Alarmerende cijfers
In november 2024 telde Brussel het aantal dak- en thuislozen in het gewest voor de achtste keer. Bruss’help maakte de resultaten bekend: in totaal werden 9.777 mensen in dak- en thuisloosheid geteld. Dat is een stijging van 24,5 procent ten opzichte van de vorige telling van 2022.
‘In Brussel verblijven bijna duizend mensen op straat, in metrostations, parken, voertuigen of onder bruggen.’
Bijna duizend mensen verblijven op straat, in metrostations, parken, voertuigen of onder bruggen. Ook zoeken mensen steeds vaker onderdak in niet-conventionele woonvormen zoals kraakpanden, tijdelijke onderhandelde bezettingen of andere plekken die meestal niet als officieel woonadres gelden. Hoewel ze vaak buiten de bestaande regelgeving opereren, maken deze woonvormen structureel deel uit van de Brusselse thuislozenopvang.
Kinderen
Een opvallend en schrijnend cijfer is de sterke toename van het aantal kinderen in dak- en thuisloosheid. Eén op de zes getelde personen is minderjarig. In absolute cijfers gaat het om 1.678 kinderen, dat is een stijging van bijna 72 procent sinds 2020. Veel van hen verblijven samen met hun ouders in noodstructuren, opvanghuizen of worden opgevangen bij derden. Maar steeds vaker komen ook gezinnen terecht in tijdelijke bezettingen of zelfs op straat.
Daarnaast valt een ruimtelijke verschuiving op: dakloosheid concentreert zich niet langer uitsluitend in het centrum van de stad, maar breidt zich uit naar andere delen van het gewest.
Noodhulp boven preventie
Dak- en thuisloosheid is meer dan een sociaal of welzijnsprobleem. Een belangrijke oorzaak blijft de moeilijke toegang tot betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting. Maar ook andere factoren zwengelen het probleem mee aan: de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg, het gebrek aan opvang voor asielzoekers of de beperkte ondersteuning van mensen die de gevangenis verlaten.
‘Meer dan honderd organisaties, beleidsmakers en overheidsdiensten werkten achttien maanden samen aan dit plan.’
Beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, mobiliteit, ouderen- en gezinsbeleid oefenen mee invloed uit op het risico op thuisloosheid. Toch bleef een gecoördineerd beleid jarenlang uit of werd wetgeving onvoldoende toegepast. Daardoor kwam de Brusselse thuislozensector steeds dieper in een crisismodus terecht. Noodhulp kreeg de bovenhand op structurele, preventieve maatregelen.
Masterplan
Een doeltreffende aanpak van thuisloosheid kan echter niet beperkt blijven tot de thuislozensector, noch tot één bestuursniveau. Ze vraagt samenwerking over sectoren en over beleidsniveaus heen. Vanuit dat inzicht werd in 2024 het ‘Brussels masterplan voor het uitbannen van thuisloosheid’ ontwikkeld.
Het plan brengt verschillende organisaties en instellingen samen, met de ambitie om de crisismodus te verlaten en toe te werken naar een globale, preventieve aanpak.
Het gewestelijk coördinatieorgaan voor Brusselse dak- en thuislozen Bruss’help nam ook de coördinatie van dit masterplan op zich. Meer dan honderd organisaties, beleidsmakers en overheidsdiensten werkten achttien maanden samen aan dit plan. Die samenwerking reikte verder dan de klassieke thuislozensector en betrok ook partners uit huisvesting, gezondheidszorg, jeugdhulp, jeugdzorg, migratiediensten en het openbaar vervoer.
Het masterplan stelt zich een ambitieus doel: dak- en thuisloosheid in Brussel tegen 2030 duurzaam terugdringen. Die timing is niet toevallig gekozen: het is de ambitie van de Europese Unie om in dat jaar een einde te stellen aan thuisloosheid.
Het plan vertaalt deze ambitie in vier krachtlijnen die samen 35 concrete acties voor een preventieve integrale aanpak omvatten.
Krachten bundelen
De eerste krachtlijn focust op het versterken van beleid en samenwerking. In plaats van een versnipperde aanpak bepleit het plan een transversale benadering, net omdat dakloosheid aan zoveel domeinen raakt. Het masterplan onderstreept het belang van toegankelijke huisvesting en samenwerking met sectoren als gezondheidszorg, justitie, jeugdhulp, migratie en energiebeleid.
Zo stelt dit plan op vlak van migratie een programma voor waarin ngo’s, verenigingen, opvangcentra, federale en lokale instanties samenwerken om mensen zonder wettig verblijf uit hun administratieve impasse te helpen. Ze krijgen duidelijke informatie over hun opties en worden nauw opgevolgd om het migratietraject te voltooien.
Vroegtijdig dak- en thuisloosheid aanpakken
De tweede krachtlijn zet in op preventie en vroegtijdige interventie via een versterkt aanbod van huisvesting en begeleiding. De focus verschuift van noodoplossingen naar acties om mensen te laten deelnemen aan de samenleving.
‘De focus verschuift van urgentie naar acties om mensen te laten deelnemen aan de samenleving.’
Het plan zet in op tijdelijke en duurzame woonoplossingen in samenwerking met publieke en private eigenaars, net als Housing First-projecten en thuis- en nabegeleiding. Betere coördinatie en doorverwijzing moeten de doorstroom naar zelfstandige huisvesting verbeteren. Noodopvang moet opnieuw de uitzondering worden, niet de regel.
Toegang tot rechten
De derde krachtlijn richt zich op de toegang tot rechten. Dakloosheid is vaak het gevolg van het verlies van rechten, zoals recht op gezondheidszorg, inkomen, werk, huisvesting en een adres.
Het masterplan pleit voor een betere bescherming van deze rechten, onder meer via overdraagbaarheid van rechten die geopend worden bij een OCMW over de grenzen van de negentien Brusselse gemeenten heen. Zo behouden mensen die overstappen naar een opvangdienst in een andere gemeente hun rechten bij het OCMW waar ze oorspronkelijk waren ingeschreven. Het masterplan stelt bovendien voor om deze maatregel uit te breiden naar alle dakloze mensen, ongeacht waar ze verblijven.
Er is ook aandacht voor digitale uitsluiting: een volledige digitalisering van dienstverlening wordt vermeden. Voor kwalitatieve begeleiding en goede werkomstandigheden voor sociale professionals is ook geschikte infrastructuur nodig.
Hervorming hulp- en dienstverlening
De vierde krachtlijn kijkt naar de interne hervorming van de hulp- en dienstverlening. Verandering begint bij organisaties die kritisch durven reflecteren op hun eigen functioneren. Daarom benadrukt het plan het belang van respect voor deontologie, vorming en psychologische ondersteuning voor sociale professionals.
‘Verandering begint bij organisaties die kritisch durven reflecteren op hun eigen functioneren.’
Hier gaat ook aandacht naar de betrokkenheid van ervaringsdeskundigen. De participatie van mensen met ervaring van thuisloosheid moet ernstig genomen worden, zonder paternalisme. Ook de klachtenprocedures tegen voorzieningen moeten toegankelijk en transparant zijn.
Scherpe tegenstellingen
Brussel is niet alleen een complexe bestuursomgeving, maar ook een stad van scherpe tegenstellingen. Welvaart en economische groei staan er in schril contrast met structurele armoede en sociale uitsluiting. Bijna 30 procent van de Brusselaars leeft onder de armoederisicogrens. De woonmarkt staat onder druk: sociale woningen zijn schaars en de private huurprijzen blijven stijgen.
Om meer woonmogelijkheden te creëren, bundelt het masterplan bestaande praktijken maar benoemt ook regelgeving die niet (voldoende) toegepast wordt. Het stelt expliciet dat bepaalde woonvormen voorbehouden moeten worden voor mensen in dak- en thuisloosheid. Dat is een noodzakelijke stap om uit de permanente urgentie te raken.
Duurzame vernieuwing
Tijdelijke antwoorden en louter noodopvang volstaan niet meer. Er is nood aan langdurige, structurele verandering. In het Brusselse werkveld is veel creativiteit gegroeid uit die noodzaak. Pilootprojecten hebben geleid tot nieuwe methodieken, die nu structureel verankerd worden in het plan. Zo maakt het masterplan komaf met projectlogica en kiest het voor duurzame vernieuwing.
‘Tijdelijke antwoorden en louter noodopvang volstaan niet meer.’
De samenwerking tussen overheden, middenveld en ervaringsdeskundigen die in dit masterplan uitgestippeld is, kan ervoor zorgen dat het betrokken middenveld ook op lange termijn actief en geëngageerd blijft maar ook dat Brussel nog meer een stad wordt waar iedereen een plaats heeft en kan vinden.
Politieke moed gevraagd
De telling van 2024 maakt duidelijk dat de tijd van symptoombestrijding voorbij is. Kinderen zonder thuis, mensen die in stations overnachten, gezinnen in kraakpanden: het zijn geen incidenten meer, maar signalen van een systeem dat hapert.
Met dit masterplan heeft Brussel nu een kompas in handen om dak- en thuisloosheid structureel aan te pakken. Dat kompas werd uitgewerkt door de sector en door het middenveld, samen met beleidsmakers, aanverwante sectoren en ervaringsdeskundigen. Nu is het aan de Brusselse politici om koers te houden.
‘Met dit masterplan heeft Brussel nu een kompas in handen om dak- en thuisloosheid structureel aan te pakken.’
Tijdens de legislatuur 2019-2024 steunde de vorige Brusselse regering de ontwikkeling van het masterplan. Al sinds oktober 2024 wachten we in Brussel op een nieuwe regering. Zolang die uitblijft, blijft de vraag hoe sterk het masterplan zal wegen op het Brussels beleid. We roepen politici op tot politieke moed om het masterplan zo volledig mogelijk in hun beleid te integreren, de nodige middelen vrij te maken en samenwerking verder te versterken.
Reacties