Onmogelijke opgave?
Ik werd geadopteerd uit Ethiopië en groeide op in Nederland. Ik werd als baby te vondeling gelegd en mijn geboorteouders waren onbekend. Zij konden zogezegd niet voor mij zorgen. Hiermee werd de zoektocht naar mijn verleden afgedaan als een onmogelijke opgave.
Waar begin je te zoeken als je niet weet wat de namen van je geboorteouders zijn, op welke dag of op welke plaats je geboren bent? Het leek onmogelijk en toch bleef ik me afvragen: Lijk ik op mijn ouders? Heb ik nog broers en zussen? Waarom ben ik afgestaan? Leven mijn ouders nog? Bij het uitblijven van antwoorden vorm je als kind dan maar een fantasiebeeld van je geboorteouders en je verleden.
‘De zoektocht naar mijn verleden werd afgedaan als een onmogelijke opgave.’
Naarmate ik ouder werd, kwam ik in contact met andere geadopteerden. Sommigen hadden hun ouders of andere familieleden gevonden. Anderen zochten al heel lang, maar waren nog geen stap verder gekomen.
Aan sommigen was verteld dat ze te vondeling waren gelegd, maar in hun zoektocht kwamen ze erachter dat dit niet waar was. Aan anderen was verteld dat hun ouders niet meer leefden, waarna zij erachter kwamen dat hun ouders hun hele leven al naar hen zochten.
Door al deze verhalen begon ik te twijfelen aan mijn eigen verhaal. Ik ben niet de enige: dit is een realiteit waar veel geadopteerden in leven.
Ik ben niet de enige
Sinds midden twintigste eeuw zijn er duizenden kinderen naar België gekomen door interlandelijke adopties en de (onvrijwillige) overbrenging van metiskinderen vanuit voormalige Belgische kolonieën.Metiskinderen zijn kinderen die geboren werden tijdens de Belgische koloniale periode in Centraal-Afrika uit een Europese, witte ouder en een Afrikaanse zwarte ouder. Bij de meerderheid van de kinderen gaat dit om een witte Belgische vader en een zwarte Afrikaanse vrouw. Bron: https://www.metis.arch.be/ce-que-nous-faisons?lang=nlEr zijn ook talrijke ‘sous-x-geadopteerden’: kinderen van Belgische moeders die in Frankrijk gingen bevallen en die daarna terug naar België overgebracht werden. En uiteraard werden er ook binnen België veel kinderen geadopteerd.
Hoewel geadopteerden dus met veel zijn, was er lange tijd beperkte aandacht voor nazorg voor deze kinderen en volwassenen. Dit terwijl het achterlaten van je geboorteouders en -land, en het terechtkomen in een geheel nieuwe omgeving, heel wat trauma’s kunnen veroorzaken.
In de loop der jaren is hier wel wat verandering in gekomen, toch zien we dat de psychosociale ondersteuning van geadopteerden en metissen nog steeds tekort schiet. Niet alleen adoptiespecifieke organisaties, maar ook de bredere hulpverlening heeft hier een belangrijke rol in op te nemen.
Recht op identiteit
Weten waar je vandaan komt, wie je ouders en grootouders zijn, wat je familiegeschiedenis is, onder welke omstandigheden je geboren werd… Voor de meeste mensen zijn de antwoorden op deze vragen evident of makkelijk te achterhalen. Antwoorden zijn te vinden in fotoalbums, overheidsdocumenten en familieverhalen. En soms staan ze in hulpverleningsverslagen of officieel archiefmateriaal.
Als internationale gemeenschap vonden we het weten van deze informatie zo belangrijk dat we het vastlegden in de Universele Rechten van het Kind. Artikel 7 van het Kinderrechtenverdrag stelt dat kinderen recht hebben op een naam, een nationaliteit en om hun geboorteouders te kennen. In artikel 8 lezen we dat kinderen recht hebben om die identiteit ook te behouden.
Maar voor een hele groep mensen gelden deze rechten blijkbaar niet. Veel transnationale, binnenlandse en sous-x-geadopteerden en metissen leven in een realiteit waarin ze nooit zicht zullen krijgen op hun levens voor hun adoptie. Bewust en onbewust werd deze zoektocht moeilijk gemaakt. Bepaalde stappen in het levenstraject van deze kinderen werd al dan niet bewust niet gedocumenteerd en documenten zijn vervalst of verdwenen.
Documentairereeksen zoals Francisco Desir, We are family en Metissen van België geven een inkijk in de complexe trajecten van geadopteerden en metissen om hun geboorteidentiteit en -omstandigheden te achterhalen.
Impact op mentaal welzijn
Artikel 7 en 8 van het Kinderrechtenverdrag komen voor geadopteerden en metissen in het gedrang. Hierdoor komt ook hun identiteitsontwikkeling in moeilijk vaarwater terecht. Daarbij groeit een deel van deze kinderen op in een context zonder mensen die op hen lijken en waarin er niet altijd aandacht is voor de complexe positie van een adoptiekind.
Bovendien worden geadopteerden en metissen, net als andere mensen met een migratieachtergrond, geconfronteerd met racisme en discriminatie. Opnieuw een factor die impact heeft op hun identiteitsontwikkeling en mentaal welzijn.
Daar bovenop brengen de wanpraktijken binnen interlandelijke adoptie en het overbrengen van metissen vanuit Congo, Rwanda en Burundi naar België extra onzekerheden naar boven. Klopt de informatie die ik heb gekregen? Hoor ik hier in België te zijn of was mijn familie in mijn geboorteland wel in staat geweest om voor mij te zorgen, en wilden ze dat ook? Binnenlands- en sous-x-geadopteerden worden soms met gelijkaardige vragen geconfronteerd, aangezien ook deze adopties niet altijd correct verliepen.
Bestaand ondersteuningsaanbod
Adoptiebetrokkenen kunnen met hun vragen en problemen terecht bij adoptiediensten, of bij het Steunpunt Adoptie en het Afstammingscentrum.
Steunpunt Adoptie biedt nazorg aan alle adoptiebetrokkenen. Alleen zorgt de betrokkenheid van het steunpunt bij de voorbereidingstrajecten van adoptieouders ervoor dat niet iedereen daar een veilige en neutrale plaats vindt om met vragen of problemen aan te kloppen.
‘Lotgenotencontact is een belangrijke bron van (h)erkenning.’
Het Afstammingscentrum werd in 2021 opgericht om informatieve, praktische en psychosociale ondersteuning te bieden aan mensen die zoeken naar hun afkomst. Dit gaat breder dan adoptiekinderen alleen, ook donorkinderen kunnen hier terecht. Maar het Afstammingscentrum kan het aantal vragen niet aan. De wachttijd voor de opstart van een traject is anderhalf jaar.
Naast deze officiële instanties bestaat er een sterk netwerk van groepen waarin geadopteerden en metissen elkaar ondersteunen. Lotgenotencontact is een belangrijke bron van (h)erkenning, en van praktische en emotionele steun. Toch geldt ook hier dat niet iedereen aansluiting vindt bij deze groepen.
Rol voor hulpverlening
Het specifieke aanbod voor adoptiebetrokkenen is dus niet voldoende. Iedereen die bij deze instellingen geen aansluiting vindt, op wachtlijsten botst of meer gespecialiseerde hulp nodig heeft, zou moeten kunnen aankloppen bij de bredere hulpverlening.
We zien helaas dat geadopteerden of metissen niet alleen zoals iedereen stuiten op wachttijden, maar ook op hulpverleners die weinig bekend zijn met de complexe realiteit van adoptie. Dat is een realiteit van mogelijk traumatische breuken met de geboorteouders, de geboortecultuur en het geboorteland. Een realiteit van vragen over iemands herkomst, die misschien nooit beantwoord zullen worden, en een realiteit van opgroeien in een omgeving waar niemand eruitziet zoals jij.
Er zijn hulpverleners die wel expertise hebben in deze thema’s. Op de adoptiekaart van Steunpunt Adoptie zijn er een 130-tal terug te vinden. Op vindeenpsycholoog.be zijn er 55 psychologen die ondersteuning bij adoptie bieden. Maar dit aantal hulpverleners zou aanzienlijk hoger moeten zijn, gezien de hoge aantallen geadopteerden en metissen in België.
Recht op geboorte-identiteit
In te veel gevallen is metissen en geadopteerden het recht om hun geboorte-identiteit te kennen afgenomen. Als samenleving, en zeker als sociale professionals, zouden we tegen het ontnemen van dit recht moeten ageren.
Dit begint met geïnformeerd zijn over dit thema en bekend zijn met de onzekerheden en onrechten waar metissen en geadopteerden mee geconfronteerd worden. Daarnaast kan de sociale sector stemmen van experten en ervaringsdeskundigen versterken. Ook kunnen sociale professionals opkomen voor de rechten van deze groep, zoals ze dat voor veel anderen groepen al doet. Denk aan manifestaties voor de rechten van vluchtelingen of tegen racisme.
Recht op nazorg
Geadopteerden en metissen hebben recht op gepaste nazorg. En dit niet alleen tijdens de kinderjaren. De impact van adoptie stopt immers niet zodra je volwassen wordt. Elke nieuwe levensfase kan nieuwe vragen en onzekerheden naar boven brengen.
Geadopteerden en metissen zouden een plek moeten hebben binnen de hulpverlening waar ze met deze vragen, en eventuele psychosociale problemen die hieruit voortkomen, terecht kunnen. Deze plek zou eveneens moeten bestaan voor geboorteouders, adoptieouders en andere personen rond geadopteerden of metissen.
‘Het is aan hulpverleners en sociaal werkers om het recht op nazorg te waarborgen.’
Beleidsmakers hebben de taak om een gepast nazorgaanbod te organiseren binnen adoptieprocedures. Daarnaast is het aan ons, sociaal werkers en andere hulpverleners, om bekend te zijn met de complexe realiteit van geadopteerden en metissen. Het is aan ons om onze kunde en onkunde erkennen. Het is aan ons om het recht op nazorg te waarborgen.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies