Eén op drie
Eén op drie Vlamingen krijgt ooit te kampen met psychische problemen. Eén op zeven wordt depressief. Van het ziekteverzuim langer dan vijftien dagen kent 33% een psychische oorzaak.Van Herck, P. en Van De Cloot, I. (2013), Hoe gezond is de GGZ in België, de feiten achter de mythe, Brussel, Itinera.
‘35% van de langdurig zieken kampt met psychische klachten.’
Volgens het RIZIV krijgen ruim 335.000 werknemers een invaliditeitsuitkering omdat zij meer dan een jaar ziek zijn. Dit aantal is in een tijdsspanne van tien jaar met bijna de helft gestegen. De laatste twee jaar neemt het sneller toe dan ooit tevoren. De hogere levensverwachting en vergrijzing spelen een rol, maar men stelt ook vast dat 35% van de langdurig zieken kampt met psychische klachten, vooral burn-out en depressie.
Die ontwikkelingen dagen de geestelijke gezondheidszorg uit. Ook die zorg evolueert voortdurend. Denk aan de voortschrijdende deïnstitutionalisering, vermaatschappelijking van zorg en de zesde staatshervorming. Die laatste maakt dat de revalidatiecentra en de verslavingszorg Vlaamse bevoegdheden worden. Vlaanderen wil beide integreren in de geestelijke gezondheidszorg.
Reflectie met werkveld
Kortom, er beweegt veel. Competentieplatform Mentalis organiseerde een reflectievoormiddag waar vanuit een intersectorale insteek werd nagedacht over de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg: “Op welke manier kunnen we de geestelijke gezondheidszorg (her)organiseren zodat iemand met een psychische kwetsbaarheid op een toegankelijke manier geholpen wordt, aansluitend op zijn noden?”
We belichten in deze bijdrage enkele van de belangrijkste vaststellingen, suggesties en aanbevelingen. Ze zijn richtinggevend voor een toekomstige organisatie van de geestelijke gezondheidszorg.
Zorg in de samenleving
Vermaatschappelijking van zorg is een verschuiving binnen de zorg waarbij men ernaar streeft om mensen zoveel mogelijk een plek in de samenleving te laten opnemen, hen daarbij indien nodig te ondersteunen en de zorg zoveel als mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen.Strategische Adviesraad voor het Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (2012), Visienota integrale zorg en ondersteuning in Vlaanderen, SAR WGG, Brussel.
‘De zorg moet participatiever worden.’
Dat betekent dat we met een andere bril naar de cliënt en zijn omgeving moeten kijken. De zorg moet participatiever worden. Dit vraagt een andere visie van hulpverleners op cliënten, maar vraagt ook dat de samenleving anders omgaat met mensen met een psychische problematiek.
We moeten daarom inzetten op de inbedding van geestelijke gezondheidszorg in de samenleving en het volwaardig plaats toekennen aan mensen met een psychische zorgnood. Een sterk en dragend sociaal weefsel is dan belangrijk. Initiatieven zoals Buurtlink, Buurtgerichte Zorg en Buurtloket zorgen voor meer aansluiting, minder isolement en een vroegere detectie van geestelijke gezondheidsproblemen. Die richting moeten we uit.
Informele zorg en ondersteuning
Informele hulp door mantelzorgers of vrijwilligers kan een cruciale rol vervullen in het bieden van zorg die aansluit bij de noden van een cliënt of patiënt. Nabije zorg en ondersteuning worden in de eerste plaats verleend door mantelzorgers. We moeten hen ten volle ondersteunen. In het zorg- en ondersteuningsproces van patiënten zijn ze een volwaardige partner. Ze hebben recht op duidelijke en toegankelijke informatie, advies, begeleiding en ondersteuning.
Ook vrijwilligers spelen een cruciale rol. Zij kunnen sterk complementair optreden ten opzichte van de professionele hulpverlening en mantelzorgers. Zo vormen ze een onmisbare schakel voor de ondersteuning en zorg die onmiddellijk aansluit bij de individuele situatie van een zorgvrager. Denk hierbij aan Tele-Onthaal, Buddywerking Vlaanderen, Zelfmoord1813… Initiatieven die werken met vrijwilligers moeten (bijkomende) ondersteuning krijgen.
Herstel
Een andere belangrijke verschuiving: de regie van zorg en ondersteuning komt te liggen bij de cliënt en zijn omgeving. Dit houdt in dat zorg uitgaat van de krachten en competenties van mensen, dat de omgeving wordt betrokken en dat er ruimte is voor cultuurverschil en diversiteit.
Dat kan door de geestelijke gezondheidszorg sterker te verankeren in herstelgericht werken. Herstel is een proces van (her)opbouwen van een zinvol leven, waarbij zelfsturing, keuzes maken en participatie aan de gemeenschap in onderlinge steun en verbondenheid centraal staan.Ashcraft, L. (2007), Advanced Peer Practices, Arizona, Recovery Innovations.
‘Werken volgens de herstelvisie vergt een cultuuromslag.’
De aanpak richt zich op de persoon als geheel en wil komen tot een verhoging van de kwaliteit van leven. Het werken volgens de herstelvisie vergt een cultuuromslag. Het vraagt durf om cliënten het roer in handen te geven bij beslissingen ten aanzien van de begeleiding en behandeling.Droës, J. en Witsenburg, C. (2012), Herstel en rehabilitatie, Amsterdam, SWP.
Maar ook op het niveau van de organisatie vraagt het een inspanning om de herstelprincipes in te bedden en toe te passen. De betrokken organisaties en hun medewerkers dienen hierin ondersteund te worden. Dit vraagt om grotere aandacht voor deze vernieuwde rol binnen de opleiding van toekomstige hulpverleners. Maar ook reeds actieve hulpverleners hebben nood aan opleiding en vorming. De HerstelAcademie is een voorbeeld van een goede praktijk van herstelgericht werken.
Ervaringsdeskundigen
Willen we een geestelijke gezondheidszorg op maat van cliënten, dan is de inbreng van ervaringsdeskundigen cruciaal. Daarom moeten we hen meer actief betrekken op alle mogelijke terreinen: werkveld, overheidsbeleid, opleidingen en onderzoek.
Opleidingen voor ervaringswerkers moeten worden ondersteund, uitgebouwd en gepromoot. Interessante initiatieven zijn bijvoorbeeld de opleiding tot ervaringswerk van het Vlaams Herstelplatform (VVGG), de werkgroep Door Ervaring Naar Kennis (DENK) en de cursus ‘ervaringsdeskundigheid’ van Uilenspiegel vzw.
Health in all policies
Er moeten ook bruggen gebouwd worden tussen verschillende sectoren en beleidsdomeinen. De zorg voor mensen met (een risico op) ernstige psychische aandoeningen raakt in de praktijk ook aan thema’s als werken, wonen, onderwijs…
Om volwaardig te kunnen inzetten op gedeelde en geïntegreerde zorg moet de mogelijkheid en ruimte gecreëerd worden om intersectoraal en voorzieningen overstijgend samen te werken en bruggen te bouwen. Enkel zo kunnen noodzakelijke competenties worden bijeengebracht.
‘Er wordt nog steeds te veel in hokjes gewerkt.’
De realisatie van ‘health in all policies’ vraagt een regelluw kader met ruimte voor innovatie. In de praktijk merken we echter dat de regellast het bouwen van bruggen moeilijk maakt. Bovendien heeft de wijze van financiering geleid tot een enorme versnippering van het zorglandschap. Nog steeds wordt er teveel in hokjes gedacht en gewerkt. Met zijn allen moeten we daarom inzetten op ontschotting van het zorg- en ondersteuningsaanbod.
Om een antwoord te bieden op al deze uitdagingen is de uitbouw van een sterker eerstelijnsnetwerk nodig. Binnen dit netwerk moet het hulpaanbod geïntegreerd worden gerealiseerd, met ondersteuning vanuit de gespecialiseerde tweede lijn, en beantwoordend aan de behoeften die er zijn binnen een regionale of lokale context. Dit vergt een bundeling van krachten, zowel financieel als organisatorisch, en vraagt om een bijzondere aandacht voor het werken in netwerken. Dit laatste is fundamenteel in de organisatie van een vraaggerichte en geïntegreerde zorg.
Schakelmomenten
In functie van een volwaardig en kwalitatief zorgaanbod is het cruciaal om aandacht te hebben voor de schakelmomenten. Goed schakelen in de zorg is cruciaal in het belang van de cliënt, zowel op vlak van het schakelen in opbouwende lijn als ‘terugschakelen’ in de zorg.
Vlot schakelen vraagt een gedeeld dossier en een spilfiguur rondom de cliënt. Dat versterkt de continuïteit van zorg, de verbinding tussen zorgpartners en de centrale positie van de cliënt. Initiatieven zoals E-health en Vitalink zijn hiervan mooie voorbeelden.
Preventie
Psychische problemen blijven een taboe. Dit doorbreken, is een volgende uitdaging. Het meer bespreekbaar maken van geestelijke gezondheid en het leren open spreken over psychische kwetsbaarheid zijn hier fundamenteel. Zonder taboe worden problemen sneller opgemerkt.
‘Psychische problemen blijven een taboe.’
Het belang van preventie is groot. Hoe vroeger wordt ingezet op het voorkomen van psychische problemen, hoe beter men ernstige psychische problemen kan voorkomen. Vroegtijdige detectie en interventie verkleinen niet enkel de impact van psychische problemen voor de patiënt en zijn omgeving, voor de samenleving bieden ze vanuit een gezondheidseconomisch perspectief ook voordelen. Want hoe eerder problemen gedetecteerd en behandeld worden, hoe minder mensen beroep moeten doen op gespecialiseerde en veelal duurdere zorg binnen de geestelijke gezondheidszorg.
Toegankelijke zorg
Hierbij aansluitend moet de geestelijke gezondheidszorg inzetten op een laagdrempelig en toegankelijk aanbod.
Laagdrempelige zorg wordt best georganiseerd daar waar mensen nu al komen, zoals in het OCMW, CAW, de sociale huizen of de wijkgezondheidscentra. We merken echter ook daar drempels. Zo is het zorgaanbod erg versnipperd en mede daardoor voor burgers en sociale professionals weinig overzichtelijk. De prijs blijft voor velen een obstakel en het taboe om hulp in te roepen blijft overeind.
Een belangrijke rol is weggelegd voor de huisarts. Maar ook de eerstelijnspsychologische functie kan hier een rol spelen. Deze werkt best nauw samen met de huisarts en in verbinding met andere zorg- en welzijnspartners. Zo kan rondom een patiënt een netwerk worden gevormd.Copppens, E. en Van Audenhoven, C. (2016), ‘Eerstelijnspycholoog is succes. Lage drempel, toegankelijk en flexibel’, Sociaal.Net, 31 mei 2016.
Volwaardige burgers
De vele evoluties en ontwikkelingen op maatschappelijk vlak vragen om een langetermijnvisie.
‘Er staat een paradigmashift voor de deur.’
Binnen de geestelijke gezondheidszorg staat een paradigmashift voor de deur. De positie van de psychisch kwetsbare mens verschuift grondig. In het zorgproces komt hij meer centraal te staan en krijgt hij een meer sturende rol. Het meer vraaggericht en herstelgericht werken of het sterker betrekken van ervaringsdeskundigen bevestigen deze ontwikkeling.
Maar deze grondige evolutie is nog jong en broos. Alle kansen om ze verder te versterken moeten benut worden. Dat impliceert inzetten op een samenleving en hulpverlening waarin psychische kwetsbare mensen volwaardige medeburgers zijn.
Ook een andere wijze van financiering dringt zich op. Die moet zich sterker oriënteren naar een krachtige eerste lijn met nadruk op meer toegankelijke, laagdrempelige ambulante zorg en ondersteuning én blijvende inzet op preventie, vroegdetectie en vroeginterventie.
Er zijn historische kansen om dat waar te maken. In navolging van de staatshervorming krijgt Vlaanderen bijkomende bevoegdheden in handen, ook op vlak van geestelijke gezondheidszorg. We hopen dat het nieuwe Decreet Geestelijke Gezondheidszorg de hooggespannen verwachtingen zal inlossen.
Het aanbieden van een integrale en aaneengeschakelde zorg op maat van de patiënt moet de finale doelstelling zijn. We pleiten dan ook voor een betere inbedding van de geestelijke gezondheidszorg in de samenleving. Geestelijke gezondheid belangt ons immers allen aan.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies