Boek

Dat verandert de zaak

Een bijdrage tot de articulatie van integrale jeugdhulp

Filip Coussée

Jean-Pierre Vanhee zat mee aan het stuur bij de implementatie van de recente veranderingen in de jeugdhulp. Hij weet dus waarover hij spreekt. Verwacht echter geen evaluatie van de veranderingen. De auteur biedt vooral een beschrijving van het ideale plaatje dat de veranderaars voor ogen hadden.

Integrale jeugdhulp

De centra geestelijke gezondheidszorg, het algemeen welzijnswerk, de centra voor leerlingenbegeleiding, Kind en Gezin, Integrale Gezinszorg, de bijzondere jeugdzorg en de diensten en voorzieningen voor personen met een handicap zijn gevat door integrale jeugdhulp. Opzet is om de hulpverlening aan jongeren naadloos op elkaar te laten aansluiten.

“Er is te weinig continuïteit in de hulpverlening.”

Deze sectoren behandelen heel wat hulpvragen. Soms vallen die tussen twee stoelen of worden ze van de een naar de ander hulpverlener doorgeschoven. Dan weer is er intersectorale expertise nodig. Een vaak gehoorde klacht is dat er te weinig continuïteit in de hulpverlening is.

De hulpverlening is niet erg transparant. Niet voor het beleid en niet voor collega-hulpverleners, maar zeker ook niet voor jongeren en hun ouders. Daarom wordt het nieuwe leidend principe: vraaggericht werken.

Vijftien jaar touwtrekken

Er is hierbij niet over één nacht ijs gegaan. Na een lange voorbereiding van zowat vijftien jaar waarbij politiek, beleid, academici en praktijk met elkaar in discussie gingen, is de nieuwe integrale jeugdhulp een feit. Integraal staat dan voor: in zijn geheel, gestuurd door samenwerking, overleg en afstemming.

Er werd wel een onderscheid ingebouwd tussen lichtere en zwaardere hulpvormen. In de plaats van de verschillende toegangspoorten werd één intersectorale toegangspoort gecreëerd. Hierbij kan hulp geïndiceerd worden los van het bestaande aanbod, dat zich herdefinieerde in termen van modules.

Zo kunnen hulpvragers in theorie een module contextbegeleiding vanuit een voorziening voor personen met een handicap combineren met pakweg een module diagnostiek in de bijzondere jeugdzorg. Een brede instroom werd mogelijk gemaakt.

Onderliggende principes

De onderliggende principes van deze omwenteling worden in het boek verhelderd. Begrippen als maatschappelijke noodzaak en verontrusting, (type)modulering, vermaatschappelijking, brede instap, toegankelijkheid, (versnelde) indicatiestelling, observerend en interveniërend casemanagement en subsidiariteit worden toegelicht.

“De auteur onttrekt ons aan de waan van de dag.”

Het boek geeft een mooi overzicht van alle veranderingen en biedt stof tot nadenken. De auteur onttrekt ons even aan de waan van de dag en laat ons stilstaan bij de veranderende ideeën die onze jeugdhulp – en misschien wel gans ons sociaal beleid – vormgeven.

De dode hoek

Jean-Pierre Vanhee maakt de jeugdhulp in Vlaanderen concreet door twee groepen uit te lichten die vandaag vaak in de ‘dode hoek’ van de hulpverlening zitten.

De eerste groep zijn hulpvragers die met een kluwen van problemen worstelen, maar die als gevolg van de organisatie van de hulpverlening moeilijk hulp vinden. De tweede groep zijn de jongvolwassenen: jongeren die op hun achttiende ‘verplicht’ worden tot zelfstandigheid.

Voor beide groepen kent de hulpverlening heel wat continuïteitsproblemen. De modulaire invulling van de hulpverlening zou daar voor een stuk aan tegemoet moeten komen. Het houdt immers weinig steek om expertises vast te houden binnen bepaalde sectorale grenzen.

Integraal werken moet tegengaan dat de ene net niet afdoende expertise afgesloten wordt als er een andere ook net niet afdoende hulp wordt geactiveerd. Zo moet een pleegplaatsing voortaan niet meer stopgezet worden omdat een oriëntatie in een OOOC wordt opgestart.

Kwalijke gevolgen

Toch zijn er een aantal nefaste consequenties aan dit soort denken. Het bevestigt het inherent aanbodgestuurde denken van onze jeugdhulp. Het aanbod wordt dan wel flexibel, maar het enige resultaat is dat hulpvragen beter kunnen vertaald worden in termen van het bestaande, weliswaar geflexibiliseerde aanbod.

“We bevestigen hoe verschillend we wel zijn.”

Wat misschien nog kwalijker is: het is een bevestiging van het bestaan van aparte kennisgehelen. Afzonderlijke expertises bestaan los van elkaar en los van de mogelijke hulpvragen. Dat is het paradoxale in onze integrale jeugdhulp. Door te roepen dat we beter willen afstemmen, bevestigen we hoe verschillend we wel zijn.

De kern van de jeugdhulp

Alsof we niet allemaal weten wat de kern van jeugdhulp is: luisteren, praktische vragen aanpakken, aansluiten bij zin- en betekenisgeving, maar tegelijk ook verruimende handelingsperspectieven zoeken. En vooral: een constructieve relatie aangaan op zo gelijkwaardig mogelijke basis. Dat is in alle sectoren hetzelfde.

“De kern van jeugdhulp wordt onder de mat geveegd.”

Dit wordt vandaag nog steeds zwaar onder de mat geveegd ten voordele van niche-specialisaties, technische procedures, effectmetingen en andere managerialistische obsessies. Hulpvragers hebben hier niets aan en de hulpverleningscarrousels die door Vanhee worden gehekeld, worden er ook niet mee stopgezet.

Krachtversterkende methodieken

De pistachenootjes die geen enkele opening tonen, blijven in het schaaltje liggen en schuiven van het ene centrum door naar de andere voorziening. Niemand die er zijn tanden nog maar eens op wil stuk bijten.

Vanhee zet verschillende krachtversterkende methodieken op een rijtje: Eigen Kracht conferenties, Herstelgericht groepsoverleg (Hergo), persoonlijke toekomstplanning (PTP)… Ze erkennen allemaal dat dit de kern is van goede hulpverlening, al neigen ze er stuk voor stuk wel naar om die kern te verhullen in modieuze en methodische newspeak.

Falende jeugdhulp

De jeugdhulp faalde in vele gevallen, en ze faalt nog steeds. Toch is ze niet de oorzaak van een in wezen asociaal beleid dat armoede bestendigt en zelfs vergroot. Dit overheidsbeleid culpabiliseert de armen en vervangt een herverdelingsbeleid dat gebaseerd is op solidariteit door individualiserende nepmaatregelen, die wel geld kosten, maar niet duurzaam investeren.

“Dit beleid culpabiliseert en individualiseert.”

De kloof tussen arm en rijk groeit. We hebben geen degelijke sociale huisvesting. Het tewerkstellingsbeleid richt zich enkel en alleen op concurrentie. En mede als gevolg daarvan kent ons onderwijs een steeds grotere uitstoot. In dat schrijnende licht is onze jeugdhulp niet zo bijzonder als we soms wel denken.

Preventie en hulpverlening

De auteur hekelt terecht het onderscheid dat in de recente ontwikkelingen gemaakt werd tussen preventie en hulpverlening. Dat onderscheidt verbijzondert de hulpverlening en zij die hulp vragen.

Veel hulpverleners weten, voelen en tonen dat een constructieve relatie met mensen gemakkelijker wordt naarmate je mensen en hun vragen minder verbijzondert en je bereid bent te leren van hen en niet enkel omgekeerd. We mogen best verder ‘integraliseren’, als we onszelf ook maar verder ‘ontbijzonderen’. Alleen dat verandert de zaak.

Vermaatschappelijking

Het pleidooi voor vermaatschappelijking dat Vanhee voert in het zog van Vandeurzen is positief. Het krijgt echter een wrange bijklank in het licht van de afkalvende solidariteit en de groeiende structurele uitsluiting.

“Vermaatschappelijking krijgt een wrange bijklank.”

Ook de recente verschuivingen van modules zoals context- en dagbegeleiding van achter naar voor de intersectorale toegangspoort lijken in die zin een positieve evolutie. Wat dat betekent voor de hulpverlening die achter de toegangspoort blijft, is weer een andere vraag.

Het is nu al duidelijk dat de wachtlijsten voor niet-rechtstreeks toegankelijk hulp op vele plaatsen geslonken zijn. Het is echter twijfelachtig of dat ook betekent dat meer hulpvragen nu effectief beantwoord worden. Voer genoeg voor een volgende articulatie van integrale jeugdhulp.

Reacties [1]

  • Lode Goukens

    Falen hoort er bij, er zijn nu eenmaal geen wonderrecepten.
    Het is zoals bij relaties. Omdat de helft mislukt, hoeft men nog niet te besluiten er niet aan te beginnen. Enig realisme in de sector bestaat, maar bestaat het wel bij de beleidsmakers?
    Jeugdhulp moet los staan van sociaal beleid en herverdelende politieke beslissingen. Ik meen dat de auteur hier de bal mis slaat. Etymologisch bestaat het uit JEUGD en HULP. Al de rest is bijzaak. Zelfs als hulp niet werkt ,dan nog heeft de hulpverlener zijn goede daad gesteld en er over zeveren haalt weinig uit.
    De onzin van Vandeurzen en de lippendienstverleners is slechts de saus om de menu te verkopen. Als het helpt om de jeugdhulp te verbeteren des te beter, als het niet helpt ook geen ramp, maar aub niet vergeten dat de essentie de hulpvraag is en niet de tewerkstellings- of subsidievraag.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.