Column

‘Met nine-to-five-mentaliteit komt basiswerk in het gedrang’

Sarah El Massaoudi

Sarah El Massaoudi

Sarah El Massaoudi is opbouwwerker bij Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw, waar ze werkt rond het recht op wonen.

tijd

© Unsplash / Daniel Monteiro

Maaike is te laat

Een zaterdagochtend. Ik zit op een parking in mijn wagen te wachten op Maaike.Maaike is een pseudoniem.De vorige dag hadden we ook al een afspraak, maar die was ze vergeten.

‘Maaike is dankbaar voor mijn flexibiliteit.’

Toen Maaike mij opbelde om een nieuw moment te prikken, vertelde ze dat het voor haar veel zou betekenen om de afspraak te verzetten naar de dag nadien, een zaterdag. Normaal werk ik niet in het weekend, maar om haar stress te besparen maakte ik een uitzondering.

De ochtend van onze afspraak is Maaike te laat. Ik bel haar enkele keren op en verzet wat werk terwijl ik hoopvol wacht op een reactie. Die komt er uiteindelijk en een uur later treffen we elkaar. Maaike is dankbaar voor mijn flexibiliteit en laat dit ook blijken. Ik sluit na ons gesprek voldaan en tevreden mijn werkweek af. Nadien bedenk ik mij hoe wachten op mensen simpelweg het verschil kan maken.

Wachten maakt soms het verschil

Wachten kan een negatieve ‘chain of events’ voorkomen. Zoals die keer dat ik tot tien uur ‘s avonds wachtte op iemand zodat we op de valreep zijn leefloonaanvraag konden vervolledigen. Het missen van die deadline zou immers betekenen dat we een nieuwe procedure moesten opstarten. De jonge man zou nog langer zonder inkomen zitten, en mogelijk schulden opbouwen. Dat was dus geen optie.

Wachten kan ook de ‘lucky break’ zijn die iemand nodig heeft om opnieuw gemotiveerd te raken. Het kan het onderlinge vertrouwen tussen mensen bevorderen. En meer vertrouwen leidt tot meer samenwerking en betere resultaten.

Je kan dus zeggen dat wachten op iemand meer een tijdsinvestering is, dan een verlies. Toch merk ik dat mijn manier van werken niet door iedereen als positief wordt gezien.

Balans werk privé

Ik hoor legitieme bezorgdheden over het bewaken van de balans tussen werk en privé.

‘Wachten op iemand is meer een tijdsinvestering, dan een verlies.’

En natuurlijk is het niet de bedoeling dat we ons als sociaal werker in onmogelijke bochten moeten wringen voor onze job. Maar met louter een nine-to-five-mentaliteit komt echt basiswerk in het gedrang. We moeten mensen dus tegemoet treden in de mate dat onze agenda het toelaat.

Laat die agenda ook geen excuus worden voor gemakzucht of waardeoordelen. Al te vaak schuilen achter bepaalde bekommernissen immers onuitgesproken verwachtingen over ‘op tijd komen’.

Sommige werkers linken op tijd komen immers aan respect en zelfstandigheid. Wat meteen ook betekent dat te laat komen als het tegenovergestelde wordt gepercipieerd. Laatkomers zijn dan respectloos, lui, niet gemotiveerd en onverantwoordelijk. Dergelijke kijk leidt tot paternalisme tegenover mensen die te laat komen.

Zijn we wel zo toegankelijk?

Uiteraard ga ik als sociaal werker het gesprek aan met mensen die stelselmatig te laat komen of afspraken missen. Maar een alleenstaande moeder met opgeheven vinger de les lezen, zal niets veranderen aan het feit dat ze – tussen het afzetten en ophalen van de kinderen – te weinig tijd heeft.

‘Een alleenstaande moeder met opgeheven vinger de les lezen zal niets veranderen aan het feit dat ze weinig tijd heeft.’

Het is veel nuttiger om samen op zoek te gaan naar oplossingen in plaats van te oordelen. Al zeker omdat we als werker en organisatie zelf de tijd bepalen waarnaar mensen zich moeten schikken. Niet te vroeg, niet te laat. Niet ’s avonds, niet in het weekend. Hoge werkdruk, verkorte openingsuren, personeelstekort…

Het komt de toegankelijkheid van het sociaal werk niet ten goede.

Ongelijke macht

Bovendien heb je als sociaal werker ook macht. Die ongelijke machtsverhouding maakt het des te belangrijker om te waken over hoe we omgaan met de tijd van andere mensen.

‘Maak van op tijd komen dan ook geen principekwestie wanneer het niet moet.’

Het mag niet gebeuren dat iemand die drie verschillende bussen neemt, anderhalf uur onderweg is, uiteindelijk een kwartier te laat arriveert niet meer geholpen wordt, ook al is er wel een hulpverlener beschikbaar. Helaas is dit soort rigiditeit geen uitzondering.

Op tijd komen is een middel maar mag geen doel worden op zich, tenzij in een relevant traject. Maak van op tijd komen dan ook geen principekwestie wanneer het niet moet. Iemand die zich steeds verslaapt in de ochtend bijvoorbeeld? Spreek dan gewoon af in de namiddag.

Tijd is iets dat ons helpt om ons te organiseren, om zoveel mogelijk mensen te kunnen ontvangen en ondersteunen. Het is geen standaard om mensen aan af te meten of op af te straffen.

Reacties [3]

  • Anne

    Deze flexibele ingesteldheid kan voor mensen echt een groot verschil beteken … mooi geschreven en voor mij ook helemaal waar!

  • Gert Vanderheyden

    Een artikel naar mijn hart. Ooit meegemaakt dat een vraag tot verplaatsen van een afspraak naar een half uur later, goed gevonden werd door de sociaal werker, maar dat dit haar van haar leidinggevende “een nota in haar dossier” opleverde want ze gaf toe aan de gemakzucht van de mama met drie kinderen en geen auto. Onder het mom “ze moet dat maar op tijd beginnen leren, en wie voelt zal leren” Schandelijk maar inderdaad heel herkenbare reactie van “professionelen” die nooit in nood gezeten hebben.

  • Lily

    ‘Wachten op iemand is meer een tijdsinvestering, dan een verlies.’
    Mooi en helemaal waar!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.