve woonprojecten kunnen linken leggen met hun buurt door het gebouw open te stellen voor anderen, bijvoorbeeld een polyvalente ruimte of tuin. “We denken nog te veel in hokjes van huisvesting of begeleiding. Waarom kunnen we die zaken niet mixen? We hebben te weinig ruimte in Brussel, dus je moet wel functies mengen. Het project Casa Viva, waar een lokaal dienstencentrum op het gelijkvloers zit, is een goed voorbeeld. We moeten het wettelijk kader aanpassen om die mix van functies te stimuleren”, aldus nog Pezzuti.

Fout gebouwd

Vastgoedontwikkelaars in Brussel investeren volop in nieuwe gebouwen, maar hanteren daarbij nog te veel de standaard van appartementen met twee slaapkamers. Er is nochtans een stijgende vraag naar appartementen met één of vier kamers, en naar alternatieve manieren van wonen zoals deze collectieve woonprojecten.

‘Vastgoedontwikkelaars hanteren nog te veel de standaard van appartementen met twee slaapkamers.’

Bovendien wordt er veel gebouwd op de verkeerde plekken, waar appartementen duur zijn of waar mensen veraf wonen van belangrijke voorzieningen. Er wordt weinig nagedacht over de behoeften van de lokale bevolking. Meer reflectie bij het beleid over de typologie van woningen en de standaarden in stedenbouwkundige vergunningen is nodig.

Bewoners van in het begin betrekken

Collectief wonen lijkt een ideaal plaatje, maar dat is het nog niet. Zo wordt er bij de ontwikkeling van collectieve woonprojecten nog te weinig rekening gehouden met de wensen van toekomstige bewoners. In een ideale situatie worden ze van bij het begin betrokken. Maar in dat prille stadium weet men niet altijd wie de bewoners zullen zijn.

Bovendien moet je goed nadenken over de financiering van de gemeenschappelijke ruimten van zo’n woonproject. De bewoners betalen huur voor hun appartement, studio of kamer. Die huurprijs wordt berekend op basis van het aantal vierkante meters die de ruimte telt, net als bij individuele sociale woningen. In die huurprijs worden de gemeenschappelijke ruimtes nooit meegerekend, maar ze moeten wel betaald worden. De vraag is vaak wie dan juist de kost van die ruimtes op zich neemt.

Intensief samenleven is een keuze

Sommige bewoners zijn in de eerste plaats op zoek naar betaalbare en kwalitatieve huisvesting en hebben weinig nood aan het sociale aspect. Ze zeggen in het begin volmondig ja, met de verwachting dat ze het samenleven er wel bij zullen nemen.

‘Soms doen mensen niet mee met activiteiten en trek­ken ze zich terug.’

Maar na een tijdje zwakt het af. Ze doen niet mee met de activiteiten en trek­ken zich terug. Je kan hen, eens ze de woning toegewezen kregen, niet verplichten om deel te nemen aan het collectieve leven. Vaak hebben ze een goed contact met hun buren, en daar blijft het bij.

Intensief samenleven, blijft een vrijwillige keuze. Het is bovenal een leerproces waarbij die individuele en collectieve begeleiding helpt om een wenselijke dynamiek te installeren. Zo kunnen meer mensen baat hebben bij de andere voordelen van collectief wonen.

Denk samen na over ruimtelijke verdeling

Verschillende generaties of doelgroepen laten samenwonen is dus mogelijk. Alleen moet je, zodra je doelgroepen mengt, wel goed nadenken over de ruimtelijke verdeling van de appar­tementen. Dat doe je bij voorkeur samen met de toekomstige bewoners.

In een recent project in Sint-Jans-Molenbeek werden appartementen met vier slaapkamers gebouwd bovenop kleine woningen met één kamer. De grote families leven boven de ouderen of alleenstaanden en er zijn veel klachten over lawaai. Daar had men vooraf beter over moeten nadenken.

Dit soort beperkingen en valkuilen moeten bekeken worden. Maar ze wegen niet op tegen de troeven van collectief samenwonen waar het leven in gemeenschap en solidariteit tussen bewoners centraal staan, iets wat niet altijd zo is in een eigen sociale of private woning.

Reacties [4]

  • julien aernoudt

    Dag Jan,

    Indien u in de Vlaamse regio woont en ouder bent dan 65 kan u mogelijks gebruik maken van de melding “zorg wonen”. Dit is een stedenbouwkundige melding waarbij een ondergeschikt adres wordt gemaakt binnen een woonst. Hierdoor kunnen twee gezinseenheden geregistreerd worden in dezelfde woning. zo kunnen de inwonenden blijven genieten van het volledige vervangingsinkomen (zoals bvb een pensioen). Meer info via deze link:
    https://www.vlaanderen.be/zorgwonen

    • Jan Swinnen

      Ondertussen kreeg ik van mijn ziekenfonds dat ik voor de 2 maanden dat mijn zoon +/- 300 euro bruto teveel verdiende dat ik 2114,65 euro mag terugbetalen. Mijn uitkering valt terug van 65% naar 40% van mijn brutoloon dat ik verdiende. Mijn zoon krijgt ook de inkomensvervangende tegemoetkoming niet meer van 761 euro van het FOD. Gelukkig heb ik vroeger een goed loon gehad en een reserve kunnen opbouwen en soupeer ik nu reeds op wat ik voor mijn pensioen voorzien had. Voor mindere of kleine verdieners is dit uiteraard een ramp. Zeker als je een jong gezin bent met kinderen. Belgie = schande!

  • Jan Swinnen

    Beste,
    Samen met mijn zoon delen wij een huis met gemeenschappelijke keuken. Door een ongeval kan ik niet meer werken en krijg een invaliditeitsuitkering. Mijn zoon heeft ook een ongeval gehad en kreeg enkel een tegemoetkoming van het FOD. Hij heeft sinds november een aangepaste job van 90% gevonden. Daarvoor heeft hij nooit gewerkt. Hij verdient meer dan 1910 euro bruto. Nu gaat men een deel van mijn uitkering van afgelopen maanden terugvorderen en krijg ik een lagere uitkering. Wij worden nu beschouwd als samenwonend en verlies ook het belastingsvoordeel van dat hij beschouwd werd als persoon met een handicap.
    Als dit niet veranderd zullen samenlevingsprojecten nooit lukken. Als je een ongeval krijgt of langdurig ziek wordt en zoals ik dan als samenwonend wordt beschouwd wie gat dan bijleggen als je uitkering verlaagd wordt.

    • Olga Van de Vloed

      Dit is een terechte vraag. Wordt solidariteit zo fiscaal bestraft? Kan die regelgeving veranderd op een eerlijke manier? Hoe hier politieke druk zetten?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.