Digitale verhalen
In het kader van verschillende onderzoeken, verzamelden we vanaf 2020 dertig verhalen over Brusselse OCMW’s. Via de methodiek van ‘Digital Storytelling’ getuigden zowel sociale professionals als de mensen die bij hen aankloppen voor hulp. Deze digitale verhalen zijn kort maar persoonlijk. Ze combineren een eigen stem met tekeningen in een digitale clip.
‘Mensen voelen zich pas ondersteund als ze gerespecteerd worden.’
Cliënten geven aan hoe ze hun afhankelijkheid van een OCMW beleven. Maatschappelijk werkers vertellen hoe het voelt om langs de andere kant van die machtsrelatie te staan.
Focus op menselijke waardigheid
Menswaardig bestaan loopt als een rode draad door alle verhalen. Mensen voelen zich pas ondersteund als ze beschermd en gerespecteerd worden. Dat gaat niet alleen over financiële draagkracht, maar ook over toekomstperspectieven zien of ervaren dat er voor jou een plaats is in deze samenleving.
Deze facetten van menselijke waardigheid zijn broos, onder meer omdat ze onderling afhankelijk zijn van elkaar. Als je door ziekte, financiële moeilijkheden of een traumatische relatiebreuk geen zorg meer kan dragen voor jezelf en je naasten, dan leidt dat gemakkelijk tot isolement en het gevoel geen plek te hebben in deze wereld.
Deze noden zijn ook fundamenteel, omdat ze de kern uitmaken van een waardig persoon en een waardig bestaan. OCMW’s die deze broze menselijke mogelijkheden respecteren en beschermen, bieden burgers geen hangmat, maar een trampoline voor een autonoom en zinvol leven. Dat is een fatsoenlijke samenleving aan haar leden verplicht.
Mazen in Brusselse vangnet
De verhalen die we verzamelden, tonen aan dat er – alvast in Brussel – heel wat schort met die erkenning en bescherming van menselijke waardigheid. Er zitten heel wat mazen in dat vangnet. Mensen ervaren hun afhankelijkheid van het OCMW al te vaak als een bedreiging voor hun menswaardigheid, in plaats van een bescherming ervan. Niet overbescherming, maar veeleer onderbescherming is de Brusselse realiteit.
‘Structurele tekortkomingen zetten menselijke waardigheid onder druk.’
In wat volgt komen enkele OCMW-verhalen aan bod. Ze laten telkens een facet van die onderbescherming zien en tonen dat structurele tekortkomingen menselijke waardigheid onder druk zetten.
Uit beeld vallen
Sociaal werkers verstaan onderbescherming vooral in termen van non-take-up: het niet gebruik maken van rechten, diensten of tegemoetkomingen waarop je nochtans wel recht hebt. Heel wat mensen die in precaire situaties leven, blijven onder de radar van hulp- en dienstverlening, terwijl net zij er nood aan hebben.
De digitale verhalen schetsen een complexer beeld. Niet alleen de onzichtbare stedelingen, maar ook vele andere burgers die de Brusselse OCMW’s aanspreken, beleven hun positie al te vaak als onzichtbaar. In verschillende tekeningen beelden de mensen zich uit als lege, doorschijnende figuren of als personages die zich klein maken of bijna uit beeld zijn gevallen. Mensen die zo weinig mogelijk ruimte willen of kunnen innemen.
Al vier jaar geen maatschappelijk werker gezien
De meest treffende ervaring van onzichtbaarheid vinden we terug in het verhaal van Adam.Om privacyredenen gebruiken we in deze bijdrage pseudoniemen.Hij probeert tijdens de covidperiode herhaaldelijk met zijn maatschappelijk werker contact op te nemen. Tevergeefs. Het duurt vier jaar voor het contact met het OCMW hersteld wordt. Bij het terugzien voelt Adam zich helemaal doorschijnend. Zijn dossier is verdwenen en de hele aanvraagprocedure moet heropgestart worden.
Het verhaal van Adam toont dat onderbescherming ook een relationeel karakter heeft. Tegenover het precair vermogen van mensen zoals Adam om zich aanwezig te voelen, staat het broze vermogen van OCMW’s en hun maatschappelijk werkers om aanwezig, bereikbaar en beschikbaar te zijn.
