Verhaal

Justitie na de staatshervorming

Nieuwe kansen voor welzijn

Bert Lambeir

Er vloeide al veel inkt over de staatshervorming. Bevoegdheden van het federale niveau worden overgedragen aan de deelstaten. Zo komt een deel van Justitie over naar Welzijn. Is dat een goede evolutie? We vroegen het aan John Vanacker, administrateur-generaal van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem. Hij zoekt daar dagelijks naar werkbare evenwichten tussen justitie, gezondheid en welzijn.

6de Staatshervorming

John Vanacker is de geknipte man om die complexe ontwikkeling te beoordelen vanuit een rijke praktijkervaring. Zijn opleiding was meteen een schot in de roos: hij studeerde maatschappelijk werk en criminologie om in 1985 directeur te worden van de Hulpgevangenis in Leuven. Hij werd vervolgens directeur-generaal van het gevangiswezen en was betrokken bij de opstart van de strafuitvoeringsrechtbanken. Vandaag leidt hij het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum van Rekem, waar ook geïnterneerden begeleid worden.

‘Steeds meer trekt Vlaanderen aan belangrijke touwtjes.’

Creëert de staatshervorming voor zo’n zorgcentrum nieuwe kansen?

De staatshervorming biedt kansen om thema’s te clusteren en een meer samenhangend beleid te voeren. Zo mengt de Vlaamse overheid zich steeds meer in de aanpak van geïnterneerden. Gedurende de twintig jaar dat ik gevangenisdirecteur was, zag ik niks bewegen rond die schrijnende problematiek. Kreeg je dit thema al op de politieke agenda, dan volgde steeds een teleurstellend rondje zwartepieten tussen de departementen Justitie, Welzijn en Gezondheid. De laatste jaren worden er heel wat mogelijkheden en middelen ingezet voor die vergeten groep. Die positieve evolutie heeft veel te maken met de staatshervorming en herschikking van bevoegdheden. Steeds meer trekt Vlaanderen aan belangrijke touwtjes. Dat geeft haar ook meer verantwoordelijkheid om mee aan de kar te trekken en met partners te bekijken wat Vlaanderen kan betekenen voor geïnterneerden. Daarvoor heeft ze heel wat instrumenten in handen. Vlaanderen is vanuit het decreet hulp- en dienstverlening al aanwezig in de gevangenissen. De ‘Vlaamse’ centra voor algemeen welzijnswerk en geestelijke gezondheidszorg zijn zowel binnen als buiten de gevangenismuren actief rond deze groep. Komt daar bovenop dat Vlaanderen vandaag ook bevoegd is voor de werking van de justitiehuizen.

Waar zal dat proces eindigen? Bij de integrale bevoegdheidsoverdracht van de strafuitvoering?

Vanuit bestuurlijke en inhoudelijke argumenten valt daar heel wat voor te zeggen. Al is het een belangrijk kantelmoment, ook een staatshervorming blijft het resultaat van een politiek compromis. Het is een stap in een evolutie. Telkens zal ook een inhoudelijke herverkaveling op tafel liggen en moeten beleidsstructuren daaraan aangepast worden. Zo kreeg Vlaanderen naast haar bevoegdheid rond Kind en Gezin en kinderopvang, nu ook de kinderbijslag onder haar hoede. Dat zijn belangrijke instrumenten in het voeren van een gezinsbeleid en de strijd tegen kinderarmoede. Maar het is evident dat daar niet het eindpunt ligt. Ik schat dus in dat er binnen afzienbare tijd een ingrijpende herijking in het beleid gaat gebeuren. Ik heb het gevoel dat een aantal beloftevolle trends in gang gezet zijn.

Waarom zijn die zo beloftevol?

In het verleden hebben we te vaak samenhangende problemen opgelost met een versnipperde aanpak. Elk domein leverde strijd om zoveel mogelijk middelen in te zetten voor de eigen agenda. De complementariteit van anderen opzoeken was niet prioritair. Maar zo los je complexe problemen niet op. Met internering gaf ik al aan dat er verandering op komst is. Er zijn ook andere voorbeelden. Neem de aanpak van Syriëstrijders die wensen te vertrekken naar oorlogsgebied of er uit terugkeren. Terecht zien steeds meer diensten het eigen aandeel onder ogen en voelen zich mee verantwoordelijk voor een sluitende aanpak. Zo trokken niet politiecommissarissen of procureurs, maar wel burgemeesters al verscheidene keren aan de alarmbel. Naast een strafrechtelijke aanpak verschijnen zo ook burgerrechtelijke en preventieve oplossingen in het aandachtsveld. Maar ook in de andere richting zie je één en ander bewegen: bij de opening van het gerechtelijk werkjaar beklemtoonde de procureur-generaal de rol van het OCMW. Meer dan vroeger worden bruggen gebouwd tussen justitie, welzijn en gezondheid.

John Vanacker

John Vanacker

U bent optimistisch. Maar zullen delen van het Vlaams welzijnsbeleid geen onderaannemers van justitie worden?
Een integraal beleid is niet noodzakelijk een assimilatie waarbij de grote spelers de kleintjes opeten. Ik zie het veeleer als een proces waarin verschillende partners vanuit eigen opdrachten samen verantwoordelijk worden voor een groter geheel. Bij de aanpak van mensenhandel zet de minister van Justitie in op opsporing en vervolging. De minister van Welzijn op opvang en ondersteuning van slachtoffers. Een integraal beleid stemt beide finaliteiten beter op elkaar af zonder de ene voor de kar van de andere te spannen. Dat vertrekt vanuit gezond verstand en wederzijds respect: in de gezondheidszorg gelden andere regels dan in justitie. Toegegeven, dat is soms een complexe grijze zone. In het justitiehuis krijgt de dienst slachtofferonthaal een opdracht van het parket. Het moet die taak uitoefenen binnen de grenzen van dat justitiële mandaat. Binnen dezelfde jusititële context krijgt ook een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk opdrachten rond slachtofferzorg, maar vanuit een ander mandaat en met andere grenzen. Hoewel er dus een onderscheid is, zullen er zeker ook overlappingen zijn. Van beide diensten heeft Vlaanderen nu de touwtjes in handen.

‘We moeten voldoende investeren in visie-ontwikkeling.’

En dat is een stap vooruit?

Ja, want dat creëert ruimte om die eigenheid uit te zuiveren en beter af te stemmen. Meer dan ooit zal welzijn een eigen rol kunnen spelen en haar meerwaarde realiseren. Voorwaarde is wel dat we op dat complexe terrein voldoende blijven investeren in de ontwikkeling van visie en modellen. Die helpen ons om scherp te profileren waar identiteit en grenzen van organisaties liggen, bijvoorbeeld op vlak van beroepsgeheim. Daar knelt het schoentje. Ik heb de indruk dat er een sterke middelendiscussie bezig is rond nieuwe trends in de samenleving. Boter bij de vis: nieuwe opdrachten impliceren a priori bijkomende middelen. Ik deel dat standpunt niet altijd. Vaak moet je herverdelen en andere accenten leggen binnen een context van beperkte gemeenschapsmiddelen. We vergeten te vaak eerst na te denken vanuit welke visie we die nieuwe accenten wensen te leggen. En dan dreigt een integrale aanpak verankerd te worden in los zand.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.