Opinie

‘Minder tolken leidt bij hulpverleners en cliënten tot stress en frustratie’

Ruth Kusé

Niet alle cliënten kunnen Nederlands. Voor hulpverleners vormt dat vaak een grote uitdaging. Sociaal tolken kunnen helpen. Alleen zijn er te weinig en kosten ze te veel geld.
Sociaal tolken

© Unsplash / Charles Deluvio

Kwaliteit onder druk

In 2020 is de financiële ondersteuning van sociaal tolken door de Vlaamse overheid stopgezet. Daardoor zijn de kosten verbonden aan sociaal tolken voor organisaties enorm toegenomen. Gevolg? Er worden minder sociaal tolken ingezet. De impact op de hulp- en zorgverlening is groot.

‘Er ontstaan misverstanden en verkeerde verwachtingen. Met stress, demotivatie en frustratie als gevolg.’

Uit een brede bevraging van de Vlaamse Ondersteuningsteams Allochtonen (OTA) en verschillende koepelorganisaties blijkt dat er in het werkveld grote bezorgdheid leeft over de taalkloof met mensen die hulp zoeken. Veel cliënten spreken en verstaan immers geen Nederlands.De onlinebevraging werd ingevuld door 426 mensen, 42 procent werkten in de jeugdhulp, 35 procent bij de Centra voor Leerlingenbegeleiding en 16 procent in de zorg voor mensen met een beperking.

Het gebrek aan gemeenschappelijke taal heeft niet alleen grote impact op het hulpverleningsgesprek, het zet ook de relatie tussen hulpverlener en cliënt onder druk. Belangrijke boodschappen in beide richtingen gaan verloren. Hulpverlener noch cliënt kunnen genuanceerd communiceren, waardoor gesprekken diepgang missen en als oppervlakkig worden aangevoeld. Emotionele thema’s worden uit de weg gegaan. Cultuurverschillen worden gewoonweg niet benoemd.

Daarnaast hebben cliënten niet altijd zicht op het complexe landschap van de hulpverlening. Het vakjargon van hulpverleners maakt het extra moeilijk. Er ontstaan misverstanden en verkeerde verwachtingen. Met stress, demotivatie en frustratie als gevolg, zowel bij cliënten als hulpverleners.

Hulpvraag blijft onduidelijk

Hulpverleners zeggen dat ze zonder gemeenschappelijke taal er vaak niet in slagen om de situatie van cliënten voldoende in kaart te brengen. De hulpvraag blijft daardoor onduidelijk. Hulpverleners gaan aan de slag met te beperkte informatie, soms aangevuld met eigen indrukken en vooroordelen.

‘Soms krijgen anderstalige cliënten niet alle kansen. Soms wordt vanuit onduidelijkheid te ingrijpende hulpverlening opgezet.’

De kans is groot dat daardoor niet de juiste doelstellingen worden geformuleerd, waardoor het uitgestippelde hulptraject niet aansluit op de noden van mensen. Soms liggen de verwachtingen te laag en krijgen anderstalige cliënten niet alle kansen. Soms wordt vanuit onduidelijkheid te ingrijpende hulpverlening opgezet.

Effect op de relatie

Vanzelfsprekend heeft dit gevolgen voor de relatie tussen cliënt en hulpverlener. Het is moeilijk om in zo’n context wederzijds vertrouwen op te bouwen.

‘Er is een groot risico op wederzijdse weerstand en onbegrip.’

Er is minder verbondenheid, minder het gevoel samen een traject te doorlopen. De cliënt kan zijn verhaal niet doen, voelt zich niet volwaardig betrokken en meent geen inspraak te krijgen. De hulpverlener ervaart bij cliënten onvoldoende inzet en motivatie, en haakt hierbij in sommige gevallen ook af. Kortom: er is een groot risico op wederzijdse weerstand en onbegrip.

Het omgaan met meertaligheid en diversiteit verdient daarom een plek in het kwaliteitsbeleid van organisaties. Taaloverbrugging is een belangrijke hefboom om degelijke hulpverleningstrajecten aan te bieden aan anderstaligen.

Hoe doen hulpverleners dat nu?

Hulpverleners geven de voorkeur aan een sociaal tolk die live aanwezig is bij het gesprek. Ze linken dit duidelijk aan kwaliteitsvol werken.

‘Hulpverleningsgesprekken zouden geen oefenkans Nederlands mogen zijn.’

Toch doen ze in werkelijkheid, omwille van de hoge kostprijs, weinig beroep op sociaal tolken. Hulpverleners benadrukken ook dat het aanvragen van een tolk bijkomende administratie vraagt en dus tijd in beslag neemt waardoor het in crisissituaties geen optie is. Een aantal talen zijn bovendien niet of slechts beperkt beschikbaar.

Hulpverleners doen daarom eerder beroep op andere ‘tools’. Zo worden collega’s, niet noodzakelijk hulpverleners, ingezet als vertaler. Nog vaker worden mensen uit het netwerk van cliënten aangesproken, dit gaat dan over familieleden, buren, landgenoten tot zelfs kinderen.

Het spreekt voor zich dat dit geen ideale oplossingen zijn. Goed tolken vergt een specifieke expertise. De mensen die ingeschakeld worden kennen vaak bepaald vakjargon niet of durven bepaalde (taboe) onderwerpen niet aankaarten.

Nuances

In de praktijk zien we ook dat gesprekken met anderstalige jongeren en ouders toch gewoon in het Nederlands gebeuren. Dat hoeft niet in alle gevallen problematisch te zijn, maar hulpverleningsgesprekken zijn doorgaans geen eenvoudige gesprekken.

Veelal is er ook een emotionele lading. Volwaardig aan zulke gesprekken deelnemen vraagt om een stevige kennis van de taal en de nuances in die taal. Er worden belangrijke boodschappen overgebracht. Hulpverleningsgesprekken zouden geen oefenkans Nederlands mogen zijn.

Noodkreet

De resultaten van deze bevraging zijn een noodkreet vanuit het hele werkveld van zorg en welzijn. Aan de Vlaamse regering vragen we uitdrukkelijk om te gaan voor een toegankelijk tolkenaanbod.

‘Zonder structurele inzet van sociaal tolken is er van kwaliteitsvolle hulpverlening op maat geen sprake.’

Werk financiële drempels weg, zodat hulpverleners tolken structureel kunnen inzetten. Zorg voor voldoende beschikbaarheid van tolken en een grote variatie aan talen, zodat de wachttijd beperkt blijft en de continuïteit van tolken kan worden gewaarborgd.

Zonder structurele inzet van sociaal tolken en andere tools voor taaloverbrugging kan er van kwaliteitsvolle hulpverlening op maat geen sprake zijn.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.