Zorgzame familie
In zijn Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin promoot Vlaams welzijnsminister Jo Vandeurzen vermaatschappelijking van de zorg als een oplossing voor de enorme uitdagingen op zijn beleidsdomein. Vermaatschappelijking betekent dat de familie, de mantelzorger en de buurt mee zorgt voor wie dat nodig heeft.
‘Vandaag wordt de familie nog sterker voor de zorgkar gespannen.’
Beleidsmakers hebben al langer door dat ze die cruciale maar veelal verborgen zorgverstrekkers moeten waarderen. Sinds de start van het Vlaamse welzijnsbeleid in 1981 werden er al vele bladzijden over vol geschreven, vooral in regeringsverklaringen. Elke kans werd gegrepen om waardering uit te drukken voor een zorgend familielid. Vandaag wordt de familie nog sterker voor de zorgkar gespannen. Of dat is toch wat beleidsvoerders zouden willen. Want er is budgettaire krapte en het aantal zorgbehoevende personen zit in de lift.
Allen samen
Brussel beseft dus maar al te goed dat de echte zorg hoofdzakelijk gebeurt door familieleden. Die besteden veel meer uren zorg aan hun partner, vader of moeder dan de duizenden professionele gezinszorgers, verpleegkundigen of poetshulpen. Allen samen, familie en professionelen, krijgen het de komende jaren zeer zwaar om die sterk groeiende groep van oudere zorgbehoevenden kwaliteitsvol te helpen.
Het is echter niet een verhaal van of familie of professionelen, maar een gezamenlijke uitdaging. Het is duidelijk dat mantelzorg maar mogelijk is indien er voldoende professionele ondersteuning is.
Masterplan gevraagd
Concreet betekent dit dat de komende legislatuur er voor oudere zorgbehoevenden 380 miljoen euro extra nodig is, te investeren in onder andere de diensten gezinszorg of bijkomende bedden in de woonzorgcentra. Het is dan ook eigenaardig dat er voor dit zorgbeleid geen enkel budgettair groeipad voorzien werd. Dat is er wel voor de zorgbehoevenden die jonger zijn dan 65 jaar: daarvoor werd 330 miljoen euro voorzien. Een masterplan voor de duizenden oudere zorgbehoevenden die er de komende jaren bijkomen, is absoluut noodzakelijk.
‘Mantelzorg is maar mogelijk mits voldoende professionele ondersteuning.’
In dat masterplan wordt best ook aandacht besteed aan flankerend beleid, bijvoorbeeld aan de keuze om ons zo lang mogelijk aan de slag te houden op de arbeidsmarkt. Ik schets een scenario: een gemiddeld Vlaams meisje wordt voor de eerste keer moeder op haar 28 jaar. We gaan direct 60 jaar verder in de tijd. In 2075 is dat meisje 88 jaar en is ze wellicht zorgbehoevend. Ze heeft ondersteuning nodig van haar dochter-mantelzorger die dan 60 jaar oud is. Normaal gezien is die dan nog actief op de arbeidsmarkt. Of zal de maatschappij er toch voor kiezen haar de kans te bieden om voor haar moeder te zorgen door daarvoor de nodige compensaties te voorzien?
Terug naar 2015
Vandaag steunen de Vlaamse en federale overheid mantelzorgers vooral door hen te helpen via de solidair gefinancierde professionele zorgverstrekkers zoals gezinshelpsters en verplegers. Die zorgactoren verplegen, verzorgen en nemen taken op in het huishouden. Eén van de belangrijkste zorgfuncties is die van oppas, in het bijzonder de nachtoppas. Door die hulp van derden, slagen vele Vlaamse gezinnen er in om duizenden ouderen en personen met handicap in hun vertrouwelijke thuis te laten wonen.
‘Het persoonlijk assistentiebudget is geen symbolische habbekrats.’
De Vlaamse Gemeenschap steunt individuele ouders en partners van gehandicapte personen jonger dan 65 ook met een financieel persoonlijk budget. Dit budget is een materiële ondersteuning, een verloning voor het gepresteerde werk. Die waardering is geen symbolische habbekrats: het bedrag dat de zorgbehoevende via zijn persoonlijk assistentiebudget (PAB) inzet, kan oplopen tot 45.000 euro per jaar. Dit budget biedt familieleden de kans om zelf de zorg op te nemen. Sommigen noemen dit de zesde tak van de sociale zekerheid omdat ze partner en ouders de kans geeft het inkomensverlies op te vangen.
Centen op tafel
Die compensatie voor inkomensverlies is ook nodig. Een jonge vader die thuis blijft om voor zijn gehandicapt kind te zorgen, plaatst zijn gezin enkele treden lager op de maatschappelijke ladder. We leven namelijk in een tijd waar twee inkomens de norm zijn. Willen we dus een boost geven aan informele zorg, dan zullen er ook centen op tafel moeten komen in de vorm van financiële stimuli of vervanginkomen voor de mantelzorger. Dat kan de schaarste aan professionelen ten dele compenseren. Want zo komen handen vrij om elders anderen te helpen.
‘Die compensatie voor inkomensverlies is nodig.’
Ik verkies daarbij een reële en positieve beloning van de mantelzorgers in plaats van een tegemoetkoming. Moge de revolutionaire waardering van de mantelzorger die vandaag gegeven wordt in de Vlaamse gehandicaptenzorg door de vergoeding van familieleden die persoonlijk assistent zijn, worden doorgetrokken naar de ouderenzorg.
Wat als?
Maar wat als familieleden geen mantelzorg wensen op te nemen voor vader of moeder? Gaan we gezinnen sanctioneren die geen zorg willen opnemen terwijl ze dit in feite nog wel zouden kunnen? Wat als de ene familie wel een mantel opneemt maar de andere niet? Hoeveel inzet verwachten we voordat we positief of negatief gaan ingrijpen? Ik heb geen pasklaar antwoord maar wil enkel aanduiden dat het debat over mantelzorg ook een debat is over rechtvaardigheid, solidariteit en grenzen aan keuzevrijheid. Ook daarover moeten we het durven hebben.
Gediscrimineerde mantelzorg
Voor mantelzorgers bestaan er nog vele andere voorzieningen en voordelen. Wat betreft mantelzorg voor de oudere zorgbehoevende hebben ze één gemeenschappelijke deler: ze moeten verbeterd worden. Waarom hebben deze mantelzorgers een lager fiscaal plafond dan lijntjestrekkers in het voetbal? In bijzonder de discriminerende bepalingen in vergelijking met de voordelen voor zorgbehoevenden jonger dan 65 zijn storend. Waarom is de fiscale aftrek voor mantelzorgers voor personen ouder dan 65 jaar veel lager dan voor jongere gehandicapten jonger dan 65 jaar? Waarom is de tegemoetkoming voor hulp van derden voor ouderen dan 65 jaar veel lager dan bij jongere gehandicapten? Alleen al deze discriminaties voor oudere zorgbehoevende opheffen, zou al veel mantelzorgers en hun familie concreet helpen.
‘Waarom hebben deze mantelzorgers een lager fiscaal plafond dan lijntjestrekkers?’
Het debat over de waardering van de mantelzorger moet niet alleen op federaal niveau gevoerd worden. Vooral de Vlaamse Gemeenschap heeft touwtjes in handen om mantelzorgers effectief te ondersteunen. Dat kan door meer professionele zorg én een volwaardige materiële vergoeding. Over een gebrek aan tools mag die Vlaamse Gemeenschap niet klagen. Zo bedient ze de knoppen van de zorgverzekering, de persoonlijke assistentiebudgetten, de kredieten voor loopbaanonderbreking en de kredieten voor de professionele zorgverleners. Nu nog de middelen.
Reacties [2]
Een interessant artikel van Ignace Leus. Hierbij een aanvulling bij de vergelijking met wat geldt / gebeurt bij de groep personen met een handicap, mensen met een ondersteuningsnood jonger dan 65 jaar:
Het is belangrijk om het doel en de eigenheid van het persoonlijke assistentiebudget (PAB) voor personen met een handicap goed voor ogen te houden: dit is een budget op maat van de individuele ondersteuningsnood bedoeld voor de ondersteuning van de persoon met een handicap. Het is geen compensatie voor inkomensverlies voor de mantelzorger. Het is wel zo dat de persoon met een handicap vrij is te kiezen wie hij of zij betaalt met het PAB. De vraagsturing is heel concreet bij het PAB: de persoon bepaalt zelf wie ondersteunt, waar, wanneer, waarvoor en op welke manier. Zo zorgt het PAB voor werkelijke ondersteuning op maat in functie van het leven van de persoon. Ook een mantelzorger kan dus betaald worden met het PAB en wel met een volwaardige vergoeding, geen habbekrats.
Het klopt natuurlijk wel dat ondersteuning geven gratis of via volwaardig contract een groot verschil geeft in inkomen, bijdragen aan de sociale zekerheid, opbouw van sociale rechten.
Het is echter zeer de vraag hoe dit systeem gaat evolueren met de invoering van het decreet persoonsvolgende financiering. Dat vertrekt van het idee: zoveel mogelijk gratis of symbolisch vergoed door familie, vrienden en vrijwilligers, zoveel mogelijk door regulie diensten (waar geen sprake is van een systeem van directe financiering) en pas dan gaan we voor de resterende ondersteuningsnood een virtueel budget vastleggen.
Want ondanks de 330 miljoen euro beloofd groeipad voor deze legislatuur blijven de wachtlijsten meer dan ooit bestaan. Bovendien wordt het geld deels uitgegeven aan basisondersteuningsbudgetten die niet op maat zijn van de ondersteuningsnood.
Het huidige crisisbeleid waarbij regionale prioriteitencommissies onethische keuzes moeten maken tussen allemaal zeer schrijnende situaties, laat nu al weinig of geen ruimte voor PAB’s die mantelzorgers zouden kunnen ontlasten. Dat zal in de toekomst enkel toenemen.
Dit alles neemt niet weg dat mensen van +65 jaar met een ondersteuningsnood erg gebaat zouden zijn met een persoonlijke assistentiebudget. Hierdoor zouden ook de naaste familieleden hetzij ontlast worden, hetzij meer tijd krijgen + een degelijke vergoeding en beter sociaal beschermd worden.
Katrijn Ruts (Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap – GRIP vzw)
Onderstaande klopt niet helemaal daar mijn vrouw minder dan 65 is en 66% mindervalide en ze krijgt buiten een integratietegemoetkoming niets.
mvg
M.F.
De Vlaamse Gemeenschap steunt individuele ouders en partners van gehandicapte personen jonger dan 65 ook met een financieel persoonlijk budget.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies