Verhaal

Eerstelijnspsycholoog aan het woord

Dit is fantastisch werk!

Nico Bogaerts

Hamza El Moukhtari werkt al vijf jaar bij Recht-Op vzw, één van de Antwerpse verenigingen waar armen het woord nemen. Hamza studeerde klinische psychologie in Brussel (VUB). Bij Recht-Op is hij actief als eerstelijnspsycholoog binnen het project ‘Als je hoofd vol zit’.

Wat is het project ‘Als je hoofd vol zit’?

In 2008 was er binnen Recht-Op een project rond armoede en geestelijke gezondheid. Dat heeft geleid tot het beleidsdossier ‘Het zit van binnen’ en de wegwijsgids ‘Als je hoofd vol zit’. Dat was een gids met adressen, ervaringen, tips en aanbevelingen gemaakt door en voor mensen in armoede. Sindsdien hebben we ons project herdacht. We werken nu outreachend. Onze uitvalsbasis is de voedselbedeling in drie Antwerpse wijken: ‘t Kiel, Merksem en Deurne.

‘De voedselbedeling is onze uitvalbasis.’

Waarom precies daar?

We weten dat er in die wijken meer mensen in armoede leven. Bovendien is de groep die daar bij de voedselbedeling komt zeer divers qua achtergrond, religie en verblijfsstatuut. Mensen komen er via het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) of OCMW. Mensen die bij de voedselbedeling aankloppen vinden vaak moeilijk aansluiting bij de samenleving. Een reden te meer om op hen te focussen.

Hoe werk je concreet als eerstelijnspsycholoog op een voedselbedeling?

Elke veertien dagen ben ik samen met een collega op de voedselbedeling. Voor veel bezoekers zijn we bekende gezichten. We spreken mensen aan over hun geestelijke gezondheid. Soms slaan we gewoon een praatje, een andere keer wordt een gesprek serieuzer en durft het wel eens uit te lopen. Het is een manier om te sensibiliseren rond psychische kwetsbaarheid. We zijn overtuigd dat werken aan iemands geestelijke gezondheid een hefboom is om andere problemen aan te pakken. Als het wat lichter is in je hoofd, dan komt er tijd en energie vrij voor andere dingen.

Niet iedereen zal zijn problemen zo maar delen op een voedselbedeling.

Sommige mensen hebben voldoende met een babbel of een paar gesprekken tijdens de voedselbedeling. Met mensen waar het moeilijker loopt, proberen we later af te spreken. Dan hebben we één-op-één begeleidingsgesprekken.

Bakenen jullie af?

Ja. We mikken op tien gesprekken. Zelf spreken we van kortdurende therapeutische interventies of ondersteuningsgesprekken. We proberen preventief in te grijpen, mensen kracht geven zodat ze opnieuw verder kunnen. Mensen waarbij we inschatten dat meer gespecialiseerde zorg nodig is, proberen we toe te leiden naar de geestelijke gezondheidszorg.

‘Armoede en psychische kwetsbaarheid werken op elkaar in.’

Is er een link tussen armoede en psychische kwetsbaarheid?

Armoede en psychische kwetsbaarheid werken op elkaar in. Onderzoek wijst uit dat 72% van de mensen die klant zijn bij een OCMW of CAW ooit in hun leven kampten met psychische problemen. Dat is enorm.

Mensen in armoede zijn bezig met te overleven. Dat is een stresserende opdracht.

Mensen in armoede voeren een constante strijd tegen stress. Het is een strijd om te overleven. Die ondragelijke stress kan leiden tot depressie, angststoornissen, middelenmisbruik, slaapproblemen, relatieproblemen, opvoedingsproblemen. Noem maar op.

De ontstaansgeschiedenis van de armoedeverenigingen ligt bij autochtone generatiearmen. Ze hebben het lang moeilijk gehad om de link te leggen met gekleurde armoede. Kan het werken via de voedselbedeling dit openbreken?

Zeker. Dat proberen we in dit project ook te doen. De keuze voor de voedselbedeling is een bewuste keuze. Zoals gezegd, bereiken we daar de hele groep mensen in armoede. Autochtonen en mensen van allochtone origine. Ik blijf het wel moeilijk vinden om te spreken over gekleurde armoede. Armoede heeft geen kleur. Ik ben geen voorstander van de opdeling omdat je telkens de nadruk legt op de afkomst, de cultuur, het verschil. Ik ervaar dat iedereen die naar een voedselbedeling komt, hoe divers ook, een gelijkaardige armoede-ervaring deelt. Deze mensen delen dezelfde hindernissen. Armoede is het probleem, niet achtergrond of cultuur.

‘Armoede heeft geen kleur.’

Het cliché zegt dat therapie iets Westers is. Botst dat niet met de achtergrond van een deel van je cliënten?

In sommige culturen is het inderdaad niet zo evident om een therapeutisch gesprek aan te gaan. Maar autochtone generatiearmen worstelen daar evenzeer mee. Als psycholoog is het belangrijk om cultuursensitief te werken. Ik probeer steeds een manier vinden om contact te leggen met een cliënt. Bij elke nieuwe cliënt is dat een zoektocht naar de juiste klik, naar wederzijds vertrouwen. Eens het vertrouwen er is, praten mensen wel. Allochtoon en autochtoon. Als de nood hoog is, komen mensen ook makkelijker uit voor hun problemen.

Vertrouwen is het sleutelwoord. Maar hoe bouw je dat concreet op?

Het is belangrijk om je te verplaatsen in de leefwereld van mensen, om daar onbevangen naar te kijken. Als iemand er onfatsoenlijk uitziet of naar drank ruikt, dan heb je al snel een aantal vooroordelen. Die moet je loslaten. Je moet telkens van nul beginnen.

Het gaat toch over meer dan onbevangen kijken.

Absoluut. Het heeft te maken met een juiste basishouding, de juiste taal…. Je mag niet te snel praten, je moet vaktermen mijden. Cliënten moeten je begrijpen. Ik vraag voortdurend aan mensen of ze volgen waar we naar toe gaan, of het duidelijk is wat ik bedoel. Ik probeer heel veel vragen te stellen als tussentijdse toets. Mensen appreciëren dat. Zo bouw je stap voor stap vertrouwen op.

Bij mensen in overlevingsmodus krijgen materiële dingen als eten, kleding, verwarming, geld voorrang. Hebben zij ruimte om te werken aan hun geestelijke gezondheid?

Het is een en-en-verhaal. Je kan dat niet loskoppelen van elkaar. Een eerstelijnspsycholoog die werkt met mensen in armoede moet niet alleen deskundig zijn in de psychische problematiek van mensen. Hij moet ook generalistisch werken, een brede kijk hebben. Het is belangrijk om zo’n eerstelijnspsychologische functie te koppelen aan sociaal werk. Zo kan je die twee componenten bespelen en meerdere levensdomeinen bekijken. We moeten af van de eilandjes die er nu zijn. Er moet meer samenwerking komen tussen psychologen, sociaal werkers en huisartsen. We zien op de voedselbedeling een pak mensen die bij de huisarts medicatie krijgen, maar niet meer weten waarom. Die mensen krijgen nergens ondersteuningsgesprekken. Nochtans geven mensen aan dat ze nood hebben aan een gesprek dat langer duurt dan tien minuten.

‘De ggz is niet toegankelijk voor mensen in armoede.’

Mensen met complexe psychische problemen leid je toe naar de geestelijke gezondheidszorg, niet meteen de sector die bekend staat om zijn toegankelijkheid.

Absoluut. De drempels zijn hoog, zeker voor mensen in armoede. Er is een financiële drempel. Werken aan je psychische problemen kost geld. Je moet naar de dokter, de therapeut. Sommige mensen hebben medicatie nodig, bij anderen is een opname aangewezen. Voor mensen in armoede is dat allemaal veel te duur. En op plaatsen waar het minder of geen geld kost, zijn er wachtlijsten. Mensen zetten de stap naar hulp pas als echt nodig is. Als ze dan nog eens zes maanden moeten wachten, haken ze af. Bovendien ligt de manier van werken op veel plaatsen ver af van de realiteit van onze doelgroep. De geestelijke gezondheidszorg is niet toegankelijk voor mensen in armoede. Vele mensen haken dan ook af tijdens een begeleiding of behandeling.

Reageren jullie hier op?

Ja. Structureel werken is inherent aan de armoedeverenigingen. We brengen de geschetste drempels in beeld, we maken beleidsdossiers en zitten rond de tafel met partners zoals het CAW, de twee Antwerpse Centra Geestelijke Gezondheidszorg, OCMW, Dokters van de Wereld, het Netwerk Tegen Armoede, het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) en de stad Antwerpen. Partners staan open voor dialoog maar wat ze er precies mee doen, is een andere zaak. Voor iedereen geldt tegenwoordig dat de middelen beperkt zijn. Nochtans zijn de noden hoog. Eén op drie Belgen wordt vroeg of laat geconfronteerd met psychische problemen.

Ik heb dit najaar al een paar interviews achter de rug over de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. Telkens komt er één grote klacht naar voor. Mensen met psychische problemen weten niet waar ze terecht kunnen.

Klopt. Ik kan dat volledig volgen. Het is een ingewikkeld veld. Zelfs veel sociale professionals weten niet waar mensen met een psychische kwetsbaarheid naartoe kunnen. Uit gemakzucht leidt men ze dan toe naar de tweede lijn, terwijl dat niet altijd nodig is. Mits de nodige expertise kan de eerste lijn veel mensen met een psychische kwetsbaarheid helpen. Je moet er alleen oog voor hebben en het willen opnemen.

Je krijgt carte blanche om het veld van de geestelijke gezondheidszorg te hertekenen. Wat doe je?

Ik zou veel meer inzetten op de eerste lijn, op ambulant werken, op het sensibiliseren van de samenleving, op preventief werken. We moeten problemen sneller detecteren. Nu wordt te laat hulp ingeroepen en stapelen de problemen zich op. En als mensen de stap zetten, krijgen ze vaak verkeerde hulp en haken ze ontgoocheld af. Met vermaatschappelijking van zorg kijken we naar de sociale omgeving van mensen. Mensen gaan elkaar ondersteunen, dan moet je ook inzetten op die context. Je zal die sociale omgeving moeten versterken. De samenleving zal ook ruimte moeten geven aan mensen met een hoek af. Ook zij moeten in de samenleving kunnen functioneren en rondlopen. Dat vraagt om sensibilisering.

‘De samenleving moet ruimte geven aan mensen met een hoek af.’

Wat doet dit werk met jou als persoon? Elke dag opnieuw miserie.

Dat wil ik toch nuanceren. De focus ligt op de krachten van mensen, ik ga voortdurend op zoek naar de mogelijkheden van mensen. Dat als psycholoog bij mensen naar boven kunnen brengen, is fantastisch werk. Bovendien kom ik alle soorten mensen tegen. Altijd boeiend.

Reacties [1]

  • Maaike Van Goethem

    Wat een knap artikel over een fantastische job! Goed bezig!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.