Ook die kwetsbaarheid toont zich in heel wat tekeningen. De vertellers beelden er scènes uit waarin maatschappelijk werkers hun cliënten niet aankijken, maar zich verbergen achter hun computer. Ze zijn aanwezig in het digitaal dossier, maar onzichtbaar voor de mens die voor hen zit. De onzichtbaarheid van mensen die recht hebben op OCMW-hulp weerspiegelt zich in de onzichtbaarheid van hun professionals.
Wanneer de wereld je in de steek laat
De ervaring van onzichtbaarheid gaat vaak gepaard met een andere, ingrijpende menselijke ervaring: verlatenheid of de ervaring van verlies van betrokkenheid van anderen. Mensen hebben het gevoel van de wereld afgesneden te zijn. Ze zijn helemaal op zichzelf aangewezen met hun zorgen en onzekerheden.
Verlatenheid loopt als een rode draad door het verhaal van Elise. Haar getuigenis begint met haar zwangerschap. Ze is blij en verdrietig want als thuisloze asielzoekster weet ze niet welke toekomst ze haar kind kan geven. Ze is ook boos want ze voelt zich in de steek gelaten door de vader van haar kind.
Datzelfde gevoel van verlatenheid komt terug doorheen haar OCMW-parcours. Op een dag merkt ze dat haar leefloon niet meer gestort wordt. Tijdens het gesprek met haar maatschappelijk werker krijgt ze te horen dat ze werk moet zoeken. Maar haar vraag om daarbij ondersteund te worden, blijft onbeantwoord. Ze voelt zich door haar hulpverlener in de steek gelaten.
Gevangen in onzekerheid
Het verhaal van Elise laat zien dat verlatenheid veel meer is dan een subjectief gevoel. Verlatenheid speelt zich niet alleen af in iemands hoofd, maar heeft ook alles te maken met het onvermogen van OCMW’s om zorgvuldig betrokken te zijn op de rechtswaarborgen van mensen met recht op leefloon, op hun recht op tijdige verwittiging bij schorsing van hun leefloon, op hun recht op informatie en transparantie omtrent de gevolgde procedures.
Precair rechtsbewustzijn van maatschappelijk werkers en gebrek aan transparant OCMW-beleid houden mensen zoals Elise gevangen in onzekerheid. Zo werkt falende rechtsbescherming verlatenheid in de hand.
‘Ook hulpverleners voelen zich verlaten.’
Daarnaast toont het verhaal van Elise ook dat verlatenheid nauw samenhangt met gebrekkige begeleiding en ondersteuning. Mensen worden al te vaak geconfronteerd met maatschappelijk werkers die het eigen professioneel engagement afblokken en zich onverschillig opstellen.
Deplorabele werkomstandigheden
Vanwaar die onverschilligheid aan de kant van hulpverleners? Hun getuigenissen tonen dat ook zij zich verlaten voelen.
Verschillende digitale verhalen van maatschappelijk werkers schetsen de deplorabele werkomstandigheden. In sommige OCMW’s gaan ze gebukt onder aftandse infrastructuur: een slechte internetverbinding, geen wachtzaal, een kille gang waarin je vertrouwelijke gesprekken moet voeren. Een maatschappelijk werker zet een kamerscherm tussen haar en haar collega. “De cliënt verdient immers een minimum aan privacy”, zegt ze.
Sommige maatschappelijk werkers voelen zich in de steek gelaten door collega’s die hun dossiers zonder enig overleg doorspelen. Ook dat gaat over respect en waardigheid. Andere collega’s voelen zich niet ondersteund door hun onmiddellijke leidinggevenden. “Ze staan boven ons en zijn niet met ons”, zeggen ze. Ze hebben ook niet meer het gevoel dezelfde horizon te delen als hun beleidsverantwoordelijken, want die hanteren een prestatie- en budgetlogica.
Een defensieve of onverschillige houding van maatschappelijk werkers kan dus ook gelezen worden als een overlevingsstrategie die de professionele verlatenheid moet verbergen.
Hoge muren
We tekenen ook verhalen op van maatschappelijk werkers die zich in de steek gelaten voelen door gebrek aan erkenning en waardering. Luister hiervoor naar Nelly. Zij en haar collega geven al jaren vorming aan mensen die recht hebben op OCMW-steun om de werking van het OCMW uit te leggen en hen te informeren over hun rechten. Plots krijgen ze een afspraak bij de leidinggevenden.
“Ik herinner me het nog goed. Het was een vrijdagnamiddag. Onze leidinggevenden nodigden mij en mijn collega uit voor een overleg. Ik vroeg op verschillende momenten om hoe laat ze ons zouden ontvangen. En ze kaatsten altijd terug: ‘We komen eraan. We komen eraan.’ Ze hadden plezier die twee. Ik had de indruk dat ze me uitlachten. En ik voelde dat er iets ging gebeuren. Het beangstigde me. Ik voelde m’n hart in mijn borstkas bonzen. Ik kon me nog moeilijk op mijn werk concentreren.”
“Om wat rust en afleiding te vinden, keek ik door het raam. Het gaf uit op hoge bakstenen muren. Het was zomer. En er waren enkele zonnestralen die licht op de muren wierpen. En ik zag een klein stukje blauwe lucht. Het licht van de late namiddag deed fel zonlicht vermoeden. Maar de bakstenen muren kwamen op me af. Het versterkte het gevoel dat me naar de keel greep.”
“Rond half vier kwamen mijn leidinggevenden naar mijn bureau. Een grote glimlach sierde hun gezichten. Ze kwamen ons melden dat de vormingsactiviteiten afgeschaft werden. Voortaan zouden we cliënten enkel nog individueel begeleiden. Ze zeiden niets over wat we gerealiseerd hadden. Het zwaarst om te verdragen, was hun blik en glimlach. Die voelde aan als messteken. Mijn collega is kort daarop ziek geworden. Ze had elke zin in haar werk verloren.”
Waardigheid van maatschappelijk werkers
Deze verhalen van maatschappelijk werkers geven aan hoe ook zij onderbeschermd kunnen zijn. De afhankelijkheidsrelatie die deze sociale professionals ervaren, loopt samen met die van hun cliënten. Ook zij kunnen machtsongelijkheid ervaren. Afwijzing, in de steek gelaten worden en onverschilligheid met de glimlach grijpen op elkaar in.
‘Wanneer leidinggevenden gaten schieten in zorgzaam personeelsbeleid, dan staat ook de waardigheid van maatschappelijk werkers op het spel.’
Finaal mondt die verlatenheid uit in professionele uitzichtloosheid en verlies van zingeving. Wanneer leidinggevenden gaten schieten in zorgzaam personeelsbeleid, dan staat ook de waardigheid van maatschappelijk werkers op het spel. Dan zijn ook hun broze, menselijke mogelijkheden in het geding.
Institutioneel isolement
Je kan het verhaal van Nelly en haar collega reduceren tot machtsmisbruik, autoritair leiderschap of misprijzen voor maatschappelijk werk. Maar je kan dit institutioneel geweld ook lezen als een defensieve uiting van onmacht, handelingsverlegenheid en breder institutioneel isolement.
Want ook beleidsverantwoordelijken van Brusselse OCMW’s voelen zich in de steek gelaten door bovenlokale overheden die niet structureel tegemoetkomen aan zware dossierlast en budgettaire tekortkomingen. Ook zij ervaren de schaduwzijde van activering. Als de voorwaarden voor werkloosheidsuitkering verstrengen, neemt immers de druk op de OCMW’s als laatste vangnet toe.
In Brussel laat die druk zich sterk voelen. Het contrast tussen kansrijke en kansarme groepen wordt er steeds groter. Dat is het meest zichtbaar in de gemeenten rond de Brusselse kanaalzone. De druk op OCMW’s is er bijzonder hoog, hun medewerkers kreunen er onder te hoge dossierlast. Ze vertrekken, krijgen een burn-out, met onderbestaffing tot gevolg. Daarbij komt het fenomeen dat de armste gemeenten wel de grootste OCMW-uitgaven hebben maar daarom niet de hoogste inkomsten.
Geen excuses
Toch mag systemische verlatenheid geen excuus zijn. Maatschappelijk werkers kunnen ervoor kiezen de verlatenheid van mensen met recht op OCMW-steun te doorbreken. Ze kunnen ervoor kiezen solidair te zijn met hun collega’s.
En ook lokale beleidsverantwoordelijken kunnen er met de nodige creativiteit voor zorgen dat vertrouwelijke gesprekken niet langer op de gang gevoerd moeten worden. Ze kunnen ervoor kiezen de collegialiteit en gedeelde verantwoordelijkheid tussen maatschappelijk werkers te faciliteren. Zij zijn het best geplaatst om op tafel te kloppen voor een grondige hervorming van een geïntegreerd OCMW-beleid op maat van de Brusselse realiteit.
Broze participatie
Vanzelfsprekend zijn er hindernissen. Een broze participatieve organisatiecultuur belemmert een gezamenlijke keuze voor zorg en betrokkenheid op alle niveaus van sociaal werk.
‘Hulpverlening waar cliënt en begeleider samenwerken aan een gedeeld project is eerder uitzonderlijk.’
Hulpverlening waar cliënt en begeleider samenwerken aan een gedeeld project is eerder uitzonderlijk. Een systematische bevraging van de kwaliteit en impact van hulp- en dienstverlening bij OCMW-gerechtigden is onbestaand. Overlegplatformen waar cliënten, maatschappelijk werkers en beleidsverantwoordelijken samen aan procedures sleutelen, zijn nauwelijks denkbaar.
Dringende nood aan hervorming
Ons Brussels actie-onderzoek belicht verschillende facetten van onderbescherming. Verlatenheid of gebrek aan waardigheid concentreren zich niet alleen bij de burgers, maar ook bij professionals. Afhankelijkheid van bijstand is geen fun ride. De real story vertelt dat herwaardering van Brusselse OCMW’s een bittere noodzaak is.
Exploderende armoede in Brussel vraagt om sterkere OCMW’s, een sterke ondersteuning van maatschappelijk werkers en een omslag naar een participatieve cultuur van samenwerking.
Wat ons hoopvol stemt, is dat we de kiem voor deze omslag vinden binnen en buiten de muren van het OCMW. Op lokaal niveau trekken heel wat geëngageerde professionals in moeilijke omstandigheden mee aan die kar. Ze mogen daarbij niet in de kou blijven staan. Dat is meteen een oproep aan het adres van beleidsverantwoordelijken om die moedige en broodnodige verandering maximaal te faciliteren.
Reacties [2]
Een beresterk artikel dat een ontluisterend beeld schetst … Ooit was er de vaste overtuiging (?) dat het OCMW de hoek- en sluitsteen van een rechtvaardig en solidair sociaal vangnet moest vormen. Nu lijken budgettaire en controlelogica de overhand te nemen en zijn zowel gebruikers als sociaal werkers de klos. Gelukkig zijn er tegenvoorbeelden, OCMW’s waar sociaal werk nog wel centraal staat… maar ook die lijken de wind op kop te krijgen. Een sterk lokaal sociaal beleid komt met zin voor verantwoordelijkheid en een open blik op de uitsluitingsmechanismen die mensen in de marge van de samenleving duwen… en vervolgens daarin een opdracht zien. Jammer dat dit in Brussel momenteel ontbreekt… Hier ligt een opdracht voor de komende beleidsmakers om opnieuw aan te sluiten bij de missie en opdracht van het OCMW en voor ‘het sociaal werk’ om falen en wantoestanden te blijven signaleren. Puik onderzoek kan daarbij een krachtige hefboom zijn.
De realiteit die niet alleen in Brussel bestaat, helaas
Hopelijk wordt het onderzoek verder opgevolgd en worden de hefbomen voor de noodzakelijke veranderingen, ter ondersteuning van de cliënten, maar zeer zeker ook van de ontelbare geëngageerde MA’s blootgelegd en wordt hiervan gebruik gemaakt om iedereen een menswaardige en welzijnsvolle ondersteuning te kunnen geven.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies