Maatjesproject
Een maatjes- of buddyproject is een populaire interventie om informele steun te leveren aan mensen in een kwetsbare positie in de samenleving.
Het Oranje Fonds telde in 2013 in Nederland ruim 700 dergelijke projecten. Het totaal aantal maatjesprojecten is waarschijnlijk nog vele malen groter en neemt nog altijd toe.
“Een buddyproject is een populaire interventie.”
Buddyprojecten worden voor allerlei doelen en bij allerlei doelgroepen gebruikt. De veelvuldigheid waarmee ‘maatjesprojecten’ op het moment ingezet worden en de diversiteit aan doelgroepen waarop de interventie gericht is, roepen de vraag op of één methodiek wel zo multi-inzetbaar kan zijn.
Waarop is de veronderstelling gebaseerd dat een buddyproject bij uitstek de methode is om kwetsbare doelgroepen te ondersteunen?
Waardevol
De wetenschappelijke literatuur vertelt dat dit soort projecten bescheiden, maar toch zeer waardevolle, effecten kunnen hebben voor kwetsbare mensen.
De belangrijkste effecten liggen op psychologisch en sociaal-communicatief vlak, zoals vergroting van zelfvertrouwen en stimulering van positieve relaties. Het intensief contact tussen maatje en hulpvrager is voor de hulpvrager een steun in de rug en geeft vertrouwen om stap voor stap vooruitgang te boeken.
Vrijwilligers in een maatjesproject krijgen veel verantwoordelijkheid: zij moeten zelfstandig kunnen werken, ook bij complexe en ernstige hulpvragen. Hierdoor dreigt het gevaar dat het onderscheid tussen de rollen en verantwoordelijkheden van vrijwilligers en sociale professionals vervaagt.
De vrijwilligers die worden gekoppeld aan hulpvragers met diverse psychosociale problematieken, moeten duidelijke coaching en supervisie van een sociale professional krijgen.
Een geslaagde match is cruciaal
De matching van buddy en hulpvrager is één van de belangrijkste succesindicatoren bij een effectief maatjesproject.Allen, T. e.a. (2006), ‘Mentorship behaviors and mentorship quality associated with formal mentoring programs: closing the gap between research and practice’, Journal of Applied Psychology, 91(3), 567-578; Dekker, F. e.a. (2013), Maatjes gezocht. De impact van maatjeswerk en de campagne van het Oranje Fonds, Utrecht, Verwey-Jonker Instituut.
“Het intensief contact is een steun in de rug.”
Deze match is van grote invloed op het wel of niet ontstaan van een vertrouwensrelatie. En dat vertrouwen vormt vervolgens de basis voor een succesvolle ondersteuningsrelatie.Uyterlinde, M. e.a. (2009), Meer dan een steuntje in de rug. Succesfactoren van coaching en mentoring onderzocht, Utrecht, Movisie.
De ‘chemie’ tussen hulpvrager en vrijwilliger draagt bij aan belangrijke relationele aspecten zoals vertrouwen, openheid en commitment. Het matchen blijkt voornamelijk een gevoelskwestie gekoppeld aan vooraf opgestelde matchingscriteria.
Aanbevelingen
Op basis van het literatuuronderzoek naar succesindicatoren van buddyprojecten zijn onderstaande aanbevelingen opgesteld die bijdragen aan een succesvolle match.
“Geef vrijwilliger en hulpvrager zeggenschap in de match.”
Maak de koppeling tussen een hulpvrager en vrijwilliger op basis van gelijkwaardigheid en complementariteit. Het streven naar optimale raakvlakken kan een belangrijke bijdrage aan leveren aan de ondersteuningsrelatie.
Kijk naar karaktereigenschappen, voorkeuren en interesses. Het is verstandig om te zoeken naar karaktereigenschappen die elkaar aanvullen.
Geef de vrijwilliger en de hulpvrager zeggenschap in de te maken match. Vraag naar hun verwachtingen en wensen en neem deze mee wanneer je de koppeling gaat maken.
Bespreek gezamenlijk en afzonderlijk met de vrijwilliger en de hulpvrager of ze tevreden zijn over de match. Beide partijen moeten het gevoel hebben dat ‘het klikt’ en dat ze voldoende vertrouwen hebben in elkaar om het ondersteuningstraject aan te gaan.
Voorbeeldfunctie
De hulpvrager moet zich kunnen identificeren met het maatje. Dit betekent niet dat de vrijwilliger en de hulpvrager in waarden, gedachtegoed en attitudes altijd overeenkomen.
“De hulpvrager moet zich kunnen identificeren met het maatje.”
Wel moet voorkomen worden dat de hulpvrager de normen en waarden van de vrijwilliger afwijst. Dit kan namelijk leiden tot deviant gedrag en onderlinge frustraties. Het kan uiteindelijk de ondersteuningsrelatie blokkeren.
Bij mentoring-projecten is het belangrijk dat de vrijwilliger een voorbeeldfunctie heeft voor de hulpvrager. Hij moet beschikken over vaardigheden, ervaring, inzichten en ingangen die de hulpvrager kan gebruiken om vooruitgang te boeken in zijn persoonlijke situatie.
In de meeste gevallen is een mentor die tenminste 15 jaar ouder is dan de hulpvrager het meest geschikt om deze rol te vervullen.
Coachende achterwacht
Omdat buddys en maatjes regelmatig met complexe sociale vraagstukken worden geconfronteerd, dreigt het gevaar dat zij overvraagd worden. Ook de kwaliteit van de dienstverlening kan gevaar lopen.
“De taken van een buddy overlappen die van een beroepskracht.”
De taken van een buddy naderen en overlappen soms de taken van een beroepskracht. Een zekere professionalisering en supervisie is nodig om de kwaliteit te waarborgen, en de vrijwilliger te helpen bij de uitvoering van zijn taak. We schuiven opnieuw een aantal aanbevelingen naar voor.
Zorg dat begeleiders voldoende tijd kunnen besteden aan de vrijwilligers. Aandacht, waardering en informeel contact tussen organisatie en vrijwilligers komt de betrokkenheid en motivatie ten goede.
Concreet betekent dit dat de begeleider altijd aanspreekbaar moet zijn, minimaal eens per zes weken een intervisiebijeenkomst of persoonlijk gesprek bijwoont en bekend is met de ontwikkeling die het koppel doormaakt.
Gebruik een combinatie van begeleidingsinstrumenten en vormen van deskundigheidsbevordering. Denk aan persoonlijke begeleiding, intervisiebijeenkomsten, verplichte starterstraining met eventueel terugkomdagen, themagerichte bijeenkomsten en schriftelijke informatie.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Vang de vrijwilliger op wanneer de situatie escaleert of de problematiek ernstiger blijkt dan vooraf ingeschat. Door op tijd bij te sturen, is ingrijpen niet nodig. Schade aan de ondersteuningsrelatie wordt op die manier zoveel mogelijk voorkomen.
Bewaak de kwaliteit van de ondersteuning die het maatje levert aan de hulpvrager. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen beroepskracht, buddy en hulpvrager. Alle drie de partijen hebben hierin een stem.
“Bewaak de kwaliteit van de ondersteuning.’
Daarbij is het belangrijk dat de partijen los van elkaar evaluatiemomenten hebben om sociaal wenselijke antwoorden te vermijden.
Gebruik een combinatie van monitoringmethoden om het ondersteuningstraject in kaart te brengen en te volgen. Enkele mogelijkheden zijn: schriftelijke voortgangsrapportages per e-mail, persoonlijke of telefonische voortgangsgesprekken, aanwezigheid bij intervisiebijeenkomsten, enquêtes, logboeken en informeel contact.
Houd persoonlijk contact om een realistisch beeld te verkrijgen over het verloop van het ondersteuningstraject. Slechts op die manier blijft de match tussen hulpvrager en vrijwilliger gezond.Deze bijdrage verscheen eerder op www.socialevraagstukken.nl.
Reacties [1]
Een heel herkenbare bijdrage. De noodzaak van een professionele omkadering van buddy- en maatjessystemen wordt terecht in de verf gezet. Maar meestal, als die professionele omkadering er al is, moet ze het hebben van projectmatige/tijdelijke financiering. Het wordt hoog tijd dat deze werkvorm een algemene erkenning krijgt.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies