Zorgboerderij
Een zorgboerderij is een land- of tuinbouwonderneming waar de landbouwer zich engageert om personen in moeilijke leefsituaties mee te laten werken op zijn bedrijf.Rombaut, W. En Braet, M. (2014), Aan de slag met een zorgboerderij: Een praktische gids voor zorgboerderijen en voorzieningen, Leuven, Steunpunt Groene Zorg.Met de grootste vanzelfsprekendheid dragen landbouwers zorg voor planten, dieren en dus ook voor hun medemensen.
Binnen de zorglandbouw wordt de landbouwer zorgboer genoemd. De personen die vanuit de hulpverlening naar de boerderij komen, worden wel eens zorgvragers of zorgcliënten genoemd. Wij kiezen echter voor ‘hulpboer’. Met deze term leggen we meer de nadruk op het boer-zijn, dan op het feit of iemand cliënt of hulpvrager is.
‘Landbouwers dragen zorg voor hun medemens.’
Het geloof in wat mensen kunnen en het focussen op de kwaliteiten van de ‘hulpboeren’ die bij hen komen werken, is de sterkte van de om en bij 800 zorgboeren die Vlaanderen rijk is.
De inspanningen van deze zorgboeren worden door verwijzers, familie, beleid en cliënten ten zeerste gewaardeerd.
Succesfactoren
Voor het onderzoek interviewden we 29 zorgboeren. We brachten een meerdaags bezoek aan het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis in Geel, de bakermat van de zorglandbouw. Ook gingen we op bezoek bij zorgboerderijen in Nederland, Italië, Duitsland en Frankrijk.
Uit onze analyse komen zeven succesfactoren bovendrijven: de kracht van het alledaagse, in relatie gaan, maatwerk, leertraject en ontplooiingskansen, partnerschap en innovatie, burgerschap én sociaal ondernemerschap. Deze zeven sleutels maken van de zorglandbouw een succes.
In een samenleving waar men meer en meer ijvert voor het laten participeren van personen in moeilijke leefsituaties, neemt de zorgboer overduidelijk mee het voortouw. Het plaatst de zorglandbouw middenin de spotlights van de actuele hulpverlening.
Participatie aan het alledaagse leven, als deel van een inclusieve samenleving, aangevuld met vraaggestuurde ondersteuning is de baseline van dat nieuwe denken in de hulpverlening.
Burgerschap
Eén van de succesfactoren van zorglandbouw is burgerschap. Burgerschap gaat over het naar waarde schatten van de bijdrage die personen in een moeilijke leefsituatie leveren aan de samenleving.van Gennep, A. en Steman, C. (1997), Beperkte burgers: over volwaardig burgerschap van mensen met verstandelijke beperkingen, Utrecht, NIZW.Bepaalde groepen worden immers gemarginaliseerd omdat de gangbare denkpatronen hen marginaliseren.
Burgerschap vraagt om personen in moeilijke leefsituaties te zien als individuen met eigen mindsets, daar waar de hulpverlener deze personen wel eens vernauwt tot hun problematiek. Zorgboerderijen passen hierin.
‘Hefboom voor een inclusieve samenleving.’
Zorgboerderijen staan immers niet aan de rand van de maatschappij, maar er middenin, in hun natuurlijke habitat als deel van de samenleving. Door naar de zorgboerderij te komen, maakt de cliënt deel uit van de samenleving en geniet hij een bepaalde status.
Het is vandaar dat ook steeds meer verwijzers de weg naar de zorgboerderij vinden. Zorglandbouw fungeert immers als een waardevolle hefboom voor een inclusieve samenleving.
Hulpboeren worden vaak verwezen door een voorziening voor mensen met een beperking, een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, het OCMW, Centrum voor Leerlingenbegeleiding of een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg.
De kijk van de zorgboer
Zorgboeren kennen de hulpboeren die op hun zorgboerderij komen erg goed. Ze tonen een groot respect voor hun eigenheid.
Tijdens de bevragingen schemerde wel eens enige verwondering door in de manier waarop de zorgboeren over de hulpboeren spraken. Zorgboeren staan soms versteld van de mogelijkheden en talenten die hulpboeren tonen en zijn gemotiveerd om hulpboeren te ondersteunen in hun ontplooiing.
De zorgboeren zijn er zich eveneens van bewust dat de hulpboer zich op een andere manier toont dan in de voorziening of school waar hij vandaan komt. Ze wijten dit aan de omgeving en de andere manier van werken.
‘Zorgboerderijen hebben een empowerende kracht.’
Veel zorgboeren stippen hierbij de empowerende kracht aan van het werk op de zorgboerderij. Zorgboeren hebben het dan over iets nieuws durven uitproberen, zelfstandig klussen aanpakken, de hulpboeren zien groeien, hen hun mogelijkheden zien ontdekken.
Hulpboeren krijgen de kans om los te komen van hun standaardomgeving, of om met een schone lei te beginnen. De setting van de zorgboer staat gelijk aan nieuwe kansen, een context om zich van een andere, soms betere of sterkere kant te laten zien.
Bescherming
Hoewel de motiverende attitude primeert, merken we bij zorgboeren ook een bezorgde of beschermende houding.
De persoonlijke verhalen van hulpboeren wekken mededogen op. Sommige zorgboeren geven aan dat bepaalde verhalen van hulpboeren aan hun ribben blijven kleven.
‘Zorgboeren zijn erg betrokken op de hulpboer.’
Zorgboeren zijn erg betrokken op de hulpboer. Enkele zorgboeren geven aan dat de balans tussen afstand en nabijheid soms moeilijk te bewaken is. Niet zelden zien ze hem als een deel van het gezin.
Een beperkte minderheid van zorgboeren dacht er ooit ernstig aan om een hulpboer in hun huis te laten wonen. Wel wordt er vaker voor gekozen om hulpboeren de feestdagen – voornamelijk Kerstmis – bij het landbouwersgezin te laten doorbrengen.
Mogelijkheden als startpunt
Zorgboeren hebben veel begrip voor de moeilijkheden waarmee hulpboeren in het verleden zijn geconfronteerd, de opgelopen kwetsuren en hoe die hen hebben getekend. Veel zorgboeren zijn ervan overtuigd dat het actieve aspect van zorglandbouw het verwerkingsproces in gang zet, stimuleert of afrondt.
Hulpboeren krijgen veel krediet en mogen zichzelf zijn op de boerderij. Hierbij valt op dat er geenszins vanuit een betuttelende houding met hen wordt omgegaan.
‘De zorgboerderij werkt niet met handelingsplannen.’
Zorgboeren slagen er in om hulpboeren te bekijken los van hun beperkingen en defecten. Ze gaan actief en samen op zoek naar wat wel kan. Deze zoektocht gebeurt niet volgens de gekende hulpverlenende weg via gesprekken, doelstellingen en handelingsplannen. Wel al doende, tijdens het dagelijkse werk.
Communicatie
Het valt op dat de communicatie over en naar de hulpboer doorgaans zorgzaam en betrokken is. Slechts een minderheid van de zorgboeren gebruikt oude en harde taal over de hulpboer en denkt in termen van defect of medelijden.
In het bespreken en bij het uitvoeren van het takenpakket zoeken zorgboeren naar een manier om de hulpboer het best te benaderen. Sommige zorgboeren vermijden in hun taalgebruik bewust betutteling en zijn naar derden discreet over de problematiek van hulpboeren.
‘Waarachtig menselijk contact.’
Zorgboeren normaliseren de aanwezigheid van de hulpboer voor vragende of oordelende bezoekers en dragen zo soms zelfs bewust bij tot inclusie. Doorheen de concrete interacties op de zorgboerderij, waar er plaats is voor humor, warmte, pijn, medeleven en belangstelling, vermenselijken de hulpboeren.
Waarachtig menselijk contact blijft over, los van eender welke beperking ook. Elke generalisatie of stereotypering verbleekt.
Zinvol werk
Werk wordt zinvol wanneer je het gevoel hebt dat je wordt uitgedaagd om je competenties aan te boren, zodat je meesterschap ervaart. Bovendien geeft het een groot gevoel van voldoening wanneer je resultaat kan zien van wat je gedaan hebt. Dat je hebt bijgedragen tot een groter geheel.
Verschillende zorgboeren geven aan dat de zinvolheid van het werk erg belangrijk is. Hierbij wordt het belang van een resultaat van je werk zien, veelvuldig aangestipt. Hulpboeren kunnen op deze manier ervaren dat ze iets kunnen, dat ze goed zijn in iets. Ze zijn hier erg trots op.
Bovendien dragen ze bij aan een groter geheel, waardoor ze ook deel kunnen gaan uitmaken van dit geheel. Dit wordt nog eens extra versterkt wanneer hulpboeren actief worden betrokken bij rondleidingen of opendeurdagen op de boerderij. Het verhoogt het zelfvertrouwen van de hulpboeren.
‘Resultaat zien van je werk is belangrijk.’
Vanuit de overtuiging dat de meerwaarde van de zorgboerderij ligt in de zinvolheid van het werk, geven sommige zorgboeren aan dat het hun taak is om uit te zoeken wat nuttig werk is. Dat verschilt van hulpboer tot hulpboer.
De gemeenschappelijkheid is te situeren in het feit dat er mensen of dieren op hem rekenen, dat er op tijd moet worden gekomen, dat hij die dag een verschil heeft gemaakt en dat hij zo heeft kunnen bijdragen. De hulpboeren hebben het gevoel dat ze een steentje kunnen bijdragen en dat ze vaardigheden beheersen, dat ze iets kunnen.
Therapeutisch effect
Het feit dat er producten moeten verkocht worden die aan een zekere wettelijke standaard moeten voldoen, is een sterke motiverende factor. Het hebben van taken en verplichtingen heeft een belangrijk empowerend effect.
Inspanningen om een hok te poetsen of een koe te melken hebben immers een direct en duidelijk waarneembaar resultaat. Zo dragen hulpboeren expliciet bij tot het leven en werken op de boerderij. Hetzij bewust en rechtstreeks door de hulp aan de boer, hetzij onbewust en onrechtstreeks door de waarden die de boer zo kan doorgeven aan zijn kinderen of door het goed gevoel ze de boer en zijn gezin geven.
‘Het zelfstandig functioneren heeft een therapeutisch effect.’
Sommige hulpboeren krijgen van de zorgboer de verantwoordelijkheid om zelf beslissingen te nemen. Hoe schijnbaar miniem ook, deze dragen bij tot het gevoel van onafhankelijkheid en zelfstandigheid.
Het zelfstandig kunnen functioneren, weg van de instellingssfeer en weg van het therapeutische heeft – paradoxaal genoeg – een therapeutisch effect.
Empowerment
Bij de opstart van een ondersteuningstraject ontvangen zorgboeren weinig informatie over de hulpboer. Doorgaans ontwikkelen beeld en omgang zich via de relatie. Wanneer de hulpboer zich aanbiedt, bekijkt de zorgboer welke taken door hem kunnen opgenomen worden. Hij schetst hierbij de context, maakt afspraken en geeft richtlijnen.
Er is tussen beide partijen vaak duidelijkheid in wat kan en niet kan. Sommige taken zijn nadrukkelijk door de zorgboer bepaald uit voorzorg, werknood en privacy. Naarmate de zorgboer en de hulpboer elkaar beter kennen, maken ze onderling concrete afspraken of worden meer verantwoordelijkheden gecreëerd.
‘Fouten maken mag.’
Zorgboeren ontwikkelen eveneens beloningssystemen, soms om te motiveren, vaker om het welzijn van de hulpboer te verhogen. Zorgboeren creëren hierbij ook de ruimte om taken uit te proberen. Fouten maken mag.
Voorbeelden van de verantwoordelijkheden die door de hulpboeren worden opgenomen, zijn het gras maaien, zorgen dat de frambozen mooi zonder onkruid blijven, het melkhuisje of de slagerij poetsen, de paarden binnen en buiten zetten, het naamgeven van dieren en plaatsen, het bepalen van het werkritme en rustmomenten.
Inspraak
Beslissingen worden vaak in familieverband genomen of via de coöperatieve. Maar zorgboeren geven ook inspraak aan de hulpboer. Deze mag voorstellen doen wat de organisatie van het werk betreft. Hij wordt betrokken in beslissingen die zichtbaar zijn op de zorgboerderij.
Eén zorgboer gaf aan dat de hulpboer dikwijls met ideeën komt waaraan hij zelf nog niet had gedacht. Hij moest toegeven dat ze blijk geven van een degelijk en creatief inzicht in de werking van het landbouwbedrijf.
‘Hulpboeren ervaren waar hun krachten liggen.’
Door te worden aangesproken op hun sterktes en mogelijkheden, ervaren hulpboeren waar hun krachten liggen. Dit zet zich naar verluidt vaak door naar andere levensdomeinen.
Zo vertelde een zorgboer dat een hulpboer bijzondere interesse vertoonde naar de splinternieuwe melkcarrousel op de boerderij. De zorgboer had de naam ervan op een papiertje geschreven, waarna de hulpboer het thuis ging opzoeken. Toen hij de week erna terug kwam, kon hij alle technische details van de werking van de carrousel uitleggen.
Dit had hij ook thuis gedaan. Het positieve effect beperkte zich met andere woorden niet tot de zorgboerderij, maar werkt dus ook door naar de eigen omgeving.
Geen wedde
Een aantal zorgboeren hecht er belang aan dat de hulpboeren kunnen profiteren van de winst die er gemaakt wordt. Vanuit het heikel punt dat hulpboeren geen wedde mogen krijgen, maar toch een steentje bijdragen aan het functioneren van de boerderij, krijgen ze soms iets mee aan het einde van de werkdag.
Ze worden dan niet betaald, maar krijgen bijvoorbeeld een pakje koekjes mee, of een doosje aardbeien. Voor hulpboeren vormt dit een belangrijk bewijs van hun arbeid. Ze zijn hier dan ook oprecht trots op.
Vergroten van het sociale netwerk
Door deel uit te maken van het boerderijleven breiden hulpboeren hun netwerk uit. Ze komen in contact met familieleden van de zorgboer, met leveranciers en klanten van de hoevewinkel, de buren en bezoekende schoolkinderen. De zorgboeren merken duidelijk op dat hulpboeren deze contacten als erg waardevol ervaren.
In de interviews vertellen zorgboeren over de betrokkenheid van hulpboeren bij de verkoop op de markt. In enkele zorgboerderijen komen ook klasgroepen langs en kan de hulpboer van betekenis zijn in het rondleiden van de leerlingen. Verschillende zorgboerderijen bieden immers een educatief (kinderboerderij) of ontspannend (ponyrijden) programma aan.
‘Onbekend maakt onbemind.’
Wanneer vragen gesteld worden over de hulpboer, wordt het doel en het belang van zorglandbouw toegelicht. Zorgboeren beschouwen hun zorgboerderij hierin als een meerwaarde, als een plek waarin het ‘onbekend maakt onbemind’ verschuift naar een context van ontmoeting.
Boerenmarkt van Turijn
In Turijn konden we dit aan den lijve ondervinden tijdens de zondagse boerenmarkt in het centrum van de stad. Daar voorziet Coldiretti, de nationale landbouwfederatie, in infrastructuur voor landbouwers die hun lokale producten aan de man willen brengen.
De voorziene kramen hebben allemaal dezelfde gele kleur, waardoor ook een wekelijks terugkerende profilering mogelijk wordt. Zorgboeren en hulpboeren verkopen samen de producten.
De Turijners komen elkaar tegen op deze markt, aperitieven, proeven de producten en slaan een praatje met de verkopers. Hier ontstaat een leuke en gezellige sfeer.
Af en toe organiseert Coldiretti iets extra op de markt, zoals bijvoorbeeld een kunsttentoonstelling. Op die manier wordt een community gecreëerd, waarvan ook de hulpboeren deel uitmaken.
Niet zonder ondersteuning
Zorgboeren verwoorden in de interviews uitvoerig de kwaliteiten van de hulpboeren, maar merken ook aandachtspunten op.
Zorgboeren begeleiden een grote variatie van doelgroepen. Zij geven hierbij verschillen in ondersteuning aan en bakenen af naargelang de problematiek van de hulpboer in combinatie met economische wetmatigheden.
Veel hulpboeren hebben bijvoorbeed nood aan structuur, rituelen en voldoende rustmomenten. “Ineens ben je hem kwijt, maar dan moet hij gewoon even zijn ronde doen en dan gaat hij meestal om een sandwich en gaat hij terug naar waar hij vertrokken is. Dat is even die rust.”
‘Zorgboeren vragen ondersteuning.’
Hulpboeren met een verstandelijke beperking of autisme hebben nood aan voldoende houvast: “Dan gaat hij de hele dag bij mijn moeder zitten omdat zijn vertrouwde mensen buiten weg zijn en dan kan hij niet meer functioneren.”
Er blijft bijgevolg een grote nood aan ondersteuning om hun kwaliteiten en waardes te kunnen verzilveren. Als belangrijkste pijnpunten stellen zorgboeren dat hun engagement veel voorbereidend werk en toezicht vraagt, geduld in het (leren) omgaan met of aanvaarden van de eigenheid van de hulpboer of hun eigen werk dat vertraagt en interfereert met hun privacy als gezin.
Succesverhalen
Ondanks deze struikelblokken, laten alle zorgboeren vooral succesverhalen optekenen.
De fierheid en de ambities van zorgboeren liggen dan vooral bij die verhalen waarbij niemand uit het oorspronkelijk netwerk nog geloofde in het welslagen van de begeleiding, maar waarbij de hulpboer toch zijn leven weer op het goede spoor kreeg omdat er op de zorgboerderij alsnog kansen voor hem werden gecreëerd.
Sommige zorgboeren beperken daarom bewust de lengte van het verblijf op de zorgboerderij. De beperkte en afgelijnde termijn biedt perspectief en daagt de hulpboer uit om zich actief te engageren en initiatieven te nemen in functie van zijn leven na en naast de zorgboerderij.
De onbevangen en onbevooroordeelde blik van de zorgboer laat hulpboeren weer in hun mogelijkheden geloven en maakt zo het verschil.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies