Achtergrond

Levenstevredenheid in Vlaanderen

Wat kan de overheid doen?

Dries Verlet, Marc Callens

Wat kan de overheid doen om het subjectief welzijn van de Vlaming te bewerkstelligen? We zochten een antwoord op die vraag op basis van de analyse van de algemene levenstevredenheid in Vlaanderen in de periode 2008-2015.Deze bijdrage is gebaseerd op een studie naar aanleiding van 20 jaar peilen naar de sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen. Hierin zijn meer cijfergegevens en analyses te vinden: Verlet, D., Verhofstadt, E., Van Ootegem, L. en Callens, M. (2017), ‘Algemene levenstevredenheid door de tijd heen’, in Carton, A., Pickery, J. en Verlet, D. (red.), 20 jaar peilen in Vlaanderen, Brussel, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Departement Kanselarij en Bestuur, 57-74.

©123rf

Hoe gaat het?

De bezorgdheid over het subjectief welzijn van onze medemens blijkt inherent te zijn aan onze sociale contacten. Met de regelmaat van de klok krijgen we de vraag: ‘Hoe is het?’ of ‘Alles goed?’ En meestal stellen we beleefd de vraag terug.

Doorgaans is deze bezorgdheid eerder oppervlakkig en gaan we uit van een positief en kort antwoord. Toch illustreert dit het belang dat we hechten aan de kwaliteit van het leven en het subjectief welzijn in het dagelijkse leven van mensen zoals u en ik.

‘We hechten belang aan kwaliteit van leven.’

Hoewel het vaak een vorm van beleefdheid is, valt het op dat mensen meestal vrij direct antwoorden op deze vraag. Men heeft er geen probleem mee om zijn of haar leven in het algemeen te beoordelen. In essentie gaat het hier om vragen naar het algemeen subjectief welzijn van mensen.

Beleidsaandacht

Deze aandacht voor kwaliteit van leven en het subjectief welzijn van mensen zien we ook op beleidsniveau. Beleidsverantwoordelijken noemen het verbeteren van de kwaliteit van het leven een belangrijke doelstelling. Bij de invoering van persoonsvolgende financiering voor mensen met een beperking vanaf 1 januari 2017 verwijst men bijvoorbeeld naar het belang van autonomie en de levenskwaliteit als richtinggevend baken.

Men mag hierbij niet alleen oog hebben voor een ‘objectieve’ benadering op grond van economische of sociale indicatoren. Want dan gaat er waardevolle informatie verloren, namelijk de ‘subjectieve’ evaluatie van het leven door de burgers zelf. Het gebruik van subjectieve indicatoren is dan ook een belangrijke aanvulling om de kwaliteit van het leven te meten.

Beleidsondersteunend onderzoek moet daarom oog hebben voor objectieve en subjectieve indicatoren van de kwaliteit van het leven.

Subjectieve indicatoren

Eén van de voordelen van het gebruik van subjectieve indicatoren is dat ze kunnen bijdragen tot het herstructureren van de zogenaamde ‘cognitive and affective map of society’ van beleidsmakers.Campbell, A., Converse, P.E. and Rodgers, W.L. (1976), The quality of American life: perceptions, evaluations, and satisfactions, New York, Russell Sage foundation, 123.Bij het nastreven van een hogere kwaliteit van leven heeft men niet alleen oog voor de objectieve economische en sociale positie van mensen. Hoe mensen denken over hun leven en er zich bij voelen, wordt mee opgenomen als criterium om een kwaliteitsvol leven te beoordelen.

Naast het beschrijven van het algemeen subjectief welzijn, is het interessant om situaties te detecteren waarin de evaluatie van het dagelijks leven minder gunstig is. Het is belangrijk zicht te krijgen op die situaties die op beleidsniveau nog niet of onvoldoende aangepakt werden. Bovendien kan de uiting van ontevredenheid een indicatie zijn van sociale scheeftrekkingen in de samenleving.

 ‘Is er een verhoging van het subjectief welzijn gerealiseerd?’

Het meten van het subjectief welzijn doorheen de tijd kan beleidsmakers wijzen op de noden die ze nog moeten aanpakken. En het kan een middel zijn om de effectiviteit van het gevoerde beleid te evalueren. Is er een verhoging van het subjectief welzijn gerealiseerd? Waarop moeten ze extra inzetten?

