Achtergrond

Jongeren met een beperking zoeken een toekomst

Aangepaste opleiding helpt hen

Annelies Poppe, Marieke Paulus

Op de arbeidsmarkt vallen jongvolwassenen met een beperking vaak tussen twee stoelen. Op de reguliere arbeidsmarkt kunnen ze niet terecht en ook een maatwerkbedrijf is geen oplossing. Bij Konekt werken wij met die jongvolwassenen en testen we nieuwe formules uit. De eerste ervaringen zijn positief.

jongeren met een beperking

© Konekt

jongeren met een beperking

© Konekt

Recht op werk?

Alle Belgische overheden keurden in 2009 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap goed. Dat bepaalt dat mensen met een handicap, 10% van de bevolking, recht hebben op een goed leven en op een volwaardige deelname aan de maatschappij. Jongvolwassenen met een beperking staan hier voor stevige uitdagingen.

In Vlaanderen alleen volgen ongeveer 50.000 leerlingen buitengewoon onderwijs. Veel van hen zijn ouder dan achttien. Vaak blijven ze lang ‘hangen’ in het buitengewoon onderwijs omwille van de wachtlijsten in de volwassenenzorg. Ze zijn het schoolsysteem ontgroeid en hebben op vlak van tewerkstelling weinig of geen toekomstperspectief. Meestal komen ze in een beschermde werkomgeving terecht terwijl velen dromen om in een gewone werkomgeving aan de slag te gaan.

‘Ze dromen van een gewone werkomgeving.’

Een maatwerkbedrijf associëren ze niet met een gewone werkomgeving. Jongeren die hiervoor opgeleid worden, vallen vaak uit tijdens de stages. Ze doen het type werk niet graag of kunnen het werkritme niet aan. Hierdoor vervallen hun kansen op werk.

Duaal leertraject

Konekt werkt vanuit het motto: “Leef voluit in een inclusieve samenleving.” Hiertoe ondersteunen we in Vlaanderen jongeren met een beperking om hun talenten te ontdekken. Via een duaal leertraject leiden we hen op voor een job in de samenleving. Het project Brake-out ondersteunt hen bij het bouwen aan een ruimer toekomstplan.

In 2010 startten we met de eerste opleiding tot ‘co-begeleider in de kleuterklas’ in Gent. Het werd snel duidelijk dat de vraag naar een beroepsopleiding groot was. In 2013 breidde het aanbod uit met de opleiding ‘co-begeleider in het woonzorgcentrum’. In 2015 kwam er een opleiding tot ‘co-medewerker in een bedrijf’ bij. Wat startte in Gent, verspreidde zich snel over Vlaanderen.

De unieke opleiding tot co-begeleider biedt jongeren met een beperking nieuwe kansen. Het valt ons op dat hoe rebelser hun voortraject is, hoe gemotiveerder ze zijn op hun stage.

In een echt bedrijf

Voor de opleiding tot co-medewerker in een bedrijf zoeken we bedrijven in heel Vlaanderen die oog hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ieder bedrijf dat een stageplaats aanbiedt ondersteunt ook financieel. Tot nu toe werkten we samen met bedrijven als Durabrik, Gijbels, BOSS Paints en Schoenen Torfs, maar ook met kleinere aanbieders als kringwinkels of een plaatselijke kunstacademie.

Het is erg belangrijk dat cursisten stage kunnen doen in een bedrijf dicht in hun buurt. Zo kunnen ze zelfstandig op de stageplaats geraken. Het verhoogt ook de kans dat ze er in de toekomst kunnen blijven.

Sinds 2010 studeerden 240 mensen met een beperking bij Konekt af als co-medewerker in een bedrijf, co-begeleider in de kleuterklas of co-begeleider in een woonzorgcentrum. 83% van hen blijft na de opleiding inclusief werken. Vaak gebeurt dit onder het statuut ‘begeleid werker’ met ondersteuning door een jobcoach van Begeleid Werken (VAPH). Dit werk is onbezoldigd, maar de begeleid werkers ontvangen wel een vervangingsinkomen. Ongeveer 2% stroomt door naar een betaalde job.

Praktisch

Kandidaat-cursisten komen vaak via scholen buitengewoon onderwijs, centra voor leerlingenbegeleiding -en diensten voor begeleid werken bij ons terecht. We ontvangen alle geïnteresseerden op een infomoment in de buurt. Met iedereen die wil instappen, bespreken we motivatie, ervaring en interesses.

‘Een stagebegeleider ondersteunt de cursist.’

We vormen telkens een groep van acht cursisten. De opleiding volgt de structuur van een schooljaar. Er zijn veertien opleidingsdagen, die om de twee à drie weken doorgaan. De cursisten leren over hun talenten en hoe ze die kunnen inzetten tijdens de stage.

Een stagebegeleider uit het netwerk ondersteunt de cursist. Dat is een leerkracht of pedagoog van de school, een jobcoach of een persoonlijke assistent. Zij nemen deel aan twee opleidingsdagen, zoeken mee naar een stageplaats, zorgen mee voor de thuisopdrachten en volgen hoe de stage verloopt.

Talentbenadering

Vaak wordt bij mensen met een beperking vertrokken vanuit hun beperking. Tijdens de opleiding gaan wij samen met de cursist actief op zoek naar zijn of haar talenten en de zaken waar ze niet zo bedreven in zijn. Op basis hiervan stellen we een mogelijke stageplaats voor.

‘Het takenpakket wordt afgestemd op de talenten.’

Het takenpakket wordt in overleg op de talenten van de cursist. Vaak zal een cursist geen volledig takenpakket uitvoeren, maar werken we op basis van talent en interesses een takenpakket op maat uit. Tijdens hun stage worden de cursisten gecoacht rond werkhouding en ontwikkelpunten. Dit helpt hen om meer zelfbewust te worden.

Werkplekleren

De principes van werkplekleren zijn erg belangrijk tijdens de opleiding. De cursisten leren vooral door taken uit te proberen in de werkcontext. Ook tijdens de opleidingsdagen gebeurt dat. Zo kunnen cursisten ervaren hoe hun stage er uit kan zien.

Ze leren welke taken bij hun talent aansluiten en welke minder. Ze leren hoe ze bepaalde taken kunnen aanpakken en maken kennis met de context waarin ze stage gaan doen. Het werkplekleren maakt een betere transfer van leerervaringen mogelijk. Wat ze leren, is gebaseerd op ervaringen.

Na vijf opleidingsdagen starten de cursisten met hun stage. In de tweede helft van het opleidingsjaar lopen ze minimum drie uur per week stage op een werkplek, veertien weken lang.

Het leerbewijs

Op het einde van de opleiding ontvangen de cursisten een leerbewijs. Hierop staat welke talenten de cursist inzette tijdens de stage, welke inhouden aan bod kwamen tijdens de opleiding en in welke werkkwaliteiten de cursist sterk staat.

‘De cursisten zijn terecht trots op zichzelf.’

Cursisten kunnen dit leerbewijs voorleggen aan scholen, bedrijven of woonzorgcentra waar ze in de toekomst willen werken. Zo kan de werkgever zien wat de talenten en de sterktes van de cursist zijn in het werkveld. Konekt gelooft in deze jongeren. Op de uitreiking van de leerbewijzen zetten we de talenten en de groei van iedere cursist in de schijnwerpers. De cursisten leven toe naar dit moment en zijn terecht trots op zichzelf.

Isabel

Isabel is achttien jaar en gaat naar het buitengewoon onderwijs.Uit respect voor de privacy van de cursisten zijn de namen veranderd. De verhalen zijn echt.De lesinhoud boeit haar niet. Er wordt gewerkt aan vaardigheden die nodig zijn om in een maatwerkbedrijf te werken: brieven in enveloppen doen, stickeren, sorteren.

Maar Isabel heeft een hekel aan dit repetitieve werk. En op de koop toe voelt ze zich niet thuis bij de leerlingen in haar klas. Dus bedenkt Isabel een strategie. Ze zegt aan de chauffeur van de schoolbus dat hij niet meer moet komen. Dat lukt maar even. Daarna loopt ze weg van school. Ze blijft tegengas geven. Tot ze geschorst wordt. Is Isabel rebels of iemand die opkomt voor wat ze wil?

‘Eindelijk mag Isabel doen wat ze al altijd wou.’

Isabel wordt aangemeld voor een opleiding co-begeleider in de kleuterklas. Maar er zijn veel vragen. Gaat het lukken met iemand die zo fel opkomt voor wat ze denkt? Kan je iemand die voortdurend tegen schenen schopt voor een kleuterklas zetten? Tijdens haar stage lukt het wonderwel. Eindelijk mag ze doen wat ze al altijd wou: met kinderen werken. Er is een klik met de juf en met de kleuters. Isabel, die zelf structuur nodig heeft, brengt structuur in de klas. Ze doet gek en speelt met de kleuters, maar leert hen ook tellen. Ze geeft de kinderen op een aangepaste manier uitleg.

In de kleuterschool is ze graag gezien. Als er iets is wat ze minder graag doet, dan maakt ze daarover afspraken met de juf. Maar ook de minder leuke dingen neemt ze erbij. Ook haar ouders zien een andere Isabel: gemotiveerd, op tijd uit bed, open. Na haar stage blijft Isabel in de kleuterschool werken, drie dagen per week.

Yassin

Ook Yassin is achttien. Hij houdt van nieuwe uitdagingen, geeft nooit op en geniet van kleine dingen. Hij heeft een verstandelijke beperking en autisme. Zijn ouders zijn op zoek naar opvang. Wanneer een plaats vrijkomt in een dagcentrum zijn zij in de wolken. Yassin kan eindelijk proeven van hoe zijn leven er na de school kan uitzien.

Maar Yassin vindt het dagcentrum verschrikkelijk. Hij past hier niet. Er gebeuren saaie dingen. Waarom moet hij dag in dag uit dingen doen die hij niet interessant vindt? Waarom moet hij met deze mensen zijn dagen doorbrengen? Hij begrijpt het niet. Hoe moet het nu verder?

‘De collega’s kijken verder dan zijn beperking.’

Uiteindelijk start Yassin met de opleiding tot co-medewerker in een bedrijf. Een nieuwe wereld gaat open. Hij ontdekt hoe het er aan toe gaat in een bedrijf en leert zijn talenten kennen. Hij loopt stage in het distributiecentrum van een schoenwinkel. In het begin is het moeilijk. De collega’s moeten Yassin leren kennen. En omgekeerd. Yassin verdeelt de post, labelt dozen in het magazijn en ordent de bestellingen. Hij checkt de uitgaande bestellingen op de juiste maten. Zijn beperking wordt zijn sterkte: bestellingen gaan correct de deur uit. De collega’s leren verder kijken dan Yassin zijn beperking.

Na zijn stage is Yassin veranderd. Hij gaat werken, net als zijn ouders. Hij is zelfzeker geworden. Zijn collega’s waarderen zijn werk. Hij blijft een dag per week op zijn stageplek werken.

Structurele uitsluiting doorbreken

Dit zijn maar twee verhalen. Veel meer jongeren met een verstandelijke beperking willen graag aan de slag in een gewone werkomgeving. Dit is echter geen optie in Vlaanderen. Zelfs voor de beroepsopleiding binnen het buitengewoon secundair onderwijs ligt de lat voor hen te hoog. Ze kunnen het tempo niet aan of de opleidingsvorm is lichamelijk of inhoudelijk te zwaar. Onze samenleving bepaalt dat ze niet in staat zijn om een job te hebben in een gewone werkomgeving.

Als hun rendement lager is dan gemiddeld komen ze terecht in een maatwerkbedrijf. Wat geen gewone werkomgeving is. En als hun rendement nog lager is, worden ze uitgesloten van tewerkstelling. Nochtans weten we dat werken vanuit goesting en talent een fenomenale impact heeft op je zelfwaarde. Voor mensen met een beperking is dat niet anders.

‘Onze samenleving sluit uit.’

Yassin, Isabel en hun netwerk tonen moed en durf. Ze stellen het vastgelegde pad in vraag. Ze maken duidelijk dat one-size-fits-all niet werkt, ook niet bij jongeren met een beperking. Het vraagt tijd, energie en een goed netwerk om aan deze structurele uitsluiting te ontsnappen. Je moet rebels genoeg zijn en duidelijk laten blijken dat het niet dit is dat je wil. Iemand moet ondanks alles je talenten zien. En deze persoon moet weten hoe je het systeem te slim af kan zijn.

Impact op de jongeren

Co-medewerker zijn maakt een verschil. Jongeren die een opleiding volgden, geven aan dat hun leven op verschillende manieren verandert. Hun sociaal netwerk breidt uit. Ze leren meer mensen kennen in hun buurt. Mensen spreken hen aan. De contacten die ze hebben zijn meer betekenisvol.

Andere mensen leren de persoon achter de beperking kennen. Het zelfbeeld van de jongeren verbetert en wordt juister. De jongere heeft een centrale rol in het leerproces en heeft zelf de regie over zijn keuzes.

‘De jongere krijgt een centrale rol.’

Het toekomstbeeld van de jongeren en hun ouders verandert. Ze krijgen zicht op een job in een gewone werkomgeving bij hen in de buurt. Ze mogen hun talent tonen en fier zijn op wat ze kunnen bijdragen in een werkomgeving. Ze ontwikkelen een professionele identiteit. “Ik werk, dus ik ben.” Ze spelen een rol in de samenleving. Niet ernaast.

Jongeren krijgen zicht op hun eigen talenten. Ze weten waar hun talenten en sterktes liggen, maar ook wat minder goed gaat. Door het ontwikkelen van je unieke talent word je steeds waardevoller voor je omgeving. Dit is de poort om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving.

Impact op de bedrijven

Ook bedrijven ervaren de impact van de samenwerking. Door een cursist met een beperking stage te laten lopen, verandert hun uitstraling naar leveranciers en klanten. Ze maken een verschil als bedrijf en als persoon. Ze worden opgemerkt als bedrijf omdat ze anders zijn.

‘Ze maken een verschil als bedrijf.’

Medewerkers worden gesensibiliseerd door in ons project mee te stappen. Ze leren iemand met een beperking kennen en kijken voorbij de handicap van die persoon. In plaats van een goed doel te steunen in een ver land, brengen ze de maatschappij binnen in hun onderneming. Maar ook hun motivatie om te werken in het bedrijf versterkt.

Een co-medewerker verlicht het werk van anderen. Collega’s kunnen taken opnemen waar anders geen tijd voor is. De sociale competenties van werknemers worden verder ontwikkeld door samen te werken met een jongere met een beperking. Catherine, sales manager bij Euromousse, stelde: “Ik leer er als medewerker uit om zelf kalm te zijn. Merel straalt rust uit. Ik leerde zaken rustig uitleggen. Het gejaagde in het bedrijfsleven is hier wat verminderd.”

Vragen aan de samenleving

Sta ons toe om een paar bizarre vragen te stellen aan de samenleving. Vragen we echt aan jongeren wat ze willen worden? Of herleiden we de vraag naar maatwerkbedrijf of dagcentrum? Kiezen we zelf niet liever voor een job die we graag doen? Sturen we personen met een beperking automatisch naar een job samen met mensen met een gelijkaardige ondersteuningsnood?

‘Kan elke jongere voor zijn eigen droom gaan?’

Zouden we niet beter alle mensen met een beperking rebels maken zodat ze voor hun eigen droom opkomen? Moet de toekomst van jongeren echt afhangen van hoe sterk, rebels en creatief hun omgeving is? Of kunnen we het systeem zo maken dat elke jongere voor zijn eigen droom kan gaan?

Reacties [5]

  • Jolien Smis

    Dag Ria, Tess en Dorothy,
    Bedankt voor jullie reacties op dit artikel geschreven door mijn collega’s Annelies en Marieke. Vanuit Konekt zijn we steeds benieuwd naar jullie ervaringen, bedenkingen over onze visie en werking, etc.
    Willen jullie graag connectie maken met ons zodat we hier wat meer tijd voor kunnen maken, dan mogen jullie ons steeds een mailtje sturen met jullie gegevens en dan nemen we verder contact op.
    Dit kan via jolien.smis@konekt.be
    Groeten,
    De konekt collega’s

  • Vanrompay Dorothy

    Klopt de hele wetgeving of het hele aanbod voor jongeren of volwassenen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking is ontoereikend.

  • Vanrompay Dorothy

    Super eindelijk.
    Heb zelf een zoon van bijna 16 met en beperking. Het huidige aanbod in het onderwijs schiet te kort. Deze jongeren kunnen zo veel meer. Er word hun vanalles opgelegd om te doen naar latere tewerkstelling of ze dat nu fijn vinden of niet. Deze jongeren hebben ook wensen en dromen….

  • Tess Van Deynse

    Jammer genoeg zijn veel van die projecten enkel voor jongvolwassenen, waar ik met mijn 35 jaar te oud voor ben. Ook ik heb daar behoefte aan. In het business was ik ook rebels. De eerste persoon waarmee ze geconfronteerd werden rond het jaar 2000. Ik zag maatwerkbedrijven en dagcentra niet zitten want ik vind het daar als persoon met ass en normale begaafdheid te gemakkelijk. En vaak hebben die gasten ook totaal andere interesses, waardoor ik niet met hen kan babbelen.

  • Ria Cuppens (Vrijwilliger bij SIMILES)

    Beste,
    Graag wil ik hierop ingaan. Opnieuw stel ik vast dat de term ‘jongeren met een beperking’, zoals ik het meen te lezen in dit artikel, de groep jong-volwassenen bedoelt die met een lichamelijke of mentale beperking te maken hebben. Zelden zie ik dat het ook kan gaan over intelligente volwassenen met autisme, die in een gewone werkomgeving niet kunnen functioneren. Op de werkvloer wordt soms maar een kleine logistieke aanpassing aangebracht en voor de rest moet het maar kunnen met de werkdruk, alle indrukken die er teveel aan zijn, enz. Er wordt ook niet aan gedacht dat een ‘buddy’ op de werkvloer dikwijls een erg goede oplossing zou zijn, maar dan wel levenslang en niet voor zes maanden. Ook worden de mensen met chronische psychische ziekten nooit in dit verhaal opgenomen. Ook daar zou veel over te verhalen zijn.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.