Zware woorden
Als projectcoördinator van Stop it Now! is Minne De Boeck in dienst van het Universitair Forensisch Centrum (UFC). Dat centrum biedt ambulante behandeling aan mensen die afwijkend seksueel gedrag stellen of worstelen met een seksuele problematiek. Daarnaast vervult het UFC de rol van Vlaams Steuncentrum, voor de wetenschappelijke en logistieke ondersteuning van het netwerk dat rond de problematiek werkt.
‘Een op honderd mannen worstelt met pedoseksuele gevoelens.’
De telefoons, e-mails en chatgesprekken van Stop it Now! worden dan weer beantwoord en gevoerd door vier medewerkers van het Brusselse I.T.E.R., een ambulant centrum voor preventie en daderhulp aan plegers van seksueel misbruik.
En zo vallen er in deze eerste twee alinea’s meteen zware woorden: afwijkend, problematiek, daders, misbruik. Terwijl: een op honderd mannen worstelt met pedoseksuele gevoelens.Seto, M.C. (2018), Pedophilia and Sexual Offending Against Children, APA Books, Washington DC.Gedachten en gevoelens zijn vrij en staan los van gedrag. Een pedofiel is iets anders dan een kindermisbruiker. Wie overgaat tot crimineel gedrag naar kinderen toe is vaak geen pedofiel. En ga zo maar door.
Een preventief hiaat
In 1992 gaat in de Verenigde Staten de eerste Stop it Now! van start. Daarna volgen onder meer het Verenigd Koninkrijk en Nederland. In 2017 is het aan Vlaanderen.
Het initiatief komt van het Universitair Forensisch Centrum, dat een duidelijke nood voelt aan een preventief kader. “Een laagdrempelige toegangspoort, zodat mensen sneller en anoniem informatie en hulp kunnen zoeken”, vertelt Minne De Boeck.
“In het behandelcentrum van het Universitair Forensisch Centrum komt ongeveer twee derde van de populatie omdat ze moeten van justitie. De andere cliënten komen vrijwillig”, legt de criminologe uit. “Sommige van hen gaven al langer aan problemen te ervaren met hun gevoelens of gedrag. Ze durfden echter geen hulp zoeken, of botsten op een muur.”
1.450 contacten tot 2020
In de beginfase waren de medewerkers van Stop it Now! bereikbaar via telefoon en mail. In 2019 werd de werking uitgebreid met een chatlijn. “Voor de jongere generatie”, aldus De Boeck.
‘Pedofilie is niet altijd zo duidelijk af te bakenen.’
“Pedofilie is niet altijd zo duidelijk af te bakenen. Ook niet bij jongeren die vaak zoekende zijn naar hun seksuele identiteit. Soms hebben ze het gevoel dat hun interesse niet mee evolueert met hun leeftijd en is er twijfel en onzekerheid. Die groep wilden we meer bereiken.”
Vandaag meldt ongeveer één op vijf zich aan via chat. Telefoon en mail nemen elk ongeveer 40 procent voor hun rekening. 1.450 mensen bereikte Stop it Now! ondertussen. In 2020 waren dat er tot nu toe 410.
Hoe blik je terug op de eerste drie jaar?
Minne De Boeck: “De beginperiode was spannend. Het was een moedige beslissing van toenamlig minister van Welzijn Jo Vandeurzen om deze lijn op te starten. Al is het belangrijk te duiden dat we meer zijn dan ‘een hulplijn voor pedofielen’. Uit onderzoek weten we dat het meeste kindermisbruik niet gepleegd wordt door pedofielen. Dus moeten we ons doelpubliek breder formuleren.”
‘De doelstelling is: preventie van kindermisbruik.’
“Stop it Now! is er voor iedereen die zich zorgen maakt over zijn seksuele gevoelens of gedrag naar minderjarigen. De doelstelling is: preventie van kindermisbruik. We richten ons op potentiële plegers, mensen met pedofiele gevoelens maar ook op mensen die zich zorgen maken over iemand in de dichte omgeving.”
Wie neemt het vaakste contact op?
“Iets meer dan de helft contacteert ons voor zichzelf. Zo’n 20 tot 30 procent belt voor een naaste. Een op tien zijn sociale professionals. Want ook in de reguliere hulpverlening is er nog een drempel om hierover te praten. In coronatijden zien we die verhoudingen wel verschuiven. De groep dichte naasten is opmerkelijk gestegen.”
Heeft Covid-19 nog verschuivingen teweeggebracht?
“Er is een grotere groep bezorgd over zijn gedrag. Bijna de helft van die groep neemt contact op omwille van het downloaden van beelden van seksueel kindermisbruik. Vroeger lag dat cijfer op 20 tot 25 procent. Mensen die al in isolement leven, zijn nu nog meer geïsoleerd. En dat ze meer tijd online doorbrengen, merken we in de cijfers.”
‘Mensen die al in isolement leven, zijn door Covid-19 nog meer geïsoleerd.’
“Daarom hebben we een campagne opgezet met advertenties op reguliere pornosites. We stelden vragen als: dreig je een grens over te gaan? En boden ook een antwoord: weet dat er hulp bestaat. Met een link naar onze online zelfhulpmodule, met opdrachten en informatie. Zo’n site is nog laagdrempeliger dan een hulplijn.”
Als de meerderheid van kindermisbruikers geen pedofielen zijn, wie zijn ze dan wel?
“Wanneer zich seksueel kindermisbruik voordoet, is er op dat moment een zekere interesse. Maar er is een verschil tussen een interesse en een seksuele voorkeur. Pedofilie gaat om kinderen zonder secundaire geslachtskenmerken, terwijl de meeste slachtoffers van misbruik beginnende pubers zijn.”
“Seksuele interesse in pubers is niet zo vreemd. Uit onderzoek weten we dat 80 tot 90 procent van de mannelijke bevolking wel eens seksuele interesse heeft in pubers. Maar naast een zekere interesse spelen heel wat andere factoren een rol: antisociale-, relatie-, sociale vaardigheids- of intimiteitsproblemen, middelenmisbruik… Het is echt nooit oorzaak-gevolg. Wel een complexe samenloop.”
De impact van jullie werk valt moeilijk te meten.
“Er zit een heel netwerk achter Stop it Now! Wanneer mensen een hulpvraag stellen, kunnen we doorverwijzen. Dan leggen we contact met onze partners: mogelijk komt er een aanmelding. Via regelmatige focusgroepen volgen we op wie er aankomt. Uiteraard allemaal anoniem.”
“In de beginfase kwam zo’n 40 procent van de doorverwijzingen aan. Nu zitten we op 90 procent. Dat is een goed verhaal, dankzij de goodwill van de hulpverleners. Als iemand doorgestuurd wordt vanuit Stop it Now! komt die niet zomaar achteraan op een wachtlijst. Er is een specifiek aanspreekpunt en de eerste intake kan anoniem.”
‘We hebben geen exacte cijfers van seksueel kindermisbruik. Er blijft een groot dark number.’
“Onze andere doelstelling, de preventie van misbruik, is moeilijker te meten. We hebben geen exacte cijfers van seksueel kindermisbruik, er blijft een groot dark number. Maar bij de opstart zei minister Vandeurzen: ‘Als we één slachtoffer kunnen voorkomen, is het al een mooi verhaal’. Tot nog toe hebben we 1.450 mensen bereikt en onze zelfhulpmodule is 597 keer gedownloaded. Uit de focusgroepen weten we dat 138 mensen in behandeling zijn via Stop it Now!.”
Hebben mensen met pedofiele gevoelens per definitie hulp nodig?
“Dat hangt er vanaf. Er zijn pedofielen die hun leven perfect vorm weten te geven en daar geen hulp bij nodig hebben. Soms hebben ze iemand in hun eigen omgeving, een lotgenotengroep of een privétherapeut, om hun gevoelens te delen. Maar als ze er nood aan hebben, zijn we er.”
