Minder mantelzorgers
Enkele weken geleden werd een ‘Sociaal-culturele Verschuivingen’-survey (SCV) gepubliceerd van de Studiedienst van de Vlaamse regering. Voor dit survey wordt jaarlijks een representatief staal van inwoners van het Vlaamse en Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevraagd over allerlei onderwerpen. In 2011 en 2014 werd een zorgmodule toegevoegd.
‘Verontrustende onderzoeksresultaten.’
Uit de resultaten van die module blijkt dat het aantal Vlamingen van 18 jaar en ouder dat mantelzorg geeft, daalde van 34 naar 26% tussen 2011 en 2014. Tegelijk steeg het aantal mantelzorgers dat de zorg als erg belastend ervaart van 17,7 naar 23,2%. Het aantal mantelzorgers dat de zorg niet als belastend ervaart, daalde van 35,9 naar 28%.
In het licht van de toenemende aandacht voor vermaatschappelijking van zorg, waar mantelzorg deel van uitmaakt, zijn dit verontrustende resultaten.
Omzichtig
De gemeten verschuivingen zijn behoorlijk groot voor de korte periode van slechts drie jaar. Zoals de onderzoekers zelf aangeven, moeten de resultaten met de nodige omzichtigheid worden behandeld en zijn meer analyses nodig.
In een reactie gaf Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen aan dat de cijfers van de zorgverzekering een ander beeld geven, omdat het aantal erkende mantelzorgers daar toeneemt. Die groep van mantelzorgers werd recent bevraagd door het Kenniscentrum Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid. Het methodologisch rapport is al beschikbaar, maar de resultaten werden nog niet gepubliceerd.
In De Standaard van 13 augustus zei Johan Tourné van Ziekenzorg (Christelijke Mutualiteit) niet de indruk te hebben dat minder mensen mantelzorg geven. Ze krijgen wel signalen dat de zorg als zwaarder wordt ervaren.
Hoe zit het nu?
Hoe zit het nu? Zijn er minder mantelzorgers dan vroeger?
‘De beschikbaarheid van mantelzorgers vermindert.’
Of er in absoluut aantal minder mantelzorgers zijn, is momenteel niet zo duidelijk. Verdere analyses en onderzoek geven daar wellicht uitsluitsel over. Wat wel een feit is, is dat de beschikbaarheid van mantelzorgers vermindert. Zowel demografische als economische factoren spelen hierbij een rol.
De grootste groep mantelzorgers bevindt zich in de leeftijdscategorie 55 tot 64 jaar. Zij zorgen voor hun (hoog)bejaarde ouders en voor kleinkinderen, maar misschien ook voor een chronisch ziek kind of partner.
Net deze groep willen we langer en vaker aan het werk krijgen. De werkzaamheidsgraad in deze leeftijdscategorie steeg van 25,5% in 2000 naar 44,3% eind 2014. Deze spectaculaire stijging heeft uiteraard ook gevolgen voor de beschikbaarheid van deze mensen voor mantelzorg.
In tijden van economische crisis neemt ook de interimarbeid toe en zijn meer mensen onzeker over het feit of ze morgen of volgende week aan de slag zullen zijn. Nog anderen werken in een ploegenstelsel en zijn soms overdag beschikbaar voor zorg, maar soms ook niet.
Veilig bij twijfel
Onze zorgorganisaties hebben zich aan deze flexibiliteit in de meeste gevallen (nog) niet aangepast. Daarom kiezen mantelzorgers bij twijfel over de eigen beschikbaarheid vaker voor het altijd veilige inschakelen van formele zorg.
In demografische evoluties zien we dat we gemiddeld later kinderen krijgen. We mogen bijgevolg verwachten dat een groeiend aantal 55 tot 64-jarigen in de toekomst nog tieners of jongvolwassen kinderen in huis zullen hebben. Er is mogelijk ook impact van de ‘gezinsverdunning’. Ten opzichte van vorige generaties krijgen we minder kinderen.
Zwaarder
Wanneer we op oudere leeftijd zorg nodig hebben, dan moet de mantelzorg bijgevolg verdeeld worden over minder (schoon)dochters en (schoon)zonen. Daarnaast zijn er meer echtscheidingen en nieuw-samengestelde gezinnen. Dat hoeft op zich geen belemmering te zijn voor mantelzorg, maar het betekent misschien wel dat een kind vier (plus)ouders heeft om voor te zorgen. Dat heeft opnieuw impact op de haalbaarheid en beschikbaarheid van mantelzorg.
‘Mantelzorg wordt als zwaarder ervaren.’
Wordt mantelzorg daarom zwaarder? Er zijn geen aanwijzingen dat de zorg op zich zwaarder wordt. Het aantal mensen dat zorg nodig heeft, stijgt echter wel. Er is de vergrijzing en het stijgend aantal oudere ouderen. En door de medische vooruitgang overleven we ziektes en ongevallen die vroeger fataal waren geweest, maar we houden daar vaak wel een zorgnood aan over.
Lagere beschikbaarheid en hogere vraag, dan is het niet zo raar dat mantelzorg als zwaarder wordt ervaren.
Hulp bij vermaatschappelijking
Vermaatschappelijking van zorg is een goede zaak en er zijn weinig aanwijzingen dat we minder bereid zouden zijn om mantelzorg te geven. Maar we hebben daar wel hulp bij nodig.
Als we vermaatschappelijking en het bevorderen van mantelzorg serieus willen nemen, dan moet er voldoende ondersteuning zijn in de vorm van respijtzorg, informatiedoorstroming, dagopvang, flexibele ondersteuning op maat. En daar wringt het schoentje. Er is heel wat, maar het is nog te weinig. En het is versnipperd.
‘Mantelzorgers weten vaak niet welke hulp ze kunnen krijgen.’
Mantelzorgers weten vaak niet welke hulp ze kunnen krijgen. Mantelzorgers zouden heel erg geholpen worden als ze vanaf het begin ondersteuning kregen onder de vorm van een soort dienst zoals ‘Kind & Gezin’. Een dienst die regelmatig contact opneemt (indien gewenst), die een vertrouwensrelatie opbouwt en die mee naar oplossingen kan zoeken vooraleer problemen onoverkomelijk worden.
Tang op een varken
Bovendien is het behoorlijk onlogisch om mantelzorg te promoten, maar tegelijk te willen beknibbelen op stelsels van tijdskrediet of loopbaanonderbreking. Dat past als een tang op een varken. Zelfs in een besparingslogica.
Vergelijk de kost van één dag ziekenhuis of één dag residentiële zorg maar met die van dagopvang, tijdskrediet of een telefoontje van een ondersteunende organisatie. Wanneer mantelzorgers overbelast raken of afhaken, dat kost dit de gezondheids- en welzijnszorg heel wat meer. En de maatschappij als geheel ook.
Reacties [1]
Mantelzorgers hebben doorgaans niet te kiezen. Ze zijn het willens nillens. Zieke gezinsleden verminderen duidelijk niet, zeker niet in de GGZ. Familie en betrokkenen zijn sowieso aan zet en met de vermaatschappelijking binnen de 107 zal dat meer en meer worden. Een samenwerking tussen de drie betrokken partijen in triade is daarom meer dan ooit wenselijk: hulpverlening, patiënt én familie ! Mensen moeten langer werken, kinderen krijgen hoe langer meer oudere ouders … hoe oplossen ? Een gelijktijdige begeleiding door professionelen en/of familie-ervaringsdeskundigen van bij het allereerste begin van het ziekteproces kan oplossingen bieden omdat zo de familie-betrokkenen meteen mee kunnen evolueren en meegroeien in het herstel van de patiënt.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies