Achtergrond

Menswaardige zorg voor geïnterneerden

Trein der traagheid eindelijk op snelheid?

Joris Casselman

Ons land blijft worstelen met internering of de aanpak van personen die een strafbaar feit hebben gepleegd maar niet toerekeningsvatbaar werden verklaard wegens een geestesstoornis. Al in 1873 formuleerde het prille Belgisch Parlement dit voor het eerst als een probleem. Het lange parcours met veel hindernissen en halfslachtige oplossingen roept het beeld op van een Sisyfusarbeid. Vlaanderen probeert vandaag het beeld van die eeuwige vergeetput te doorbreken.

Nu of nooit

Blikken we terug op het meer recente verleden, dan kwamen vooral vanaf het magische jaar 2000 hoopvolle signalen dat werk gemaakt zou worden van een betere opvang van geïnterneerden in Vlaanderen.

In 2000 hadden wij als insiders het gevoel: ‘het is nu of nooit’. Kort daarna werd een beveiligde afdeling voor geïnterneerde personen opgestart in de psychiatrische ziekenhuizen van Bierbeek, Rekem en Zelzate. Maar een verdere uitbreiding van het forensisch netwerk bleef beperkt.

‘De huidige interneringswet is de wet van 1 juli 1964.’

Momenteel beleven we opnieuw zo’n momentum met grote verwachtingen. Er is vooreerst de nieuwe wet van 5 mei 2014. Die ligt voorlopig nog in de couveuse in afwachting van effectieve levensvatbaarheid. Bovendien werden in november 2014 de eerste geïnterneerde personen opgenomen in het gloednieuwe Gentse Forensisch Psychiatrisch Centrum. Een tweede centrum is momenteel in opbouw in Antwerpen.

Sinds enige tijd worden binnen de reguliere en categoriale geestelijke gezondheidszorg concretere afspraken gemaakt om een vlottere doorstroom van geïnterneerde personen te realiseren.

We zijn er nog niet

Toch is er nog veel werk aan de winkel. Gezaghebbende internationale instellingen blijven ons land regelmatig veroordelen voor het feit dat een aanzienlijk aantal geïnterneerden in een gevangenis verblijft en niet in een zorginstelling waarop zij recht hebben. Recent hebben advocaten voor hun geïnterneerde cliënten schadeclaims van de Belgische staat geëist en bekomen.

In deze bijdrage maken we een stand van zaken anno 2015 op. We bespreken de Belgische interneringswetgeving, de organisatie van de zorg voor geïnterneerde personen in Vlaanderen en wat er op korte tijd nog kan worden verwacht.Verschillende meer uitvoerige bijdragen rond dit thema werden recent gepubliceerd in Casselman, J., De Rycke, R., Heimans, H. (eds.) (2015), Internering. De nieuwe interneringswet en de organisatie van de zorg. Brugge, Die Keure. Deze publicatie kwam tot stand met medewerking van verschillende protagonisten op dit terrein: B. Anciaux, J. Casselman, P. Cosyns, R. De Rycke, J. Dheedene, K. Geens, M. Goyens, H. Heimans, L. Pauwelyn, K. Seynnaeve, A. Van der Auwera, T. Vander Beken, F. Vander Laenen en T. Van Parys.

Interneringswetgeving anno 2015

Voor alle duidelijkheid: de huidige van kracht zijnde interneringwet is nog steeds de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers en plegers van seksuele misdrijven. Deze wet bleef, mits enkele beperkte wijzigingen, tot nu toe overeind ondanks een halve eeuw van felle kritiek.

Een tussentijdse wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis bleek niet uitvoerbaar te zijn en werd definitief afgevoerd.

De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen is de laatste nieuwe gepubliceerde interneringswet. Het is andermaal een politieke lijdensweg geworden om dit resultaat te bereiken. Bovendien is deze wet nog ‘in reparatie’ vooraleer definitief in werking te treden.

Eerst bekijken we de huidige tekst van de wet van 5 mei 2014, daarna rapporteren wij over knelpunten die best door de lopende ‘reparatie’ zoveel mogelijk zouden moeten worden weggewerkt.

Grote stap vooruit

De wet van 5 mei 2014 zet een grote stap vooruit. Zo kiest deze wet voor het begrip geïnterneerde personen en laat ach­terhaalde termen zoals krankzinnigheid en zwakzinnigheid eindelijk achter zich. Naast de doelstelling ‘bescherming van de maatschappij’ wordt veel explicie­ter dan voorheen verwezen naar de tweede doelstelling: ‘ervoor zorgen dat aan de geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op de maximaal haalbare re-integratie in de maatschappij’.

Er kan geen beslissing tot internering genomen worden zonder een voorafgaand forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek. Indien aangewezen, kan een opname in een (nog op te richten) klinisch observatiecentrum worden bevolen.

Het deskundig advies dient zich uit te spreken over het feit of de persoon op het ogenblik van de feiten en op het ogenblik van het onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast. Het advies buigt zich ook over het oorzakelijk verband tussen de geestesstoornis en de feiten, over het risico voor het opnieuw plegen van misdrijven en over de mogelijkheden voor behande­ling, begeleiding of verzorging.

Een zeker tegensprekelijk karakter van het psychiatrisch deskundigenonderzoek, een betere verloning en een kwaliteitsbewaking zijn voorzien.

Kamer ter Bescherming van de Maatschappij

Globaal bekeken wordt de rechtspositie van de geïnterneerde versterkt maar zeer duidelijk ook de rechtspositie van het slachtoffer. De uitvoering van de internering ligt niet langer in de handen van een Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, maar van een Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij bij een strafuitvoe­ringsrechtbank.

Die Kamer bestaat uit een rechter, de interneringsrechter genoemd, die wordt bijgestaan door twee assessoren, respectievelijk gespecialiseerd in klinische psychologie en sociale re-integratie. De procedures ten aanzien van de verschillende uitvoe­ringsmodaliteiten zijn zeer gedetailleerd beschreven.

‘De rechtspositie van geïnterneerden wordt versterkt.’

De wet verleent een zeer vergaande bevoegdheid aan de Kamer ter Bescherming van de Maatschappij en de interneringsrechter, onder meer in situaties van hoogdringendheid. De mogelijkheid bestaat om bij de eerste verschijning voor deze Kamer te beslissen tot voorwaardelij­ke invrijheidstelling, ook wanneer de geïnterneerde persoon zich reeds in vrijheid bevindt.

Samenwerking met zorgverstrekkers

De nieuwe wet voorziet in het afsluiten van samenwerkingsakkoorden met een individuele zorginstelling of een groep van reguliere of categorale zorginstellin­gen die geïnterneerde personen opnemen.

Deze akkoorden moeten een aantal afspraken inhouden met betrekking tot het mi­nimum aantal plaatsen, de profielen van geïnterneerde personen en de te volgen procedure om tot een opname over te gaan. Het interneringsdossier wordt meege­deeld aan de zorginstelling. Verwacht wordt dat de huisarts en andere vroegere zorgverstrekkers nuttige informatie zullen bezorgen.

Indien de geïnterneerde per­soon in een psychiatrische afdeling van de gevangenis verblijft, gebeurt de rappor­tage aan de Kamer ter Bescherming van de Maatschappij door de psychosociale dienst van de gevangenis. Indien hij in een residentiële of ambulante voorziening behandeld wordt, dan rapporteert de justitie-assistent.

De inzet van coördinatoren, mobiele teams en schakelteams zijn bedoeld om meer mogelijkheden op te bouwen binnen de zorgnetwerken en voor het uitwerken van zorgtrajecten. Een overlegstructuur met vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdiensten Justitie en Volksgezondheid, en de gemeenschappen is voorzien.

Nog niet af

Al wordt vooruitgang geboekt, toch vertoont de nieuwe Interneringswet van 2014 nog technische onduidelijkheden en knelpunten. De operatie ‘reparatie’ biedt de kans om een aantal belangrijke wijzigingen aan te brengen, waarbij het niet vaststaat of de vooropgestelde datum van inwerkingtreding (1 januari 2016) wordt gehaald.

Zo valt te betreuren dat er geen grondig debat werd gevoerd met alle betrokken actoren over cruciale thema’s zoals de vereiste ernstgraad van de gepleegde misdrijven en van de psychiatrische problemen, de graden van toerekeningsvatbaarheid en de noodzaak om een inter­neringsmaatregel niet te laten uitvoeren in een gevangenis, ook niet in een psychia­trische afdeling van een gevangenis.

‘Er werd geen grondig debat gevoerd over cruciale thema’s.’

Ondanks een versoepeling van de omslachtige regelgeving, blijft ook twijfel bestaan of de implementatie van de verschil­lende procedures voldoende vlot zal verlopen. De afwezigheid van een psychiater in de Kamer ter Bescherming van de Maatschappij zet spijtig genoeg een definitief punt achter de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij als leerschool in het overleg tussen magistraten, advocaten en psychiaters.

Hoopvol maar onzeker

Vele vragen blijven bestaan in verband met de aard van de af te sluiten sa­menwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen. Voor de gespecialiseerde voor­zieningen die een zekere expertise hebben opgebouwd, zal dit wellicht weinig problemen opleveren. Maar voor de reguliere voorzieningen ligt dit moei­lijker.

Men vraagt zich af of er enige onderhandelingsmarge mogelijk zal zijn, of er steeds een aantal plaatsen moet worden vrijgehouden, welke onderhoudskosten er zullen verhaald worden op de geïnterneerde personen en welk soort overeenkomst zal afgesloten worden met ambulante voorzieningen.

Kortom, al is de interneringswet van 5 mei 2014 een stap in de goede richting, toch moet het resultaat van de reparatie nog afgewacht worden. Dan kan de volledige uitvoering van de wet volgen. Historisch onderzoek leert dat het daar nog vaak mis loopt.

Evoluties in opvang

Naast evoluties op wetgevend vlak, komt er ook beweging in de organisatie van de zorg voor deze personen. Ook dat komt op geen minuut te laat. Het is en blijft een ontwikkeld land mensonwaardig dat vele geïnterneerde personen in Vlaanderen nog steeds in overbevolkte gevangenissen verblijven terwijl zij daar helemaal niet op hun plaats zijn.

Volgens de meest recente betrouwbare cijfers was dit eind 2013 nog het geval voor 712 Vlaamse geïnterneerde personen. Dat is ongeveer een derde van alle geïnterneerde personen in Vlaanderen.

Dat de psychiatrische afdelingen in de gevangenissen en de inrichtingen voor de bescherming van de maatschappij sinds 2007 werden voorzien van een multidisciplinair zorgteam is positief. Maar met alle respect voor de lofwaardige pogingen die een handvol gemotiveerde personeelsleden onderneemt om een minimum aan opvang te verzekeren, het blijven druppels op een hete plaat.

Uitbreiding aanbod

Een aantal Vlaamse geïnterneerde personen met een hoge beveiligingsnood kon vanaf 17 november 2014 verhuizen naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum te Gent. Het is de bedoeling om eind 2015 de volledige capaciteit van 264 plaatsen te benutten. Op 24 augustus 2015 waren er reeds 216 overgeplaatst. Voor vrouwen zijn daar geen plaatsen beschikbaar.

De start van dit Gentse centrum is ongetwijfeld een grote stap vooruit. De uitdagingen zijn aanzienlijk om zoveel mogelijk geïnterneerde personen een optimale rehabilitatie te bieden en als schakel in een breder zorglandschap de doorstroom vlot te laten verlopen.

Twee derde van alle Vlaamse geïnterneerde personen wordt opgevangen buiten een gevangenissituatie. Een aantal voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg, welzijnszorg en gehandicaptenzorg is gespecialiseerd in de forensische zorg. Dat zijn bijvoorbeeld de drie forensische afdelingen in de psychiatrische ziekenhuizen van Bierbeek, Rekem en Zelzate, de afdelingen voor plegers van seksuele misdrijven in de psychiatrische ziekenhuizen van Beernem, Sint-Niklaas en Sint-Truiden, specifieke plaatsen in initiatieven voor beschut wonen en psychiatrische verzorgingstehui­zen, een aantal specifieke teams in de diensten geestelijke gezondheidszorg en en een beperkt aantal plaatsen voor geïnterneerde mentaal gehandicapten in de diensten voor personen met een handicap.

Trage evolutie

Daarnaast worden sinds enige tijd extra inspanningen geleverd om binnen de reguliere residentiële en ambulante geestelijke gezondheidszorg, welzijnszorg en gehandicaptenzorg meer geïnterneerde personen op te vangen. Vanuit Justitie en Volksgezondheid werden per Hof van Beroep netwerkcoördina­toren internering en schakelteams aangesteld om het bestaande zorgnetwerk optimaal te doen functioneren voor geïnterneerde personen.

‘De zorg voor geïnterneerden evolueert traag maar positief.’

We kunnen besluiten dat er op vlak van de zorg voor geïnterneerde personen zeker geen spectaculaire revolutie op gang is gekomen maar een trage evolutie in positieve zin. Het is nu wachten op de verdere optimalisering van het netwerk van voorzieningen voor de adequate zorg van alle geïnterneerden.

Korte termijnverwachtingen

Alle actoren kijken uit naar het uiteindelijk resultaat van de reparatie van de wet van 5 mei 2014 en de daadwerkelijke inwerkingtreding ervan.

Het Forensisch Psychiatrisch Centrum te Antwer­pen zal binnen afzienbare tijd 180 extra plaatsen bieden, waarvan 20 voor vrouwen. Wanneer dit centrum volledig operationeel zal zijn, is er nog een plaatstekort voor een paar honderd Vlaamse geïnterneerden. In de planning dient men rekening te houden met het feit dat er elk jaar meer nieuwe geïnterneerde personen bijkomen dan dat er het statuut verlaten.

‘De geïnterneerde is meervoudig gestigmatiseerd.’

Op 16 september 2015 werd aangekondigd dat het Universitair Psychiatrisch Centrum te Bierbeek in de loop van 2016 dertig plaatsen zal voorzien voor geïnterneerden voor wie geen behandeling meer mogelijk is. Of er ooit een residentieel onderzoekscentrum voor complexe deskundigenonderzoeken zal komen, blijft een groot vraagteken. Het advies van 26 april 2014 van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België kan de overheid niet onbeantwoord laten. Daarin wordt met aandrang gepleit voor een bijkomende vorming en wetenschappelijk onderzoek in de forensische psychiatrie. Dit moet de kwaliteit van de deskundigenonderzoeken en van de zorg in de forensische psychiatrie tot een optimaal niveau optillen.

Dit betekent dat de verschillende overheden van Justitie, Volksgezondheid en Welzijn en andere belendende beleidspercelen hun collectieve verantwoordelijkheid verder moeten blijven opnemen zodat bij de komende regerings- en budgetonderhandelingen de nodige middelen worden vrijgemaakt.

Stigma als rem

Waarom verloopt het organiseren van een eigentijdse zorg voor geïnterneerde personen zo tergend moeizaam? Wij zien drie belangrijke redenen, die elkaar wederzijds versterken.

Ten eerste, is er het gebrek aan financiële middelen om te voorzien in aangepaste in­frastructuur, personeel en werkingskosten. Vooral de overheid zoekt daar vaak een excuus voor de trein der traagheid. Soms is het nodig dat te doorprikken door het gebrek aan politieke wil op tafel te leggen.

Ten tweede is er het spanningsveld tussen het justitiële- en het zorgdiscours. Het is niet altijd duidelijk in welke richting vernieuwing moet georiënteerd worden. Ook dat werkt vertragend.

De derde en belangrijkste reden is dat de geïnterneerde meervoudig gestigmatiseerd is: als delinquent én psychiatrische patiënt, als drager van tal van andere negatieve labels. Willen we vaart krijgen in de broodnodige evolutie, dan moet ook hier aan gesleuteld worden.

Reacties [5]

  • marnix vanbesien

    Geachte,
    ik was bezig met een zeer lange artikel te schrijven, helaas kan er maar 1000 letters op. Spijtig!
    Op de gepaste tijdstippen zal ik wel mijn weg vinden om mijn klachten te doen rond zorgverlening!
    Mijn tijd komt nog!
    Natuurlijk blijf ik op rechte Pad! Maar in deze maatschappij moet je heel sterk zijn om dit te kunnen volhouden!
    Hulpverleners, psychiaters, psychologen, PSD, vertrouw die mensen niet!
    Ze gebruiken alles wat ze weten tegen u!
    Doe gewoon wat ze vragen: en knikt altijd maar van ja, wat ze willen en willen horen!
    Vertrouw op jullie zelf mensen die hulp zoeken!
    En blijft op rechte pad!
    Er zijn andere kanalen die echt gericht zijn op ons mens zijn!
    Ze knappen niet dat ze de problemen zelf in de handwerken!
    Vertrouw deze mensen nooit! 97% zijn onbetrouwbaar!
    Andere instanties en gerecht geloven deze mensen blindelings, zelfs dat ze weten dat ik in opname een zelfmoordpoging heeft gedaan!
    In de plaats dat ze luisteren en gehoor geven naar wat ik hun…

  • Peter willekens

    Beste redactie,
    Wat ik hier momenteel meemaak in het opz van Rekem, grenst aan het ongelooflijke. Na een maagoperatie in het ziekenhuis test ik na elke wekelijkse urinecontrole positief op benzo’s, tranquillizers. Dit al meer dan twee maanden lang. Ik word verdacht van het stiekem innemen van medicatie en dus al mijn vrijheden zijn afgenomen. Na laboratorium onderzoek van mijn bloed en urine, ben ik van alle blaam gezuiverd en dus vrij gepleit van de beschuldiging. Toch krijg ik mijn vrijheden niet terug omdat er letterlijk gezegd word dat hun vinden dat ik toch niet helemaal eerlijk ben geweest. Waar halen ze het vandaan en hoe eerlijker kan je nog zijn als de testen je vrij pleiten? Het pestgedrag loopt hier werkelijk de spuigaten uit, en niets dat je er tegen kan doen. Klachten hierover worden zo en zo niet serieus genomen, en alles word naar hun hand gezet door de begeleiding hier. Wat moet men doen om hier serieus te worden genomen en wat kan ik doen? Help aub.

  • Marnix vanbesien

    Ik heb een opname achter de rug van 2,5 jaar! In zat in een groep van de domme mensen volgens de wetenschappers, dank u wel! Ik heb laten zien, hoe dom ik was, met mijn mensenkennis! Domme mensen om de 14 dagen een gesprek met Psycholoog van 30 minuten! Slimme mensen elke week 45 minuten! Waar is mijn rechtvaardigheid en therapie op een volwassen manier? Volgens de wet en gespecialiseerde zorg deskundigen ben ik non-verbaal! Laat mij niet lachen. Ik heb regelmatig gebeld uit de opname naar teleonthaal! Is dit normaal als men ik een opname zit? Ik heb er zelfs een zelfmoordpoging ondernomen! Mens onwaardig! Waar kan ik terecht om Sirius gehoord te worden? Alle instanties beschermen elkaar! Niemand durft te spreken! Ik was tot alle staten! Ik werd belachelijk gemaakt! Ze willen niet inzien dat ze onnodige frustraties en emoties opkroppen! Dit is zeer gevaarlijk!
    Groeten Marnix v

  • Leenders

    Het moet menselijk blijven. Voor heel wat geïnterneerden verloopt de behandeling niet goed. Sommige hulpverleners houden geïnterneerden ver weg van hun gezin. Veel staat of valt met de motivatie en het geloof van hulpverleners.

  • Juliette van der Stap

    Wat een boeiend artikel.
    Vanuit de reguliere, ambulante, eerstelijns zorg trachten we personen met een interneringsstatuut te ondersteunen bij het zelfstandig wonen.
    De stigmatisering is inderdaad een van de schrijnende effecten van een internering. Jarenlange opsluiting staat soms niet in verhouding tot het eerder gepleegde strafbare feit. Diep-treurig.
    De stigmatisering reikt nog verder: het treft ook de eventuele partner en familie van de geïnterneerde mens. Zij kennen angst, schaamte, isolement.
    Voorts lopen zij het risico het contact met hun dierbare te verliezen in de ondoorzichtige, complexe weg van instanties.
    Het gebrek aan rechten, de uitzichtloosheid is een mensonwaardig en destructief gebeuren: zeer pijnlijk voor alle persoonlijk betrokkenen. Het verdriet heeft een karakter van rouw en is soms immens.
    Dit gegeven kan ook veroorzaken dat het persoonlijk netwerk moedeloos wordt, het contact gaat loslaten, mogelijk omdat de lijdensdruk te groot is. En dit persoonlijk netwerk kan juist van zo’n wezenlijke betekenis zijn bij resocialisatie! Dit is een hele andere vorm van zorg dan de professionele zorg hetgeen we moeten koesteren en ondersteunen, bevragen wat helpend is.
    Het zou m.i ondersteunend zijn indien interneringsstatuten voor personen met een laag risico worden opgeheven. Dan gaan er andere deuren van zorg open en kunnen deze mensen eenvoudiger in het reguliere zorgcircuit plek krijgen. En dat is dan weer helpend voor een waardige plek in de samenleving.
    Voor andere personen met een interneringsstatuut zou ik wensen dat een traject voor alle betrokkenen zo transparant mogelijk wordt.
    Helder omschreven rechten, plichten, doelen en ijkpunten.
    Dat geeft houvast en mogelijk zelfs hoop.
    Bij mijn weten is onderzocht dat ‘hoop’ een onmisbare factor is in het kunnen bereiken van doelen, waaronder veiligheid.
    Als de mens hoop houdt, is er hoop op verbetering!
    En daar worden we allemaal weer beter van.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.