Toch zijn subjectieve indicatoren niet het ultieme richtsnoer voor het beleid. Ook de maatschappelijke realiteit die zich laat vatten in meer harde objectieve maatstaven heeft haar rechten en verdient een plaats bij het beoordelen van beleid. Niettemin is het een verrijkende aanvulling om de beleving van het individu mee te nemen in de evaluatie van het beleid.

Vlaanderen

De bevraging “Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen” (SCV) besteedt ruim aandacht aan het subjectieve welzijn. Sinds 1996 wordt de tevredenheid over verschillende levensdomeinen gemeten, sinds 2008 wordt ook gepeild naar de algemene levenstevredenheid. Het is vooral deze laatste die we in deze bijdrage gebruiken. We beschouwen daarbij de populatie van 18- tot 85-jarige Belgen.

Naast de algemene levenstevredenheid op zich, hebben we oog voor de samenhang met andere factoren. Zo kunnen we de link maken met karakteristieken van respondenten. We krijgen een beeld van de achtergrondkenmerken die bepalend zijn voor de algemene levenstevredenheid. Daaraan koppelen we enkele beschouwingen over de rol van de overheid bij het beïnvloeden van de algemene levenstevredenheid.

Algemene levenstevredenheid

Om de algemene levenstevredenheid te meten, werd in de bevraging de volgende vraag gesteld: “Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden bent u vandaag de dag met uw leven over het algemeen?”

Respondenten kunnen hierop een score geven op een schaal van 0 ‘uiterst ontevreden’ tot 10 ‘uiterst tevreden’. Dit is een algemeen aanvaarde schaal, die ook door de OESO naar voor geschoven wordt om het subjectieve welzijn in kaart te brengen.OECD (2013), OECD Guidelines on Measuring Subjective Well-being, Paris, OECD Publishing.

‘De algemene levenstevredenheid varieert amper.’

Als we de periode 2008-2015 bekijken, zien we dat in Vlaanderen de gemiddelde score op de schaal voor algemene tevredenheid amper varieert. De scores zijn opvallend stabiel en zweven over de bestudeerde periode tussen 7,57 in 2009 en 7,67 in 2014. Ook internationaal blijkt dit zo te zijn.Cummins, R.A., e.a. (2013), Australian Unity Wellbeing Index 30.0, Melbourne, Australian Centre on Quality of Life, Deakin University.

Stabiel

Een aantal psychologische mechanismen zouden ervoor zorgen dat de subjectieve beleving van de kwaliteit van het leven vrij stabiel is. Dat geldt zowel op het niveau van het individu als op populatieniveau.Men noemt dit de theorie van de subjectieve homeostase, zie: Ferket, N., Claes, C. en De Maeyer, J. (2017), Het ontwikkelen van een theoretisch model over de relatie tussen Persoonsvolgende Financiering (PVF) en de Quality of Life (QOL). Onderzoeksrapport, E-Qual, Hogeschool Gent Faculteit Mens en Welzijn. Een samenvatting is te vinden op de VAPH-website.

Op korte termijn kunnen ongewoon positieve of negatieve ervaringen het individuele welbevinden wel veranderen, maar op langere termijn keert de stabiliteit terug. Op bevolkingsniveau is die mate van stabiliteit opmerkelijk.

‘Subjectief welbevinden richtsnoer voor sociaal beleid.’

Toch kan het subjectief welbevinden een belangrijk richtsnoer vormen om het sociaal beleid te beïnvloeden en te evolueren naar een hogere kwaliteit van leven.Russell, J. A. (2003), ‘Core affect and the psychological construction of emotion’, Psychological review, 110 (1), 145-172.Zo besteedt het federaal planbureau aandacht aan indicatoren voor subjectief welzijn als aanvulling bij de studie van het bruto binnenlands product. Zij meten bijvoorbeeld de evolutie van België op sociaal, milieu- en economisch gebied. Op die manier neemt men ook de cognitieve en affectieve beoordeling van het eigen leven mee als criterium om te oordelen over de kwaliteit van het leven.

Patronen

De verschillen in de algemene levenstevredenheid gedurende de gemeten periode zijn verwaarloosbaar. Toch merken we duidelijke patronen in de samenhang met diverse achtergrondkenmerken.

Inspiratie voor de selectie van achtergrondvariabelen vonden we in eerdere studies over de bronnen van subjectief welzijn.Zie onder meer: van Beuningen, J. en Kloosterman, R. (2011), Subjectief welzijn: welke factoren spelen een rol?, Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek; Helliwell, J., Layard, R. and Sachs, J. (2012), World Happiness Report, New York, The Earth Institute, Columbia University; O’Donnell, G., e. a. (2014), Wellbeing and Policy – Full Report, London, Legatum Institute.

Socio-demografische kenmerken

We stellen vast dat door de jaren heen de algemene levenstevredenheid van mannen iets hoger ligt dan bij de vrouwen, al zijn de verschillen niet zo uitgesproken. Ook de verschillen volgens leeftijd zijn beperkt. Bij de 18- tot 24-jarigen en de 65-plussers zien we een hoge tevredenheid, terwijl de algemene levenstevredenheid het laagst is bij de 45- tot 54-jarigen.

Globaal genomen stijgt de algemene levenstevredenheid naarmate de respondenten hoger opgeleid zijn. Dat effect verdwijnt evenwel als we rekening houden met de andere verklarende variabelen, zoals geslacht, leeftijd, inkomen en gezinssituatie.

‘Wie samenwoont met een partner is meer tevreden.’

Naargelang het gezinstype zijn er wel duidelijke verschillen. Wie samenwoont met een partner is meer tevreden. Daarbij maakt het niet uit of er al dan niet kinderen zijn in het gezin. Wie alleen woont, is minder tevreden. De laagste tevredenheid vinden we bij respondenten die één of meer kinderen hebben, maar zonder partner wonen.

Er zijn duidelijke verschillen in de algemene levenstevredenheid naargelang het gezinsinkomensniveau. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de algemene levenstevredenheid.

Toch moeten we besluiten dat de verklarende waarde van louter socio-demografische kenmerken eerder bescheiden is.

Gezondheid

De relevantie van het gezegde ‘als we maar gezond zijn’ is niet te onderschatten. In tal van studies is het belang van een goede gezondheid voor de kwaliteit van het leven en het subjectieve welzijn al aangetoond.Zie onder meer: Stiglitz, J. E., Sen, A. and Fitoussi, J.P. (2009), Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress, CMEPSP; Cornelisse-Vermaat, J. R., e. a. (2006), ‘Body mass index, perceived health, and happiness: Their determinants and structural relationships’, Social Indicators Research, 79, 143-158.

Uit de analyses komt duidelijk naar voor dat gezondheid een relatief sterk effect heeft op de algemene levenstevredenheid. Hoe slechter men de eigen gezondheid ervaart, hoe lager de algemene tevredenheid.

Dat komt ook duidelijk naar voor als we rekening houden met het feit of respondenten al dan niet last hebben van een langdurige ziekte of beperking en vooral de mate waarin die de respondenten belemmert in hun sociale contacten. De gezondheidsvariabelen samen hebben een vrij hoge verklarende waarde.

Sociaal weefsel

Het belang van sociale contacten bij het duiden van de algemene levenstevredenheid kwam al in andere contexten naar voor.Verlet, D. en Callens, M. (2010), ‘De contente Vlaming. Algemene levenstevredenheid bij de doorsneebevolking in Vlaanderen’, in Verlet, D. en Callens, M. (red.), De kwaliteit van het leven, een mozaïek van het dagelijks leven, Brussel, Studiedienst van de Vlaamse Regering, 35-66.Ook voor dit onderzoek houden we rekening met de variabelen die sociale contacten in kaart brengen.

‘Meer contact leidt tot meer tevredenheid.’

We zien een positieve correlatie tussen de algemene levenstevredenheid en de frequentie van het contact met buren. Hoe frequenter dat contact, hoe hoger de tevredenheid over het leven. Er is een duidelijke link met de frequentie van het contact met niet-inwonende vrienden en familieleden en met het vertrouwen dat respondenten hebben in hun medemens. Hoe hoger het vertrouwen, hoe hoger de algemene levenstevredenheid.

Voor alle duidelijkheid: we kunnen ons niet uitspreken over de causaliteit van dit verband. Draagt het vertrouwen in de medemens bij tot levenstevredenheid of is levenstevredenheid de bron van meer vertrouwen? Op grond van de SCV-bevraging kunnen we die vraag niet beantwoorden.

Zorgen en algemene levenstevredenheid

De bevraging laat wel toe om in kaart te brengen in welke mate respondenten zich zorgen maken over geld, politiek, gezondheid, het gezin, de toekomst, hun veiligheid en mogelijke werkloosheid in de nabije toekomst. Die aspecten blijken stuk voor stuk sterk samen te hangen met de algemene levenstevredenheid.

‘Geldzorgen wegen het meest.’

De mate waarin respondenten zich zorgen maken over de politiek hebben weinig invloed op de levenstevredenheid. Op andere vlakken zien we wel een duidelijke samenhang: hoe meer men zich zorgen maakt, hoe lager de algemene levenstevredenheid.

Uit onze analyse blijkt dat de mate waarin respondenten zich zorgen maken over geldzaken het meest weegt op de algemene levenstevredenheid. Ook de mate waarin respondenten zich zorgen maken over de toekomst heeft een belangrijk effect.

Beleidsaanbevelingen

We zien dat er duidelijke verbanden bestaan tussen de algemene levenstevredenheid en verschillende variabelen. De eigen gezondheidstoestand is de belangrijkste. De algemene levenstevredenheid bij mensen met gezondheidsproblemen is precair. Hierop moet de overheid dan ook in de eerste plaats inspelen. Het in stand houden en verder uitbouwen van de gezondheidszorg komt de algemene levenstevredenheid van de populatie ten goede.

Daarnaast zien we dat ook de gepercipieerde levenskwaliteit wordt meegenomen bij het uitzetten van beleid ten aanzien van mensen met een beperking.

‘De overheid moet het sociale weefsel ondersteunen.’

Verder komt uit de analyse naar voor dat wie met een partner door het leven gaat, een hogere tevredenheid rapporteert. Het belang van de overige socio-demografische kenmerken is eerder beperkt.

Naast het samenzijn in gezinscontext geeft men ook een hogere algemene levenstevredenheid aan wanneer men frequent contact heeft met vrienden en familie en wanneer men vertrouwen heeft in de medemens. Het is dan ook belangrijk dat de overheid inzet op verbondenheid met het sociale weefsel rondom ons. En op het ondersteunen van een maatschappelijke omgeving waarin contacten tussen mensen floreren.

Onbezorgd door het leven gaan, blijkt een andere sleutel te zijn tot levenstevredenheid. Vooral als mensen zich zorgen maken over geldzaken of hun eigen toekomst, rapporteren ze een lagere algemene levenstevredenheid. Het is aan de overheid om mee te werken aan en te waken over een maatschappelijk kader waarin mensen zich goed in hun vel voelen.

Deze gepercipieerde levenskwaliteit komt steeds nadrukkelijker op de radar bij het evalueren van de effectiviteit van het overheidsoptreden. Daarbij wordt de overheid geconfronteerd met meer complexiteit. Zowel wat betreft de problemen die zich aandienen als de context waarin deze moeten worden opgenomen.

Reacties [1]

  • Hilde Reynvoet

    Het kan een interessante macro-economische analyse zijn om na te gaan hoeveel de overheid (Federaal, Vlaams, lokaal) besteedt aan levensdomeinen die de levenstevredenheid verhogen. Hoeveel besteden wij aan gezondheidszorg én aan preventie? Hoeveel besteden wij aan armoedebestrijding? Hoeveel besteden wij aan woonbeleid en het voorkomen van dakloosheid?
    Het gaat immers niet om mooie woorden in beleidsakkoorden die tevreden burgers vooropstellen, maar om effectief budget die aan levenskwaliteit besteed wordt.
    Heel wat gezinnen worden geconfronteerd met onvoorziene omstandigheden waardoor zij in armoede en/of in woonnood terecht komen.
    Aangepast beleid kan zeer veel ellende voorkomen en levenstevredenheid doen toenemen.
    En een beleid dat hieraan werkt, wordt positief ervaren door de burger.
    Als de levenstevredenheid niet afhangt van politiek, is dat omdat de burger niet genoeg wakker ligt van politiek of omdat politiek niet genoeg wakker ligt van de burger?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.