Prevalentie
Psychologische problemen, en meer nog suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag, vormen een verhoogd risico voor suïcide op individueel niveau. Gezien de hoge Vlaamse suïcidecijfers kunnen we verwachten dat psychologische problemen hier vaker voorkomen dan in Nederland.
‘Er is geen verschil in mentaal welbevinden.’
Uit ons onderzoek blijkt dat niet.Voor dit onderzoek werden bijna 4.000 Vlamingen en Nederlanders tussen 18 en 64 jaar bevraagd via een postenquête.Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen beide regio’s op vlak van mentaal welbevinden. We vonden evenmin een significant verschil tussen Vlaanderen en Nederland inzake het aantal suïcidepogingen en ernstige suïcidegedachten.
Andere factoren spelen dus een rol bij het verschil in aantal suïcides.
Sneller hulp
Eén van die factoren is dat Nederlanders sneller geneigd zijn om hulp te zoeken. Indien een suïcidaal verleden en psychologische problemen een belangrijke risicofactor zijn van suïcide, dan kunnen we veronderstellen dat hulp zoeken een beschermende factor is.
Beide regio’s verschillen het sterkst van elkaar in het hulp zoeken bij gespecialiseerde zorgverstrekkers. Gaat het over de intentie om hulp te zoeken bij de huisarts, dan zijn de verschillen minder uitgesproken. Onze noorderburen zijn wel vaker geneigd om informele steun te zoeken bij familieleden en vrienden.
We zien eveneens dat Nederlanders vaker hulp kregen voor psychische problemen dan Vlamingen. In Nederland doet men meer beroep op een huisarts. Toch zijn er in Vlaanderen dubbel zo veel huisartsen en hebben Nederlandse artsen ongeveer dubbel zoveel patiënten.
Het verschil zit hem in de uitgesproken poortwachtersfunctie van de Nederlandse huisarts. Patiënten worden er door de basisverzekering gestimuleerd om eerst een huisarts te consulteren. Indien hij dit nodig acht, kan hij doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverlening.
Beter samenwerken
Nog een vaststelling. Patiënten krijgen in Nederland meer hulp van een psycholoog of psychotherapeut. Ook hier speelt de poortwachtersfunctie van de huisarts een rol.
‘De Nederlandse huisarts heeft een poortwachtersfunctie.’
Huisartsen met zo’n een poortwachtersfunctie zijn alerter voor psychosociale problemen, ook al besteden ze niet meer tijd aan psychosociale communicatie. Ook bestaan er in Nederland duidelijke richtlijnen voor een multidisciplinaire benadering van psychische problemen.
Het maakt dat Nederlandse huisartsen vaker samenwerken met psychosociale zorgverstrekkers of patiënten doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg.
Organisatie van de zorg
Ook opvallend: het aandeel mensen dat zorg krijgt van een psychiater verschilt niet tussen Vlaanderen en Nederland, terwijl de intentie om een psychiater te consulteren bij Vlamingen lager ligt.
‘In Nederland wordt psychotherapie terugbetaald.’
Opnieuw moeten we verwijzen naar de organisatie van de zorg. In Nederland is de psycholoog of psychotherapeut een erkend beroep. Psychotherapie wordt er door de verplichte basisverzekering terugbetaald.
In Vlaanderen wordt een behandeling door een psychotherapeut slechts door enkele ziekenfondsen en onder bepaalde voorwaarden terugbetaald. Een goedkopere behandeling is enkel mogelijk indien de psychotherapeut verbonden is aan een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg of Centrum voor Algemeen Welzijnswerk. Bij die laatste is een behandeling veelal gratis.
Wel terugbetaald in Vlaanderen is de psychotherapie die een psychiater verleent. Hierdoor is de financiële drempel om een psychiater te consulteren in plaats van een psycholoog lager.
Medische oriëntatie
Vlamingen met psychische problemen nemen even vaak medicatie dan Nederlanders. Dat is vreemd want de Vlaming krijgt minder vaak professionele hulp en is minder geneigd om hulp te zoeken.
‘Vlaanderen telt zes keer meer apothekers.’
Dit kan er op wijzen dat Vlamingen eerder medisch georiënteerd zijn, terwijl men in Nederland een beter evenwicht kent tussen medische en psychotherapeutische hulp.