Is de sociale omgeving een optie dan? Pedofilie lijkt me zo ongeveer het grootste taboe dat nog rest. Iets waarmee je zelfs niet bij je partner of ouders terechtkan.
“Klopt. Het taboe en stigma zijn groot. De pedofielen die ik ken en die een aanspreekpunt hebben in hun omgeving, behoren vaak tot de oudere generatie. Al betekent zo’n contact niet dat ze ervoor kunnen uitkomen. Ze weten ook: de samenleving zal ons uitspuwen. En dat is een probleem, net omdat we weten dat het merendeel nooit misbruik zal plegen.”
“Het maatschappelijk klimaat is compleet veranderd. Vroeger was pedofilie nog enigszins bespreekbaar, nu is er meteen de link met misbruik. De affaire Dutroux en het misbruik in de kerk hebben hun impact gehad. Als er misbruik is, is de kop van het artikel: pedofiel opgepakt. Voor mensen met pedofiele gevoelens is dat heel pijnlijk. Want er is daarom geen pedofiel opgepakt, maar een kindermisbruiker.”
‘Wie niks te verliezen heeft, gaat sneller over tot misbruik.’
“Voor niet-exclusieve pedofielen is het makkelijker om hun weg te vinden. Zij hebben ook interesse in volwassenen. Voor wie exclusief seksueel geïnteresseerd is in kinderen, is het lastiger: seksuele handelingen met kinderen zijn per definitie strafbaar. Maar opnieuw: nuance is belangrijk, zodat mensen niet uitgesloten worden, zich eenzaam voelen, gefrustreerd raken.”
“Als we kijken naar de oorzaken van seksueel kindermisbruik, spelen gevoelens van sociale eenzaamheid, uitsluiting, angst, frustratie en schaamte een belangrijke rol. Die dingen creëer je door een thema onbespreekbaar te maken. Wie zich hopeloos voelt en niks te verliezen heeft, gaat sneller over tot misbruik.”
Taboe en stigma zijn nefast voor preventie.
“Dat is inderdaad altijd onze motivatie geweest. Als je weet dat seksueel kindermisbruik een op vijf kinderen treft, zijn er twee opties. Of je doet alsof het niet bestaat en wacht tot het te laat is. Of je erkent het probleem en biedt een aanspreekpunt aan voor zij die zich zorgen maken.”
“Zelf naar de hulpverlening stappen om aan te geven dat je je zorgen maakt over je seksuele gevoelens, is een hoge drempel. Want wat is vaak de reactie van zo’n hulpverlener? Hier moeten we iets mee doen, dit moeten we melden! Terwijl dat niet zo is.”
In theorie moet je bij hulpverleners en professionals met alle vragen terecht kunnen. Maar ook zij lijden onder taboe en beeldvorming?
“Alleen al gesprekken over seksualiteit zijn in een huisartsenpraktijk een ongeloof issue. Laat staan over afwijkende interesses. Terwijl zij vaak het eerst aanspreekpunt zijn, zien wat er in een gezinscontext gebeurt, de eerste signalen opvangen. Het is belangrijk dat zij dingen durven bevragen en bespreekbaar maken.”
‘Voor hulpvragers is het een gigantische stap om hulp te zoeken. Als ze dan op een muur van afwijzing botsten, wordt een tweede poging alleen maar moeilijker.’
“Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld Tele-Onthaal, waar we recent opleiding gaven. Of reguliere psychologen en seksuologen. Als ze niet-forensisch opgeleid zijn, hebben ze een beperkte achtergrond rond seksuele afwijkende fantasieën. Het is niet onlogisch dat ze niet goed weten hoe ermee om te gaan. Maar ze moeten wel een open houding aannemen. Ze moeten weten hoe ze iemand kunnen motiveren om contact op te nemen met gespecialiseerde hulp.”
Maar zelfs hulpverleners zitten vaak op het spoor van criminalisering?
“Er is soms een paniekreactie. Of de melding dat ze het niet willen horen, dat mensen daarvoor niet bij hen terechtkunnen. En in het slechtste geval de reactie dat ze het moeten melden. Maar hoef je gevoelens dan te melden?”
“Voor hulpvragers is het een gigantische stap om hulp te zoeken. Als ze dan op een muur van afwijzing of beoordeling botsten, wordt een tweede poging alleen maar moeilijker.”
Terwijl: je zal maar pech hebben dat je worstelt met die gevoelens? Dat moet verschrikkelijk eenzaam zijn.
“Absoluut. En toch. Als je aan pedofielen vraagt of ze een ‘wonderpilletje’ zouden innemen, dan krijg je vaak een negatief antwoord. ‘Het is een onderdeel van wie ik ben.’ En dat is ook zo. Je seksuele identiteit is ook maar één aspect van je persoonlijkheid. Wanneer je een heteroseksuele vrouw bent, betekent dat ook niet dat elke volwassen man plots interessant is… Voor pedofielen is dat hetzelfde. Niet elk kind in de buurt is een potentieel risico.”
“Op het moment dat mensen overgaan tot grensoverschrijdend gedrag, moeten we voorkomen dat ze in contact komen met minderjarigen. Maar de seksuele gevoelens op zich betekenen niet dat er misbruik volgt. De meeste pedofielen omschrijven het zelfs als een geaardheid en soms verliefdheid. Het gaat vaak over meer dan dat seksuele aspect. Er is ook het idee: ik wil kinderen geen pijn doen.”
Om af te ronden kunnen we misschien nog een cliché ontkrachten: dé kindermisbruiker is niet het vieze mannetje in de straat.
“Het meeste misbruik gebeurt door mensen die we goed kennen.”
“Seksueel kindermisbruik vindt meestal niet plaats in een context van agressie. Vaak is het een proces waarbij een vertrouwensrelatie ontstaat. En we hebben het inderdaad altijd over mannen, terwijl ook vrouwen pedofilie gevoelens kunnen hebben en er ook vrouwelijke kindermisbruikers bestaan. Al zijn ze met minder, en weten we er ook veel minder over.”
‘Het meeste misbruik gebeurt door mensen die we goed kennen.’
“Het is hoe dan ook belangrijk dat we de clichés en mythes blijven bestrijden. Want alles draait om attitudes, en attitudes worden gevormd door kennis. Een belangrijke eerste stap in de beeldvorming is dat we het onderscheid tussen pedofilie en seksueel kindermisbruik erkennen. Maar ook: tussen gevoelens en gedrag. En nog een belangrijke boodschap: een seksuele interesse in pubers is niet zo gek. Wie zich al eens aangetrokken heeft gevoeld tot een puber, hoeft niet meteen te panikeren. Het komt erop aan om met kennis en vooral nuance over het thema te blijven praten.”
Reacties [3]
een pilletje tegen pedofiele gevoelens. bestond het maar… echter de geschiedenis, verleden verander je niet mee… en ja… eenzaamheid is de kern
Marij het komt vaak voor. Ik schrok ook een tijdje geleden toen ik voor eerst de cijfers las. In het boek van Peter Adriaenssens “kind van de rekening” (2020) lees je eveneens: “De WHO schreef in 2014 dat 20 procent van de vrouwen en 5 procent van de mannen slachtoffer werd van seksueel misbruik. Het wetenschappelijk tijdschrift Pediatrics telde in 2016 één misbruikt meisje op vijf. De meeste verkrachtingen gebeuren voor de leeftijd van 18jr.”
Ik vind dit een interessant artikel. Maar ik ben wel erg geschrokken van de stelling dat 1 op 5 kinderen zou getroffen worden door seksueel kindermisbruik! In België of wereldwijd? Dat is me niet duidelijk . Is dit een betrouwbaar cijfer?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies