Achtergrond

Wat als in gezinnen alles vastloopt?

Positieve heroriëntering brengt beweging

Stijn Deprez

In sommige gezinnen draait het voor geen meter. Ouders en kinderen weer samenbrengen en naar elkaar laten luisteren, kan de motor doen aanslaan. Een doordachte aanpak kan helpen. 

© Unsplash / Mauro Mora

©Unsplash / Mauro Mora

Van leven naar overleven

Leven is successen ervaren en hindernissen overwinnen. Het overwinnen van die hindernissen vraagt een engagement van elke betrokkene. Door overvolle agenda’s raakt de tijd die we voor elkaar uittrekken, ondergesneeuwd. Voor sommige mensen wordt leven overleven.

‘Met Ruben viel niks meer aan te vangen.’

Christophe, vader van de dertienjarige Ruben: “Het is beginnen fout lopen met Ruben toen hij in het vijfde leerjaar zat. Hij kwam regelmatig al wenend terug van school. Daar ging het niet zo vlot. In die periode was ik net veranderd van werk. Deze verandering vroeg enorm veel energie. Mijn moeder was ernstig ziek. Ik was weinig met Ruben bezig. Ik dacht toen: ‘Het komt wel goed.’ Mijn vrouw was altijd druk in de weer met het huishouden. De was en de plas voor een gezin met drie kinderen. Ik dacht dat zij het haar wel zou aantrekken. Twee jaar later viel er met Ruben niks meer aan te vangen.”

Alles loopt vast

In zo’n situaties is samenwerking tussen gezinsleden vaak zoek. Sluimerend stapelen zich kleine gebeurtenissen op waardoor mensen het contact met elkaar verliezen. Vaak spreekt men al een tijdje niet meer met elkaar. Er ontstaan conflicten. De toestand sleept aan. Er treedt verstarring op. Alles loopt vast.

De vergelijking met de natuurkunde is treffend. Newton leerde ons dat een lichaam in rust in rust wil blijven. Een lichaam in beweging wil blijven bewegen.

De stilstand in gezinnen is soms letterlijk te zien. Vader komt niet meer uit de zetel. Kinderen sluiten zich af op hun kamer.

Zo kan het niet verder

Van Newton weten we dat, als je geen externe kracht uitoefent op dat lichaam, stilstaand of bewegend, het steeds in zijn huidige toestand zal blijven.

Zo kan het niet verder! Een plotse crisis kan zorgen dat een gezin om hulp roept. Dochter begint te spijbelen, politie staat aan de deur voor een diefstal of zoon die plots naar een mes grijpt omdat hij niet krijgt wat hij wil.

Het gaat telkens om situaties die geleidelijk aan scheef groeien tot op het punt dat men niet anders kan dan hulp inroepen. De situatie is zo verstard dat mensen er zelf niet meer uit geraken. Ze zien het niet meer. Ze hebben vaak het gevoel alles geprobeerd te hebben maar botsen steeds op dezelfde muur. 

Positieve heroriëntering

De kerntaak van hulpverleners is om mensen uit deze situatie te helpen. Verschillende methodieken kunnen hen ondersteunen. Wij vertrekken van het model van positieve heroriëntering. Dat model gaat terug op zoek naar beweging in het gezin en de context.Hier het verhaal van Christof, een Sociaal.Net-interview over hoe de breuk tussen een moeder en zoon hersteld werd met behulp van positieve heroriëntering.

Figuur 1. Bewegingsmodel

Figuur 1 geeft een schematisch overzicht van dit bewegingsmodel. Het bestaat uit vijf elementen. De motor van de beweging bestaat uit drie activerende elementen: verlangen, verbondenheid en verantwoordelijkheid. 

Deze drie elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Inzetten op verbondenheid doet verantwoordelijkheid groeien en wakkert het verlangen aan. Contact maken met het verlangen, zet aan tot het nemen van verantwoordelijkheid, wat dan weer verbinding stimuleert.

Angsten en patronen

Er zijn ook twee elementen die remmend werken: angsten en patronen.

Als begeleider doorlopen we een proces waarbij we ieders verhaal beluisteren en nagaan hoe de situatie elk van hen raakt. Het zijn de gevoelens die de vonk zijn tot beweging. Zij geven het signaal om iets te ondernemen. Mensen geven aan dat ze verdrietig zijn, teleurgesteld of kwaad. Er ontstaat een wens tot verandering.

‘Gevoelens zijn de vonk tot beweging.’

We geven erkenning aan wat mensen angstig maakt. We confronteren hen met de realiteit en heroriënteren de vraag of het probleem naar een verlangen om dat probleem op te lossen.

Beweging is pas mogelijk als er een verlangen is. Mensen verlangen altijd naar een betere situatie, ze weten alleen niet hoe. Het is aan de begeleider om dat verlangen bloot te leggen en te versterken. Het realiseren van het verlangen moet winst opleveren. Dit is waar mensen van dromen. Het is voor die winst dat mensen in actie schieten.

Wat is dat toch met ons?

Wanneer we gesprekken starten in het gezin, krijgen we vaak een verhaal van ontgoocheling, verdriet en pijn. We krijgen een relaas van dingen die fout lopen. Mensen spreken over hun lijden, niet over hun verlangen.

Er stellen zich existentiële vragen: “Wat is dat toch met ons? Wie ben ik?” Het beluisteren van het lijden dat mensen in hun situatie ervaren, is een noodzakelijke stap om dit verlangen aan te kunnen raken.

In de heroriëntering zetten we dat lijden om in verlangen. Van een lijden dat existentieel is naar een existentieel verlangen (figuur 2). Het existentieel lijden gaat vaak gepaard met een taal van lijden. Het is een taal die heel sluitend is en niet uitnodigt tot beweging. “Het zal nooit lukken, hij zal nooit veranderen, hij is een nietsnut…” Het is een veralgemenend en oordelend taalgebruik. En taal creëert een werkelijkheid.

Figuur 2. Heroriëntering is een beweging van existentieel lijden naar existentieel verlangen

Toch kunnen we mensen daar bewust van maken. We zetten dat samen om in een taal van kansen. Zo’n hertaling ondersteunt de beweging naar het verlangen.

Fundamenteel verlangen

Voor alle duidelijkheid: we hebben het hier niet over het verlangen naar een nieuwe gsm of extra zakgeld. Het gaat om een fundamenteel verlangen om erbij te horen, elkaar terug graag zien. Het is een verlangen naar rust, vertrouwen, liefde.

Wanneer het verlangen een existentieel niveau bereikt, krijgt de bereidheid om verantwoordelijkheid op te nemen een meer duurzaam karakter.

Naar de kern van de zaak

Als begeleider gaan wij samen met mensen op zoek naar het existentiële, naar dat waar het voor hen in het leven echt om gaat. Daarvoor moeten we voorbij geijkte antwoorden als: “Ik wil graag dat mijn zoon weer naar school gaat. Ik wil dat hij luistert en dat hij zijn gedrag verandert.”

‘We zoeken naar waar het echt om gaat.’

Zo’n antwoorden wijzen niet naar een verlangen, maar naar een strategie om aan dat verlangen tegemoet te komen. Vaak staart men er zich al jaren op blind, ook al blijken die antwoorden in de praktijk niet te werken.

“Wat hoop je daarmee te bereiken?” Als je dat vraagt, kom je bij het echte verlangen terecht. “Ik zie mijn dochter graag en wil dat het goed met haar gaat” Of: “Ik wil dat mijn vader mij kan vertrouwen.”

Deel van een groter geheel

Beweging maak je niet alleen. Een voorwerp dat tot stilstand komt, krijg je moeilijk terug in beweging. Met dynamieken tussen mensen is dit niet anders. Ook daar komt men soms moeizaam terug in beweging.

‘Beweging maak je niet alleen.’

Als mens maken we deel uit van een groter geheel. Om dat geheel terug op gang te krijgen, helpt het om samen de beweging in te zetten. Iedereen is nodig. Daarom is verbinding maken essentieel.

Verbinding herstellen

In situaties waar de verstandhouding ver zoek is, moeten we inzetten op verbinding. We brengen mensen samen en laten hen uitdrukken hoe de situatie hen raakt en wat hun verlangen is. Het delen van deze gevoelens is een motor tot meer verbinding, een gemeenschappelijk verlangen en meer beweging.

Een voorbeeld: Debby heeft al drie maanden geen contact meer met haar vader. Ze is buitengezet en naar haar moeder gestuurd na onaanvaardbaar gedrag. Debby is kwaad dat ze is buitengezet. Vader is kwaad dat ze in die drie maanden niets van haar heeft laten horen. Beiden zijn te koppig om als eerste contact op te nemen. Tegelijk mist Debby haar vader en zorgt dat voor vervelend gedrag bij de moeder.

Cirkelgesprek

Om aan verbinding te werken, is een cirkelgesprek een onmisbaar hulpmiddel. Eenmalig ‘cirkelen’ zal niet voldoende zijn. De kans dat de beweging stokt, is groot. Herhaling en open dialoog zijn de stuwende krachten voor beweging.

‘Hoe meer verbinding, hoe meer beweging.’

Positieve heroriëntering legt de focus in de eerste plaats op de verbinding met de directe context: het gezin of de familie. We streven hierbij naar hechtere relaties. Maar het kan ook dat verbinding hersteld moet worden met vrienden, de buurt, de vrijetijdsvereniging, de klas, het eigen lichaam, de natuur. Hoe meer verbinding, hoe meer beweging.

De vraag naar verbinding gaat steeds gepaard met de vraag naar wie hierin kan helpen. Hoe meer we ons verbonden voelen met anderen in de groep, hoe meer we bereid zijn verantwoordelijkheid op te nemen voor die groep. Dat brengt ons bij de derde motor van de beweging: verantwoordelijkheid. 

Verantwoordelijkheid nemen

Verantwoordelijkheid opnemen is de daad bij het woord voegen. Als niemand iets doet, zal er niets veranderen. Het is kijken naar jouw aandeel in de situatie. Het is concreet maken van wat je zal doen om je verlangen te realiseren. Het is je inzet tonen om meer in verbinding te komen. Verantwoordelijkheid opnemen, is uit je zetel komen, bewegen en terug maker worden van je eigen bestaan.

‘Verantwoordelijkheid opnemen, is uit je zetel komen.’

Als begeleider kan je wijzen op de gevolgen van het al dan niet opnemen van die verantwoordelijkheid. De keuze blijft bij de mensen. Vaak zien mensen vooral wat de anderen moeten doen. Maar wie enkel verantwoordelijkheid bij de ander ziet, loopt de kans dat er niks verandert.

Ook hier kan het cirkelgesprek een belangrijke dienst leveren. Het is een veilige plek waarin verantwoordelijkheid concreet wordt in de vorm van afspraken. Het nemen van verantwoordelijkheid creëert verandering. En verandering, dat weten we, gaat vaak gepaard met angst. 

Angst remt af

Angst is alomtegenwoordig. Dagelijks lezen we uitvoerig over terreur, verkeersongevallen, aanrandingen of inbraken. Als we ons hierdoor laten leiden, wordt leven haast onmogelijk. Angst berooft ons van onze vrijheid.

‘Verandering gaat vaak gepaard met angst.’

In begeleidingen merken we dat angst vaak heel nadrukkelijk is binnengeslopen in de dynamiek van het gezin. Pol vreest dat hij zijn dochter zal verliezen aan zijn ex-partner. Hij doet er alles aan om zijn ex-vrouw zwart te maken. Suzanne geeft aan dat ze bang is dat haar zoon op het slechte pad zal belanden. Ze controleert haar zoon bij elke stap die hij zet. 

Angst in de ogen kijken

Wanneer de focus op angst ligt, zien mensen niet meer waar het eigenlijk om gaat. Angst verengt het bewustzijn en verbergt het verlangen. Er ontstaan strategieën die het verlangen in de weg staan.

Het is de taak van de begeleider om gezinsleden duidelijk te maken hoe angst het handelen bepaalt. Onze emoties geven richting, ze tonen ons waar we waarde aan hechten. Er is pas angst wanneer er iets op het spel staat. Toegepast op de gezinscontext geeft angst het belang aan van wat er zich op dat moment in het leven van mensen afspeelt.

‘Er is pas angst wanneer er iets op het spel staat.’

Er kan ook angst zijn voor de verandering, angst om het vertrouwde los te laten.

Moeilijke keuzes

Verantwoordelijkheid opnemen, gaat mogelijk gepaard met het maken van moeilijke keuzes. Vaak zijn dit keuzes voor het onbekende.

Geert zegt dat hij zijn job echt niet meer graag doet. Dit heeft een impact op zijn gezinsleven. ’s Avonds heeft hij geen energie meer om voor de kinderen te zorgen. Kiezen voor een andere job lijkt een te grote sprong.

Heroriëntering betekent de focus van mensen verleggen van de angst naar het verlangen: “Is het echt dat wat je wil in je leven? Is dat wat je gelukkig maakt?”

Dat ligt te moeilijk

Dat er angst in het spel is, merken we ook wanneer mensen aangeven over een bepaald thema niet te willen spreken. “Dat ligt te moeilijk.” Of: “Daar wordt bij ons thuis niet over gesproken.”

‘Heroriëntering verlegt de focus van angst naar verlangen.’

Dit is een signaal dat duidt op het belang van een thema. Het is beangstigend, maar tegelijk onontkoombaar om te spreken over wat er echt toe doet. Daarbij willen we geen oude koeien uit de gracht halen. Maar als we merken dat wonden uit het verleden niet geheeld zijn, dan nodigen we mensen uit om verantwoordelijkheid op te nemen tot herstel.

Angst en schaamte

Angst kan aangewakkerd zijn door schaamte. Mensen schamen zich om wat hen is overkomen. Ze zijn niet trots op hoe het er in hun gezin aan toe gaat. Ze sluiten zich af van de buitenwereld, uit angst voor wat anderen van hen denken.

De zoon van Pierre verblijft in de gevangenis omwille van seksueel grensoverschrijdend gedrag met minderjarige meisjes. De schaamte van Pierre is niet te overzien. Hij heeft zijn winkel gesloten en durft niet meer buiten te komen: “Wat moeten de mensen niet van mij denken?”

‘Wat moeten de mensen niet van mij denken?’

De gedachte ‘wat andere mensen over ons denken’ heeft veel impact op ons handelen. Ook dat is een heroriëntering waard. Wat is belangrijker? Wat de mensen van jou vinden of waar je zelf wil voor gaan? 

Angst en moed

Om als begeleider met die angsten om te gaan, is moed nodig. De angst van mensen kan ons meesleuren en zelf angstig maken, zeker wanneer we met verontrustende situaties te maken krijgen.

Je eigen angst kunnen delen in een team, is noodzakelijk. Hoe raakt die angst jou persoonlijk? Wat heb je nodig aan ondersteuning? Dit soort vragen zijn op zo’n momenten belangrijk. Ze helpen je om je last -die te maken heeft met de angst om ‘verkeerd’ te handelen- te dragen.

Patronen werken remmend

Met patroon bedoelen we de best mogelijke manier die iemand kent in het omgaan met de spanning tussen angst en verlangen. Het is een antwoord dat bij herhaling een gewoonte wordt.

Patronen werken remmend. Het zijn gedragingen die geleidelijk aan het gezin zijn binnengeslopen. Het begint klein, groeit door tot een gewoonte en uiteindelijk wordt het een ergernis voor de medebewoners.

‘Je moet je angst kunnen delen in een team.’

Patrick: “Als ik thuiskom van het werk moeten ze mij met rust laten. Dan plof ik mij in mijn zetel.” Annick: “Als ik tien keer zeg dat hij zijn schoenen moet weg doen en hij doet het niet, dan doe ik het zelf.”

Het raakt me heel hard

Het is moeilijk om patronen te onderkennen. Als mensen bij elkaar patronen benoemen en kunnen verwoorden wat dit met hen doet, creëren we kansen tot beweging. Dit open en vrijmoedig spreken vraagt opnieuw moed.

Als begeleider bieden we een veilig kader zodat mensen dat wat ze echt willen zeggen, kunnen zeggen. Rik zegt tegen zijn vader: “Het raakt me heel hard dat ik jou, wanneer ik thuiskom van school, dronken in je zetel zie zitten.”

Kleine en grote veranderingen

Eenmaal patronen zijn blootgelegd en gedeeld, verwachten we dat de betrokkenen hun verantwoordelijkheid opnemen. Toont men intentie om het gedrag bij te sturen? Evident is dat uiteraard niet. Patronen die al jaren ingesleten zijn, krijg je niet zomaar bijgestuurd. Dit vraagt toewijding en opvolging.

‘Patronen krijg je niet zomaar bijgestuurd.’

Een strategie die dit proces ondersteunent, is opnieuw het cirkelgesprek. Een meer waarderende benadering bestaat uit het installeren van nieuwe, positieve en verbindende gewoontes: terug samen eten, samen shoppen of activiteiten doen met het hele gezin. 

Beweging maken

Hier is de rol van de begeleider om vastgeroeste situaties terug in beweging te brengen. Hij maakt beweging mogelijk door verschillende facetten van het bewegingsmodel aan te spreken.

Bovendien heeft de beweging van de begeleider een enorme impact op het proces. Zelf beweging maken, doe je als begeleider door het inbrengen van enthousiasme, waardering, hoop. Maar ook door zelf de handen uit de mouwen te steken. Elk duwtje in de rug kan de boel aan het rollen brengen.

‘Elk duwtje in de rug kan de boel aan het rollen brengen.’

Magda: “De manier waarop begeleiders Hilde en Jasper ons gezin binnenkwamen, zette ons al in beweging. Hun enthousiasme bracht hoop binnen in ons huis. Het moest wel vooruit gaan.”

Wachtlijsten genereren stilstand

Maar ook de hulpverlening kan wel eens een duwtje gebruiken.

Wachten is voor mensen een remmende factor. Wachtlijsten gerneren stilstand. Mensen wachten letterlijk op hulp en nemen verder geen initiatief meer. Ook al is er weinig ruimte, het blijft de taak van organisaties en begeleiders om de weinige beweging die er in het gezin nog is verder te stimuleren.

Begeleiders merken ook op dat fysieke beweging soms bijdraagt tot verandering. Leuke en avontuurlijke activiteiten, lopen, bewegen… Het brengt mensen terug dichter bij elkaar. Het zijn positieve ervaringen die verbinden en het verlangen aanwakkeren.

Beweging maken vanuit stilstand is een bijzonder lastige opdracht. Maar eens de beweging komt, is het moeilijk om deze terug stil te leggen. Eens de motor aanslaat, zien we mensen wondere dingen doen.

Reacties [1]

  • Luc Deneffe

    Zeer sterk verhaal.
    “Een meer waarderende benadering bestaat uit het installeren van nieuwe, positieve en verbindende gewoontes: terug samen eten, samen shoppen of activiteiten doen met het hele gezin.”
    Met aan het Oranjehuis konden de Wissel, Minor Ndako en andere organisaties, in hun respectievelijke regio’s, deze positieve heroriëntering – methodiek introduceren en aanbieden. Ons geloof en ervaring hier is zeer groot. Bijkomend investeringen hierin passen in uitbreidingen rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
    Geraakt door wat dit voor hun gezin betekende, wilden twee gezinnen bewust getuigen in een door Columbuscollega Dimi van de Wissel gemonteerde mini-docu, te raadplegen op volgende : https://www.youtube.com/watch?v=LVr7yBJxd60&feature=youtu.be

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.