Dat blijkt ook uit het aanbod. Vlaanderen telt zes keer meer apothekers en meer dan twee keer zoveel psychiaters. De Vlaamse medische oriëntatie zien we dus terug in zowel het zorgaanbod als zorggebruik. We zien ook dat patiënten in Nederland niet alleen meer hulp kregen voor psychische problemen maar ook dat deze hulp vaker de vorm aannam van een langdurigere behandeling. In Vlaanderen zijn er meer éénmalige gesprekken of wordt een begeleiding beperkt tot een aantal consultaties. In Nederland voorziet men vaker opvolgconsultaties wat de kwaliteit van de zorg ten goede komt.
Beter bekend zorgaanbod
Meer Nederlanders dan Vlamingen hebben een goede kennis van het beschikbare zorgaanbod. Terwijl de psychiater, psycholoog of psychotherapeut als hulpverlener in beide regio’s even goed gekend zijn, stellen we vast dat Nederland de hulpverlening op de eerste en tweede lijn opmerkelijk beter kent.
‘Nederland kent de hulpverlening op de eerste en tweede lijn beter.’
Enkel de crisislijnen zijn veel beter gekend in Vlaanderen. Meteen de verklaring dat men hier meer geneigd is om een crisislijn te consulteren dan in Nederland.
Meer tevreden Nederlanders
Verder zien we dat voor alle types van zorg, behalve die van een psychiater, significant meer mensen in Nederland tevreden zijn over de verkregen zorg.
We haalden eerder aan dat men in Nederland vaker ‘in behandeling’ is geweest dan in Vlaanderen. Mogelijk heeft dit tot gevolg dat de verkregen hulp minder adequaat is in Vlaanderen, wat zich deels vertaalt in minder tevredenheid.
Andersom toont onderzoek aan dat als men minder tevreden is, dit een negatieve invloed heeft op de intentie om follow-up consultaties te plannen en zich te houden aan de behandelafspraken. Bijgevolg drukt dit op de kwaliteit van de zorg.
Stigma
Nederlanders hebben ook een positievere attitude tegenover het zoeken van hulp. Vlamingen worstelen meer met zelfstigma en schaamte.
‘Vlamingen worstelen met zelfstigma en schaamte.’
Attitudes en stigma’s zijn geen strikt individuele kenmerken. Zij worden gevormd binnen en door een gemeenschap en bepalen mee hoe mensen omgaan met psychische problemen. Ons onderzoek toont aan dat mensen die meer schaamte ervaren ook vaker zelfstigmatiseren.
Opmerkelijk is dat ons onderzoek geen verschil vaststelde tussen beide regio’s met betrekking tot de verwachte stigma uit de omgeving. Deze resultaten suggereren dat Vlamingen niet meer dan Nederlanders de indruk hebben dat de omgeving een negatieve attitude of discriminerende houding heeft ten aanzien van mensen die psychische hulp krijgen of gekregen hebben.
Toch heeft de Vlaming vaker de neiging om zich te schamen en zich minderwaardig te voelen indien hij hulp krijgt voor psychische problemen. Nederlanders zijn minder zelfstigmatiserend en ervaren minder schaamte. Het maakt dat Vlamingen minder geneigd zijn om hulp te zoeken.
Medicatiegebruik
In Vlaanderen ontdekten we ook een positief verband tussen schaamte en medicatiegebruik. In Nederland is dit er niet.
Dit wijst er op dat schaamte niet enkel een emotionele reactie is die een negatieve invloed heeft op de intentie om hulp te zoeken in het algemeen, en in het bijzonder op hulp zoeken bij een psychotherapeut. Maar ook dat schaamte gepaard gaat met een sterkere intentie om een medicamenteuze behandeling te volgen.
‘Patiënten vrezen het label psychisch ziek.’
Patiënten vrezen het label ‘psychisch ziek’. Deze vrees valt weg wanneer men psychische problemen verborgen kan houden. Psychische problemen verbergen, kan door de verkregen hulp geheim te houden. En dat is gemakkelijker bij een medicamenteuze dan bij een psychotherapeutische behandeling.
Zelfstigma, schaamte en suïcide
Uit het onderzoek blijkt een verband tussen zelfstigma, schaamte en suïcidecijfers in Vlaanderen en Nederland. We kunnen dat op twee manieren verklaren.
Een eerste verklaring veronderstelt een indirecte relatie via hulp zoeken voor psychische problemen, waarbij hulp zoeken een beschermende factor voor suïcide is. We stellen vast dat mensen die stigma en schaamte ervaren minder geneigd zijn om hulp in te roepen. Zelfstigma en schaamte beïnvloeden bovendien de behandelvoorkeur, het opvolgen van de voorgeschreven behandeling en het uitstellen van de behandeling.
Een tweede mogelijke verklaring vinden we in het kwetsbaarheid-stressmodel. We veronderstellen dat iemand met psychische problemen een verhoogde kwetsbaarheid voor suïcidaal gedrag kent. Wanneer deze persoon daarenboven zelfstigma en schaamte ervaart, leidt dit tot bijkomende stress. Dit leidt tot een verlaagd zelfbeeld en minder zelfredzaamheid. Deze bijkomende stress in combinatie met de aanwezige kwetsbaarheid kan iemand in een suïcidale crisis brengen.
Bovendien vonden we dat regionale suïcidecijfers samenhangen met de intentie om informele hulp te zoeken. Een sterkere intentie om informele hulp te zoeken wijst op de aanwezigheid en beschikbaarheid van een ondersteunende en niet-stigmatiserende omgeving.
Preventiebeleid
Vlaanderen en Nederland verschillen niet zozeer in termen van risicofactoren van suïcide zoals de prevalentie van psychologische problemen of de incidentie van eerder suïcidaal gedrag.
‘Belangrijke aanwijzingen voor Vlaams actieplan.’
Wel zien we dat Vlamingen minder gunstig scoren op het vlak van beschermende factoren zoals het krijgen van psychologische hulp en attitudes ten aanzien van psychologische hulp. Bovendien stellen we vast dat men in Vlaanderen meer zelfstigma en schaamte ervaart.
Tot slot toonde ons onderzoek aan dat er een verband is tussen regionale suïcidecijfers en de intentie om informele hulp te zoeken, schaamte en zelfstigma.
Deze vaststellingen zijn geen onweerlegbare verklaring voor de verschillen in suïcidecijfers. Meer onderzoek is nodig. Niettemin zijn het aanwijzingen die belangrijk zijn voor het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie.
Reacties [2]
Verhelderend artikel, dat laat zien waar het schoentje wringt in Vlaanderen. Schaamtegevoelens en de neiging tot zelfstigma doen verminderen is een zaak van cultuur en omgangsvormen. Wat we alvast wel concreet kunnen doen is het beroep van psychotherapeut erkennen en therapie terugbetaalbaar maken mét een poortwachtersfunctie voor de huisarts en genoeg (bij)scholing voor deze laatste om een goede poortwachter en doorverwijzer te zijn. Kwestie van een mattheüseffect te vermijden.
Boeiend gegeven, maar ik durf betwijfelen of het aantal apotheken of de rigide huisartspraktijk en de andere zorgverzekering oorzaak of gevolg kunnen zijn.
Ik denk dat het grondig lezen van het Europese waardenonderzoek van de onlangs overleden socioloog Jan Kerkhofs SJ meer inzicht kan brengen over de interpretatie van de opmerkelijke statistieken.
Dobbelaere, K., Elchardus, M., Kerkhofs, J., Voyé, L., Bawin-Legros, B. (2000). Verloren zekerheid: – de Belgen en hun waarden, overtuigingen en houdingen. Lannoo, Tielt, 2000.
In 1992 hadden ze een gelijkaardig onderzoek gedaan. Nederlanders en Vlamingen verschillen meer dan Vlamingen en Walen. En Walen meer met Fransen dan met Vlamingen of Nederlanders.
Nu wil ik niet beweren dat Nederlanders geen schaamte kennen. Maar de sociale dwang in België was vroeger altijd groter (op de Bible belt in NL na dan).
Waar dit onderzoek wel de nagel op de kop slaat is de lijdensweg om hulp te vinden. Wachtlijsten bij CGG (GGZ in NL)….
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies